Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

• Remmen: Rijd in een veilige omgeving
rechtdoor met het voertuig, houd het
stuurwiel stevig vast, vertraag en
bedien de rem. Controleer of het
voertuig recht blijft rijden.
• Andere afwijkingen: Controleer op
losse onderdelen, lekkages en
ongebruikelijke geluiden.
Voorbereidingen voor het rijden
• Controleer de omgeving voordat u in
het voertuig stapt.
• Stel de stoelstand, hoek van de
rugleuning, hoogte van het zitkussen,
hoogte van de hoofdsteun en de hoek
en hoogte van het stuurwiel in.
• Stel de achteruitkijkspiegel en
zijspiegels in.
• Sluit alle portieren.
• Bevestig de veiligheidsgordels.

Schakelbediening

• De positie van de versnellingspook
wordt op de versnellingspook
aangegeven, zoals rechts
weergegeven.
• 'P': Parking (Parkeren). Druk op deze
knop om het voertuig te parkeren.
Schakel naar deze stand wanneer u de
motor in- of uitschakelt.
• Schakel het contact in om het
voertuig te starten. Druk op het
knop ① en verplaats de
rempedaal en de ONTGRENDEL-
versnellingspook om van 'P' naar
een andere stand te schakelen.
102
VOORZICHTIG
Om schade aan de transmissie te
voorkomen, drukt u pas op de 'P'-
knop nadat het voertuig volledig tot
stilstand is gekomen.
• 'R': Reverse (Achteruit), alleen gebruikt
wanneer het voertuig volledig tot
stilstand is gekomen.
• 'N': Neutral (Neutraal), gebruikt voor
tijdelijke stop.
• Schakel onder alle omstandigheden
altijd naar 'P' voordat de bestuurder
uitstapt.
• 'D': Drive (Rijden). Schakel naar 'D' om
normaal met het voertuig te rijden.
• Schakel het contact in voordat u naar
'D' schakelt.
• Om uit de 'P' of in 'D' te schakelen,
moeten het rempedaal en de
ONTGRENDEL-knop tegelijkertijd
worden ingedrukt. Zie voor meer
informatie de melding op het
instrumentenpaneel.
• Als de versnelling ingeschakeld is,
keert de hendel terug naar de
middelste stand nadat deze is
losgelaten.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave