KALENDER
In de ingangsvariabele „Bedrijfsmodus kalender" wordt de bedrijfsmodus van een kalenderfunctie
uitgekozen.
Via de ingangsvariabele „T.ruimte.GEW kalend." kan aan door de bedrijfsmodus toegewezen ge-
wenste waarde (=gewenste ruimtetemperatuur) 1, 2 of 3 worden opgegeven. Er is echter ook een
andere bron toegestaan (bv. gewenste ruimtetemperatuur kalender van een andere regelaar via
het CAN-netwerk).
Wordt aan de bedrijfsmodus geen gewenste temperatuur vastgelegd („ongebruikt"), dan heeft de
regelaar de volgende effectief gewenste ruimtetemperaturen:
Bedrijfsmodus kalender
Niet actief (0)
Standby (3)
Vakantie (6)
Feestdag (7)
Party (8)
Zijn meerdere Bedrijfsmodus kalender gelijktijdig actief, dan worden de bedrijfsmodus met de
hoogste prioriteit (zie functie „Kalender") en de daartoe behorende gewenste waarde overgeno-
men.
Is geen Bedrijfsmodus kalender actief (weergave „Niet actief (0)" in de ingangsvariabele), wordt
in de ingangsvariabele gewenste ruimtetemperatuur kalender weergegeven, welke in de kalender-
functie bij „Niet actief" vastgelegd is. Deze waarde wordt echter in de cv-groepregeling niet over-
genomen.
VENSTERCONTACT
Door de ingangsvariabele „Venstercontact" kan de cv-groep op standby cq. vorstbescherming om-
geschakeld worden, onafhankelijk van andere bedrijfsstatussen (uitgezonderd speciaal bedrijf -
Onderhoud en Ext T.aanv.gew).
Een (digitaal) AAN-signaal laat de cv-groep in de actuele bedrijfsstatus en bedrijfsmodus, een UIT-
signaal leidt tot het standby- cq. vorstbeveiligingsbedrijf.
TIJDPROGRAMMA'S
De tijdprogramma's van de cv-groep worden via de ingangsvariabele „Status tijdvoorwaarde" vast-
gelegd. De status is alleen in de bedrijfsmodus „Tijd/Auto" actief. Is de status AAN, geldt de nor-
male temperatuur, is de status UIT, geldt de verlaagde temperatuur. Deze status kan van functies
(bv. functie „Schakelklok") of andere bronnen stammen. Bij keuze van een gewenste ruimtetem-
peratuur uit de functie „Schakelklok" dient erop te worden gelet, dat buiten het tijdvenster de waar-
de „gew. waarde (1, 2), als tijdprogr. = uit" overgenomen wordt.
VERVROEGD INSCHAKELEN
Afhankelijk van de buitentemperatuur kunnen vastgelegde verwarmingstijden leiden tot een te
vroeg of te laat inschakelen van de verwarming leiden. Het vervroegd inschakelen verschuift af-
hankelijk van de buitentemperatuur het schakeltijdstip. De opgave heeft betrekking op een buiten-
temperatuur van -10°C en bedraagt bij +20°C nul. Zo ontstaat bv. bij een vervroegd inschakelen
van 30 min. en een buitentemperatuur van 0°C het vervroegen van de inschakeling (van verlaagd-
naar normaal bedrijf) met 20 minuten. De effectief vervroegde inschakeltijd betreft de gemiddelde
buitentemperatuur en is een uitgangsvariabele, welke door de functie „Schakelklok" overgenomen
worden.
Effectief gewenste ruimtetemperatuur
T.ruimte.VERL of T.ruimte.NORM volgens de „Status tijdvoor-
waarde"
5°C, vorstbeveiligingsfunctie actief
T.ruimte.VERL
T.ruimte.NORM
T.ruimte.NORM
65