Machine in bedrijf stellen
Vastkoppelen na een noodremming:
1.
Sluit de remslang aan op de trekker.
2.
Stel het rem-stuurventiel op de trekker zo in dat de hydraulische olie naar de trekker kan
terugstromen.
3.
Druk op het afblaasventiel (7) aan het noodremventiel (3).
De hydraulische olie stroomt terug naar de trekker en de drukaccumulator (4) wordt drukloos.
4.
Steek de scheurlijn (1) met de borgveer in de boring van de bedieningshendel.
5.
Zet de bedieningshendel terug in de uitgangspositie.
6.
Bedien de reminstallatie van de machine meermalen.
De drukaccumulator (4) wordt gevuld en het noodremventiel (3) is weer klaar voor gebruik.
5.8.5
Aftaktussenas aankoppelen
1.
Reinig en vet de aftakas aan de trekker.
2.
Koppel de trekker aan de machine.
3.
Controleer of de aftakas is uitgeschakeld.
4.
Schuif de sluiting van de aftaktussenas zo
ver op de aftakas van de trekker dat de
sluiting voelbaar vastklikt. Neem bij het
koppelen van de aftaktussenas de
meegeleverde gebruiksaanwijzing van de
aftaktussenas in acht.
5.
Voorkom meedraaien van de bescherming
van de aftaktussenas op de trekker en op
de machine met de kettingen (1):
Bevestig de kettingen in een zo
recht mogelijke hoek ten opzichte
van de aftaktussenas.
Bevestig de kettingen zo, dat een
voldoende zwenkbereik van de
aftaktussenas in alle
bedrijfstoestanden is gegarandeerd.
Kettingen mogen niet aan
onderdelen van de trekker of de
machine blijven hangen.
6.
Controleer of de vrije ruimten rond de
aftaktussenas in alle bedrijfstoestanden
voldoende zijn. Ontbrekende vrije ruimten
leiden tot beschadigingen van de
aftaktussenas.
100
Fig. 57
Fig. 58
Aperion 2101, Aperion 2401, Aperion 3401 05.18