• Druk op knop ① of ② om het
kinderslot te activeren. Het
bijbehorende controlelampje gaat
branden. Op dit moment kunnen de
inzittenden de achterportier aan de
betreffende zijde niet openen. Om het
portier te ontgrendelen, drukt u
opnieuw op de
kinderbeveiligingsslotknop van de
betreffende zijde of gebruikt u de
portierhandgreep aan de buitenkant.
Het portier kan niet vanuit het voertuig
worden geopend terwijl de
vergrendeling vergrendeld is. Om dit
portier te openen, gebruikt u de
portiergreep aan de buitenkant.
VOORZICHTIG
Voordat u gaat rijden, vooral
wanneer een kind in het voertuig zit,
moet u ervoor zorgen dat de
portieren gesloten zijn en dat de
kinderbeveiligingsslotfunctie is
ingeschakeld.
Het juiste gebruik van de
veiligheidsgordels en het
kinderbeveiligingsslot helpt
voorkomen dat de bestuurder en
passagiers bij een ongeval uit het
voertuig worden geslingerd en
voorkomt dat de portieren per
ongeluk worden geopend.
Nadat het kinderbeveiligingsslot is
vergrendeld, kunnen portieren niet
vanuit het voertuig worden geopend
en kan de ruitschakelaar van het
bijbehorende achterportier niet
worden gebruikt om de ruit te
openen of te sluiten.
56
Stoelen
Voorzorgsmaatregelen
voor stoelen
• Stel de bestuurdersstoel zo af dat de
pedalen, het stuurwiel en de
bedieningsknoppen van het dashboard
binnen handbereik van de bestuurder
zijn.
• De meest effectieve bescherming
tijdens het rijden is om de rugleuning
rechtop te houden, altijd goed tegen de
rugleuning aan te zitten en de
veiligheidsgordel in de juiste positie in
te stellen.
• Beveilig uw bagage op de juiste manier
om te voorkomen dat deze slipt of
beweegt. Bagage in het voertuig mag
niet hoger zijn dan de rugleuningen.
WAARSCHUWING
Zitten op een geklapte rugleuning of
op vracht is verboden. Onjuiste
zitpositie of onjuist bevestigde
veiligheidsgordels kunnen leiden tot
ernstig persoonlijk letsel in geval van
noodstops of een botsing.
Plaats geen voorwerpen onder de
stoelen. De bestuurder kan de
controle over het voertuig verliezen
omdat items die daar zijn geplaatst
het vergrendelingsmechanisme van
de stoel beïnvloeden of per ongeluk
de hendel voor het afstellen van de
stoelpositie omhoog duwen,
waardoor de stoel plotseling beweegt.
Plaats bij het afstellen van de stoel
uw hand niet onder de stoel of in de
buurt van de bedieningsonderdelen,
om te voorkomen dat deze wordt
geplet.
Leun na het afstellen van de
rugleuning achterover om te
bevestigen dat de rugleuning
vergrendeld is. Rugleuningen die niet
volledig vergrendeld zijn, kunnen