Bediening
6.2
Bediening met behulp van E-control
Speciale uitrusting
6.2.1
Bediening met behulp van E-control
Het bedieningspaneel (1):
•
bevindt zich op de trekker in het
gezichtsveld en binnen handbereik, zodat
u de bedieningselementen gemakkelijk
kunt bedienen;
•
moet via de 3-polige stekker (DIN 9680)
zijn aangesloten op de stroomvoorziening
van de trekker (12 V);
•
is voorzien van verschillende
bedieningselementen, zoals een
verstelhendel (terugverend of
vergrendelend) en een draaiknop;
•
is voorzien van verschillende
controlelampjes waarmee de afzonderlijke
bedrijfstoestanden worden bewaakt.
De bedieningselementen zijn ofwel terugverend of vergrendelend uitgevoerd:
●
Terugverend, voor het uitvoeren van klap-, zwenk- of schuifbewegingen van bewegende delen
van de machine, bijv. achterklep, stuuras etc. De functie wordt alleen uitgevoerd als u het
bedieningselement ingedrukt houdt. Wanneer u het bedieningselement loslaat, keert het terug
in de neutrale stand en stopt de beweging.
•
Vergrendelend, voor het uitvoeren van bewegingen waarvoor de doorlopende verbruikers
permanent in werking moeten zijn, bijv. hydraulische motoren.
Benaming bij 3 schakelstanden:
•
Schakelstand 1 - Functie l
•
Schakelstand 0 - Neutrale stand
•
Schakelstand 2 – Functie II
114
Schakel het bedieningspaneel bij langere stilstand van de machine
uit, omdat anders ingeschakelde verbruikers de accu van de trekker
leeg kunnen maken!
Bescherm het bedieningspaneel tegen water en vocht!
Fig. 75
Benaming bij 2 schakelstanden:
•
•
Aperion 2101, Aperion 2401, Aperion 3401 05.18
Schakelstand 1 - Functie l
Schakelstand 0 - Neutrale stand