Productbeschrijving
2.18.3
Vereiste trekkeruitrusting
Om de machine op de beoogde wijze te kunnen gebruiken moet de trekker aan de volgende
voorwaarden voldoen:
2.18.3.1 Elektrische installatie
Accuspanning: 12 V (volt)
Contactdoos voor verlichting: 7-polig
Contactdoos voor werkverlichting, camerasysteem, bedieningspaneel en gedwongen besturing:
3-polig (DIN 9680). De voedingskabel van de 3-polige contactdoos moet een kabeldoorsnede van
²
minstens 4 mm
hebben.
2.18.3.2 Hydraulische installatie
Werkdruk: max. 200 bar
Transportcapaciteit: min. 40 l/min bij 180 bar, max. 100 l/min bij 200 bar
Hydraulische olie van de machine: RSL 46
Transportcapaciteit bij elektrohydraulische gedwongen besturing: min 60 l/min, max. 100 l/min
46
Controleer de compatibiliteit van de hydraulische oliën, voor u de
machine aansluit op de hydraulische installatie van uw trekker.
Meng geen minerale olie met biologische olie.
Bij directe bediening kunnen de afzonderlijke hydraulische
componenten, al naar functie, op de hierna vermelde
ventielenblokken worden aangekoppeld:
•
een dubbelwerkend ventielenblok;
•
een enkelvoudig werkend ventielenblok en een drukloze
retourleiding direct naar de hydrauliekolietank van de trekker.
Als de keuze vrij is, adviseren we een enkelvoudig werkend
ventielenblok en een drukloze retourleiding te gebruiken. Door een
vrije retourleiding stroomt de hydraulische olie met een geringe
tegenwerkende stuwdruk terug in de hydrauliekolietank van de
trekker. Een vrije retourleiding reduceert zo de opwarming van de
hydraulische olie.
Aperion 2101, Aperion 2401, Aperion 3401 05.18