Richtingaanwijzers
•
Duw de hendel omhoog om een bocht
naar rechts aan te geven. De rechter
richtingaanwijzer en de bijbehorende
indicator op het instrumentenpaneel
knipperen.
•
Trek de hendel naar beneden om een
bocht naar links aan te geven. De
linker richtingaanwijzer en het
bijbehorende controlelampje op het
instrumentenpaneel knipperen.
•
Eenmaal ingeschakeld blijven de
richtingaanwijzers knipperen, zelfs
nadat de hendel is losgelaten. Ze
worden uitgeschakeld nadat de
bocht is voltooid. Afhankelijk van de
gewoonte van de bestuurder wordt de
richtingaanwijzer gereset nadat de
auto onder bepaalde extreme
omstandigheden draait.
Automatisch licht uit
•
Voorwaarden voor het activeren van
de automatische
lichtuitschakelfunctie: Om deze functie
te activeren, zet u de lichtschakelaar
op
of
en schakelt u het
voertuig uit.
•
Wanneer de automatische
lichtuitschakelfunctie is geactiveerd,
gaan de koplampen, standlichten,
mistachterlichten en grootlicht
binnen 10 seconden uit nadat het
bestuurdersportier gesloten is.
•
Wanneer de automatische
lichtuitschakelfunctie is geactiveerd,
gaan de koplampen, standlichten,
mistachterlichten en grootlicht binnen
10 minuten uit als het
bestuurdersportier open is.
•
Nadat de lichten automatisch zijn
uitgeschakeld en de lichtstatus
verandert, gaan deze lichten aan in de
nieuwe status. Als nog steeds aan de
voorwaarden voor het activeren van
de automatische uitschakelfunctie
wordt voldaan, wordt de functie
weer geactiveerd.
•
Uitschakelen van de functie
Automatisch licht uit: Wanneer
het voertuig is ingeschakeld, is de
automatische lichtuitschakelfunctie
uitgeschakeld en kan de
lichtschakelaar normaal worden
bediend.
•
Als de automatische
lichtuitschakelfunctie de
lichten heeft uitgeschakeld en
het antidiefstalalarmsysteem is
ingeschakeld, zorgt het uitschakelen
van het alarmsysteem ervoor dat de
lichten automatisch weer aan gaan.
Als het bestuurdersportier gesloten
blijft, gaan de lichten na 10 seconden
weer uit. Maar als een portier open is,
wordt het licht binnen 10 minuten
uitgeschakeld.
Verlichtingsvertraging
•
Koplampen na uitstappen:
•
Stel de tijd die koplampen na het
uitstappen moeten branden in op
het infotainment-touchscreen
→Vehicle (Auto) → Exterior Light
(Buitenverlichting auto)
(standaard: 10 seconden). Als de
lichtschakelaar bij het uitschakelen
van de auto is ingesteld op
of
, als de vier portieren worden
vergrendeld en u de auto verlaat,
blijft de betreffende verlichting nog
10 seconden branden (of de
ingestelde periode).
•
Koplampen voor het instappen:
•
Stel de tijd in voor koplampen voor
het instappen in het infotainment-
03
,
79