Machine in bedrijf stellen
5.
Verwijder de tegenhouder (dwarspen) boven de trekpen.
6.
Koppel de toevoerleidingen.
7.
Rijd zo ver naar de machine dat de trekpen het trekoog kan opnemen.
8.
Laat de trekinrichting boven de steunpoot zakken, tot de trekpen het trekoog vangt.
9.
Beveilig de trekker tegen onbedoeld starten en wegrollen.
10.
Bevestig en borg de dwarspen boven de trekpen.
11.
Zet de handrem los.
12.
Zet de steunpoot omhoog in de transportstand.
5.8.2.3
Kogelkopkoppeling en trekschaal
WAARSCHUWING
(1)
Kortere drukrol voor kogelkopkoppeling
(2)
Kogeltrekschaal
1.
Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen trekker en machine, voordat u naar de machine
rijdt.
2.
Trekker achteruitzetten en naar de machine toe rijden.
3.
Beveilig de trekker tegen onbedoeld starten en wegrollen.
4.
Beveilig de machine tegen wegrollen.
94
Gevaren door beknellen, naar binnen trekken, vangen of stoten
kunnen voor personen ontstaan wanneer de machine
onbedoeld losraakt van de trekker!
•
Controleer de vrije ruimte bij de tegenhouder boven de
trekschaal voordat u over sterk oneffen terrein/rijkuilen rijdt.
•
Monteer de kortere tegenhouder aan de kogelkopkoppeling
van de trekkerzijde, wanneer de vrije ruimte niet voldoende is.
•
Controleer de afstand tussen neerhouder en trekschaal. De
afstand moet 0,5 – 1 mm bedragen.
Wanneer u de koppelingsinrichting dagelijks smeert, beperkt u de
slijtage van kogelkop en trekschaal tot het minimum. Smeer ook het
gedeelte tussen tegenhouder en oppervlak van de trekschaal.
Fig. 51
Aperion 2101, Aperion 2401, Aperion 3401 05.18