4.3.2
Voeren, meten en voerschuiven
Verplaatsing van het voerlaadpunt naar de voergang in de stal
Wanneer de mengbak gevuld is en het voer is gemengd, begeeft de meng- en voerrobot zich op de route
naar de locatie van de dieren langs het voerhek . De voerrobot rijdt eerst achterwaarts vanuit het
oplaadpunt en draait in de richting van de voergang. Buiten moet de voerrobot , met behulp van de
inductieve sensoren, de metalen strip op de vloer volgen. Tijdens het verplaatsen wordt de rok normaliter
opgetild van de vloer.
Meten en voer schuiven
In de stal laat de meng- en voerrobot de rok zakken. De meng- en voerrobot begint te rijden en gebruikt
de ultrasoonsensor om een vaste afstand aan te houden ten opzichte van het hek. De meng- en voerrobot
rijdt naar de locatie van de dieren die moeten worden gevoerd, en op zijn route:
Draait de rok en duwt deze het voer naar het hek op alle locaties waar dieren zijn.
•
Meet de laser de hoogte van het voer op andere locaties met dieren.
•
Voeren
De meng- en voerrobot stopt wanneer deze aankomt bij de (eerste) locatie aan het voerhek van de dieren
die moeten worden gevoerd. De voerdeur wordt geopend. Wanneer de deur geheel geopend is:
Begint de loswals het voer uit te doseren.
•
Begint de mengvijzel met mengen.
•
Begint de voerrobot te rijden.
•
Tijdens het uitdoseren schuift de voerrobot het voer richting het voerhek en meet deze de hoogte van het
voer.
Aan het einde van deze voerlocatie is de mengbak leeg en draait de loswals snel rond om het laatste
voerresten te lossen; daarna stopt de loswals met draaien. De meng- en voerrobot stopt met rijden en de
voerdeur sluit. Nadat de voerdeur is gesloten, vervolgt de meng- en voerrobot zijn route door de stal.
Tijdens het resterende deel van de route meet de meng- en voerrobot weer de voerhoogte van overige
locaties met dieren en schuift hij hier het voer richting voerhek.
Wanneer meerdere locaties hetzelfde rantsoen nodig hebben, kan de distributie worden gecombineerd,
maar alleen wanneer:
De meng- en voerrobot met een geopende voerdeur van de ene locatie naar de volgende kan rijden
•
(voerhekken bevinden zich in dezelfde voersectie).
De voervraag aan een voerhek lager is dan de rantsoenlimiet (berekeningen worden gemaakt om de
•
voertaken voor twee of meer voerhekken te combineren).
4.3.3
Rijden naar de voerlaadplaats en aansluiten op de oplader
Wanneer de voerrobot wegrijdt van het voerhek wordt het schort normaliter geheven. De voerrobot
maakt gebruik van inductiesensoren om de metalen strips op de vloer te vinden en deze te volgen richting
de oplader. Onderweg naar de oplader bevinden zich een of meerdere resetpunten waar de metalen strip
kort wordt onderbroken.
Beschrijving
in n o vato rs in ag ric u ltu re
4-17