•
Specificaties van de apparatuur:
Controleer de instructies voor de
lader.
•
Laadtijd: Raadpleeg het bericht over
oplaadtijd op het instrumentenpaneel
of het infotainmentsysteem.
2. Opladen
•
DC-laden wordt bereikt door het
voertuig via de connector aan te
sluiten op een DC-lader.
•
Ontgrendel de klep van de
oplaadpoort en open vervolgens
de poortklep en -dop.
•
De voertuigpoort aansluiten:
•
Steek de oplaadconnector in de
poort en vergrendel deze.
•
Bedien de laadapparatuur om te
beginnen met opladen.
•
Het indicator van de
oplaadaansluiting
op het instrumentenpaneel.
•
Tijdens het laadproces geeft het
instrumentenpaneel relevante
laadparameters en het laadteken
weer.
3. Opladen stoppen
•
Het opladen beëindigen:
•
Het opladen eindigt automatisch
wanneer de vroege stoptijd is
verstreken of het opladen is
voltooid.
102
gaat branden
•
Druk tweemaal binnen drie
seconden op de ontgrendelknop
of druk op de microschakelaar op
de deurgreep om het opladen te
stoppen.
•
Koppel de oplaadpoort los:
•
Druk op de ontgrendelknop
op de smartkey of druk op de
microschakelaar van de
portierhandgreep terwijl de
smartkey in de nabijheid is en
trek de laadstekker eruit.
•
Wanneer het opladen van de
DC-laadpaal is voltooid, organiseert
u de laadapparatuur en slaat u de
laadstekker op de juiste plaats op.
•
Plaats de dop van de DC-oplaadpoort
terug en sluit de poortklep.
HERINNERING
•
Sluit de laadpoortklep niet wanneer
de laadpoortdop volledig open is.
VOORZICHTIG
•
Als de oplaadconnector niet kan
worden verwijderd na het
ontgrendelen, probeer dan nog
een paar ontgrendelpogingen.
Als dat niet werkt, probeer dan het
ontgrendelen in een noodgeval.
Zie voor de bedieningsprocedure
'Ontgrendelen van de laadpoort in
noodgevallen' in
'Antidiefstalvergrendeling van de
oplaadpoort'.
•
Om de oplaadpoort na DC-laden
te ontgrendelen, drukt u tweemaal
binnen drie seconden op de
ontgrendelknop om de handeling
te laten slagen.
•
Zie de oplaadinstructies voor
specifieke voorzorgsmaatregelen
voor het opladen.