• Om de veiligheid van het voertuig te
garanderen, moet een brandblusser
in het voertuig worden geïnstalleerd
en regelmatig worden gecontroleerd
en vervangen. U moet ook vertrouwd
raken met het gebruik van de
brandblusser en voorbereid zijn op
eventuele ongevallen.
• Koppel de negatieve kabel van de
laagspanningsaccu los wanneer het
voertuig wordt onderhouden of
gerepareerd.
• Neem in geval van brand in het
voertuig tijdig en rustig effectieve
maatregelen om eventuele verliezen te
minimaliseren:
• Branden vertonen meestal eerste
waarschuwingssignalen, zoals
abnormale geluiden en geuren
binnen in het voertuig. Wanneer u
abnormale omstandigheden
constateert, stopt u onmiddellijk en
schakelt u het voertuig uit. Het is het
beste om het voertuig op een
winddichte plaats te parkeren en
vervolgens de brand te blussen met
behulp van de brandblusser in het
voertuig.
• Bel de brandweer op tijd en bel ook
het meldnummer van de
verzekeringsmaatschappij en vraag
de maatschappij om naar de
brandlocatie te komen voor
afhandeling.
• Zoek naar het punt waar de brand
begon. Als het motorcompartiment
rookt, open de motorkap dan niet
onmiddellijk. Dit laat een grote
hoeveelheid lucht binnen en
veroorzaakt brandverspreiding. Er is
beperkt verbranding in de cabine.
Het gesloten houden van de
motorkap kan het vuur onder
controle houden, zodat het vuur
gemakkelijk kan worden geblust.
Richt de brandblusser aan boord op
de brandhaard vanaf de opening in
de motorkap om het vuur te blussen,
of zoek hulp bij de passerende
voertuigen. Als u meer
brandblussers kunt lenen, opent u
de motorkap om het vuur te blussen,
wanneer u geen vlammen van
buitenaf kunt zien.
• Als de brandweer betrokken is,
vraag dan om een
prestatiecertificaat en een
beschrijving van de oorzaak van de
brand.
• Neem na het ongeval tijdig contact
op met de verzekeringsmaatschappij
voor afhandeling van de kwestie.
HERINNERING
Om verliezen bij een ongeval te
beperken, wordt het afsluiten van
een risicoverzekering (brand,
diefstal, enz.) aanbevolen.
Starten en rijden
Starten van het voertuig
In normale gevallen start u het voertuig
als volgt:
• Schakel de parkeerrem stevig in.
• Schakel naar 'P' of 'N'.
• Druk op de aan-uitknop ② terwijl u het
• Draag de juiste smartkey bij u.
rempedaal ① indrukt.
• Het voertuig is rijklaar als de OK-
indicator op het instrumentenpaneel
gaat branden.
04
99