6.3.3
Bediening van de stuurcomputer
6.3.3.1
Toegang tot de stuurcomputer
De stuurcomputer bevindt zich achter een
beschermende afdekking (1) onder de machine.
WAARSCHUWING
Aperion 2101, Aperion 2401, Aperion 3401 05.18
Het bedienen van de stuurcomputer is vereist:
•
voor de foutdiagnose in lopend bedrijf zie hoofdstuk "Weergave
in geval van storing".
•
voor het uitlezen van het foutgeheugen zie hoofdstuk
"Foutgeheugen uitlezen (servicemenu "Alarm memory")".
De stuurcomputer wordt permanent van stroom voorzien, ook na het
uitschakelen van het bedieningspaneel.
Trek daarom na het einde van het werk altijd de stekker voor de
stroomvoorziening uit het stopcontact.
Fig. 79
Gevaar voor letsel door bewegingen van de machine of de
werkgereedschappen ervan bij het bedienen van de
stuurcomputer!
Beveilig de trekker en machine tegen onbedoeld starten, wegrollen
en in werking zetten, voordat u zich toegang tot de stuurcomputer
verschaft.
Sluit met name de bestuurderscabine van de trekker af, omdat voor
de bediening van de stuurcomputer het contact ingeschakeld moet
blijven.
Bediening
121