Uitgangsvariabelen
Effectieve gew.temp.
Gew.temperatuur
Status vraag
Opwekkerverm.
T.ww.boven <
T.ww.boven.GEW
T.ww.onder <
T.ww.onder.GEW
• Als uitgangsvariabele staat de door het tijdvenster momenteel vastgelegde effectief geldende
gewenste temperatuur ter beschikking. Schakelt de warmtevraag uit, wordt 5°C uitgegeven.
• De functie stelt als uitgangsvariabele het opwekkervermogen ter beschikking. Hieraan kan een
analoge uitgang (analoge uitgang 0-10V of PWM) worden toegewezen. Via deze uitgang kan
bv. het brandervermogen worden geregeld (een geschikte brandertechnologie vereist). Dit is
pas zinvol, indien een slechte verhouding tussen het brandervermogen en het vermogen van
de warmtewisselaar tot het aanspreken van de maximaalbeveiliging in de ketel leidt, op het
moment de ketel op vol vermogen draait.
Verschaling van de analoge uitgang: 0 = 0,00V / 1000 = 10,00V
34
Uitgave van de effectieve (=actuele) gewenste temperatuur boven
(afhankelijk van de status tijdvoorwaarde of van de status van de
externe schakelaar) of, indien „eenmalig laden" is geactiveerd, de
„gewenste temperatuur eenmalig laden". Is de warmtevraag warm-
water niet actief, wordt 5 °C uitgegeven.
Uitgave van de gewenste temperatuur boven (T.ww.GEW boven +
offsetwaarde)
Status warmtevraag AAN/UIT, keuze van de uitgang
Uitgave van het opwekkervermogen in % met 1 kommapositie
Status AAN, indien Temperatuur boven lager als de effectief
gewenste temperatuur volgens tijdprogramma + Diff. aan
Status AAN, indien Temperatuur onder lager als de effectief
gewenste temperatuur volgens tijdprogramma + Diff. uit
(indien geen sensor onder beschikbaar is, is de status altijd AAN.)