Inhoudsopgave
Advertenties
systeem automatisch remdruk toe om
aanrijdingen te voorkomen of de impact
te verminderen.
Hoe te gebruiken
•
FCW en AEB in- of uitschakelen
→ ADAS → Safety Assist
in
(Veiligheidsassistentie).
•
FCW geeft alarmen in de vorm van
audio, tekst en intermitterend
remmen.
•
Wanneer FCW is geactiveerd, knippert
of
, afhankelijk van het niveau
van de noodsituatie, en wordt er een
melding op het instrumentenpaneel
weergegeven.
•
Wanneer automatisch remmen voor
een noodstop wordt geactiveerd,
worden
en een promptbericht
weergegeven op het
instrumentenpaneel.
•
In geval van een storing wordt
weergegeven.
•
Als u automatische noodrem
handmatig uitschakelt door op
knoppen te drukken, wordt
weergegeven.
Voorwaarden voor activering FCW
(aan alle voorwaarden moet worden
voldaan)
•
Deze functie is ingeschakeld in
de Vehicle Settings (auto-
instellingen).
•
De snelheid van het voertuig ligt
binnen het bereik van 16 km/u-
150 km/u.
•
Het voertuig staat in Drive.
•
Het voertuig rolt niet achteruit.
Voorwaarden voor activering AEB
(moeten allemaal worden vervuld)
•
Deze functie is ingeschakeld in
de Vehicle (Auto). Standaard is AEB
ingeschakeld, telkens wanneer de
auto wordt ingeschakeld.
138
•
De snelheid van de auto ligt binnen
het bereik van 4-150 km/u.
•
De EPB is vrijgegeven.
•
Het voertuig staat in Drive.
•
Het voertuig rolt niet achteruit.
•
De kofferruimte, motorkap en alle
portieren zijn gesloten.
•
De veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt.
•
Het ESC-systeem is ingeschakeld,
maar nog niet geactiveerd.
AEB-activeringsscenario's
•
Voetgangers
•
Een voetganger vóór die in
dezelfde richting loopt als het
voertuig
•
Een voetgangerskruising voor het
pad van het voertuig (ook wanneer
het voertuig draait of het zicht van
de bestuurder wordt belemmerd)
•
Niet-motorische voertuigen
•
Een fiets of motorfiets voor u die
met een lage snelheid in dezelfde
richting als het voertuig rijdt
•
Een fiets of motorfiets die voor het
pad van het voertuig oversteekt
(ook wanneer het voertuig draait of
het zicht van de bestuurder wordt
belemmerd)
•
Een stationaire motor vóór u
•
Motorvoertuigen
•
Een stilstaand voertuig vóór u
•
Een voertuig vóór u dat met lage
snelheid rijdt of in dezelfde richting
afremt als het voertuig
•
Een voertuig dat vóór het pad van
het voertuig oversteekt (ook
wanneer het voertuig draait)
•
Een voertuig vóór u dat in
tegengestelde richting rijdt
als het voertuig
Advertenties
Inhoudsopgave
