Controleer de intensiteit van de
koplamp.
Interieur
•
Veiligheidsgordels: Controleer of
de veiligheidsgordels goed kunnen
worden vastgemaakt. Controleer of
de veiligheidsgordels niet versleten of
bekrast zijn.
•
Instrumentenpaneel: Controleer met
name of de onderhoudsindicator,
de verlichting van het
instrumentenpaneel en de
ontdooier goed werken.
•
Remmen: Controleer of er voldoende
ruimte is om het rempedaal te laten
werken.
•
Laagspanningsaccu en -kabel:
inspecteer de stekkers op corrosie of
loszitten en barsten in de behuizing
van de laagspanningsaccu.
In het motorcompartiment
•
Reservezekeringen: Controleer of
reservezekeringen van alle nominale
ladingen in de zekeringenkast
beschikbaar zijn.
•
Koelvloeistofpeil: Controleer of het
koelvloeistofpeil in orde is.
•
Remvloeistofpeil: Controleer of het
remvloeistofpeil in orde is.
Voorbereidingen voor het rijden
•
Controleer uw omgeving voordat u in
de auto stapt.
•
Stel de stoelstand, hoek van de
rugleuning, hoogte van het zitkussen,
hoogte van de hoofdsteun en de hoek
en hoogte van het stuurwiel in.
•
Pas de achteruitkijkspiegel aan de
binnenkant en de zijspiegels aan.
•
Controleer of alle portieren gesloten
zijn.
•
Bevestig de veiligheidsgordels.
Starten van de auto
In normale gevallen start u het
voertuig als volgt:
•
Schakel de parkeerrem stevig in.
•
Schakel alle onnodige lampen en
accessoires uit.
•
Schakel naar 'P' of 'N'.
•
Draag de juiste smartkey bij u.
•
Druk op de knop START/STOP terwijl u
het rempedaal indrukt.
•
De auto is rijklaar als de OK-indicator
op het instrumentenpaneel gaat
branden.
Als de auto niet kan worden gestart:
•
Als de auto niet kan worden gestart:
•
Nadat u op de START/STOP-knop
heeft gedrukt, gaat het
waarschuwingslampje van
de smartkey branden, klinkt er
een piep en wordt het bericht
'Key not detected' (Sleutel niet
gedetecteerd) weergegeven op het
instrumentenpaneel. Dit betekent
dat de sleutel zich niet in de auto
bevindt of niet kan worden
gedetecteerd als gevolg van
interferentie.
•
De elektronische smartkey bevindt
zich op de vloer, in de kofferbak of
het dashboardkastje .
De auto starten in noodgevallen:
•
Schakel de parkeerrem stevig in.
04
121