8.2
Onderhouds- en verzorgingsschema - Overzicht
Vóór het eerste gebruik en na langere stilstandtijd
•
Controleer of de wielmoeren vast zijn aangedraaid; zo nodig vaster aandraaien.
•
Controleer alle schroefverbindingen voor:
dissel
onderstel
hydraulische installatie.
Zo nodig aandraaien.
•
Controleer de zijdelingse speling van de wielnaaflagering.
•
Controleer alle componenten van de hydraulische installatie op dichtheid en opvallende
gebreken; zo nodig lekkages en gebreken onmiddellijk verhelpen of laten verhelpen.
•
Controleer het oliepeil van alle aandrijfkasten; zo nodig bijvullen.
•
Controleer de bandenspanning; zo nodig corrigeren.
•
Controleer de spanning van de band, corrigeer deze indien nodig.
•
Smeer het lager van de aandrijfrol van het transportmechanisme van de laadvloer.
Na de eerste belastingsrit
•
Controleer of de schroeven en veerbeugels van het bogie-onderstel stevig vastzitten en laat
deze zo nodig weer vastdraaien. (werk voor een mechanisatiebedrijf)
Dagelijks
•
Controleer de machine dagelijks op opvallende gebreken.
Verhelp zichtbare gebreken onmiddellijk of laat ze verhelpen.
•
Controleer de werking van de verlichting.
•
Controleer de werking van de bedrijfsrem.
•
Controleer of de parkeerrem soepel beweegt.
Smeer zo nodig alle bewegende onderdelen van de parkeerrem door.
•
Controleer de rijhoogte van het hydraulische onderstel.
•
Tap water uit de drukaccumulator van de pneumatische reminstallatie af via de aftapklep.
•
Bij tandemonderstel met hefas (speciale uitrusting): Beweeg de hefas minstens 1x per dag.
Anders treedt er een veiligheidsuitschakeling van het SES-systeem op.
•
Controleer de spanning van de band, corrigeer deze indien nodig.
•
Smeer het lager van de aandrijfrol van het transportmechanisme van de laadvloer.
Aperion 2101, Aperion 2401, Aperion 3401 05.18
Machine onderhouden en verzorgen
135