•
Maak u vertrouwd met alle inrichtingen en bedieningselementen van de machine en met hun
functies, voordat u met het werk begint.
•
Draag nauwsluitende kleding! Bij los gedragen kleding bestaat een verhoogd gevaar door
grijpen of opwikkelen op aandrijfassen!
•
Let er telkens voordat u de machine gebruikt op dat de bevestigingselementen goed vastzitten!
•
Het is personen verboden zich te bevinden
in het draai- en zwenkbereik van de bewegende onderdelen van de machine,
in het uitwerpgedeelte van de machine,
binnen de actieradius/gevarenzone van de machine,
onder opgetrokken en onbeveiligde bewegende onderdelen van de machine,
op de schraapbodem, zolang de motor van de trekker draait.
•
Vermijd abrupte bochten bij het rijden over hellingen, zowel langs de hellingslijn als langs de
hoogtelijn (kantelgevaar!).
•
U mag extern van energie voorziene onderdelen van de machine alleen bedienen wanneer
personen voldoende veiligheidsafstand tot de machine aanhouden!
•
Ondersteun omhooggeklapte afdekkingen veilig, voordat u zich onder omhooggeklapte
afdekkingen ophoudt!
•
Schakel de aftakas van de trekker onmiddellijk uit, wanneer de overbelastingskoppeling
aanspreekt.
•
Beveilig de trekker tegen onbedoeld starten en onbedoeld wegrollen, voordat u de trekker
verlaat!
Hiervoor
de parkeerrem van de trekker aantrekken,
de trekkermotor afzetten,
de contactsleutel uit het contactslot trekken.
3.4.1.3
Transportritten
•
Wanneer u gebruik maakt van openbare wegen, neem dan het landelijke
wegverkeersreglement in acht!
•
Controleer vóór transportritten
of de voedingsleidingen naar behoren zijn aangesloten,
of de verlichting niet beschadigd is, goed werkt en schoon is,
of de reminstallatie en hydraulische installatie geen zichtbare gebreken vertonen,
of de parkeerrem volledig buiten werking is gezet,
of de reminstallatie goed werkt.
•
Let altijd op voldoende bestuurbaarheid en remvermogen van de trekker!
Aan een trekker aangebouwde of aangehangen machines en voor- of achtergewichten
beïnvloeden het rijgedrag, de bestuurbaarheid en het remvermogen van de trekker.
•
Gebruik zo nodig frontgewichten!
De vooras van de trekker moet altijd met minstens 20% van het leeggewicht van de trekker zijn
belast om voldoende bestuurbaarheid te garanderen.
•
Bevestig voor- of achtergewichten altijd volgens voorschrift aan de daarvoor bedoelde
bevestigingspunten!
Aperion 2101, Aperion 2401, Aperion 3401 05.18
Veiligheidsaanwijzingen
57