• Naar wens kunnen wij de milieuvriendelijke verwerking van apparaten, welke door Technische Alternative zijn geproduceerd, overnemen. • Verpakkingsmateriaal dient milieuvriendelijk te worden afgevoerd. • Een niet correcte recycling kan grote schade toebrengen aan het milieu omdat...
Sensormontage De correcte positionering en montage der sensor is voor het correct functioneren van het systeem van groot belang. Evenzo dient erop te worden gelet, dat deze volledig in de Dompelbuizen zijn inge- schoven. De meegeleverde wartels dienen als bescherming tegen uittrekken. In de dompelbuizen mag bij het gebruik in de open lucht geen water binnendringer (bevriezingsgevaar).
• Ruimtesensor: Deze sensor is voor een montage in de woonkamer (als referentieruimte) bedoeld. De ruimtesensor dient niet in directe nabijheid van een warmtebron of in de buurt van een raam gemonteerd te worden. Iedere ruimtesensor kan ook door het eenvoudig omsteken van een jumper in de sensor alleen als afstandversteller (zonder invloed van ruimtetemperatuur) gebruikt worden.
Klemmenoverzicht Weergave van de bovenzijde behuizing met klemmen Analoge uitgangen, 24V, M-Bus, DL-Bus Sensoringanen CAN-Bus Jumper J1, J2 schakeluitgangen Net: L... Voeding (fase) N... Nulaansluiting Uitgangen: C... „Root“ A1 - A6... Maakcontact NO NC... Verbreekcontact A6 N... Nulaansluiting L1... Uitgang Voeding/Fase Jumperposities J1 en J2 De jumper J2 wijzigt de functie van de analoge uitgang A7 naar een 24V-uitgang voor het voeden van externe componenten.
Sensorkabels Klemmenoverzicht De aansluiting van de sensoren geschiedt altijd tussen de betreffende sensoraansluiting (S1 – S6) en de sensormassa (GND). In de console bevindt zich een massaklemlijst, waarnaar vóór het aan- sluiten van de sensoren een verbinding naar de klem GND dient te worden gelegd. Om schommelingen in meetwaardes te vermijden is voor een storingsvrije signaaloverdracht erop te letten, dat de sensorkabels niet aan externe negatieve invloeden door 230V-kabels onderhevig zijn.
Dataleiding voor DL-Bus De DL-Bus bestaat uit alleen 2 adres: DL en GND (sensormassa). De voeding voor de DL-Bussensoren wordt via de DL-Bus zelf geleverd. De bekabeling kan stervormig of echter ook serieel (van een apparaat naar de volgende) opgebouwd worden.
CAN-Busnetwerk Klemmenoverzicht CAN-Busleiding Richtlijnen voor de opbouw van een CAN-Netwerk Technische basisprincipes De CAN-Bus bestaat uit de verbindingen CAN- High, CAN-Low, GND en een +12V voeding voor Buscomponenten, welke niet over een eigen voe- ding beschikken. De totale last van alle apparaten met 12V- en 24V-voeding mag gezamenlijk niet meer als 6 Watt bedragen.
Om de diverse componenten van een CAN-netwerk voor indirecte blikseminslag te beschermen, wordt het gebruik van een speciaal voor bussystemen ontwikkelde overspanningsbeveiliging aanbe- volen. Voorbeelden: CAN-Bus-overspanningsbeveiliging CAN-UES van Technische Alternative Gasontladingsafleider voor indirecte aarding EPCOS N81-A90X Voorbeelden van verschillende netwerkvarianten Symboolverklaring: …...
Pagina 12
Netwerk (over meerdere gebouwen) zonder CAN-Busconverter CAN-BC2: Max. kabellengte: 1.000m bij 50 kbit/s De afscherming dient aan iedere netwerkknoop te worden doorverbonden en op één punt te worden geaard, bij voorkeur in het midden van de leiding. Het is aan te bevelen het scherm in de andere ge- bouwen middels een gasontladingsafleider indirect te aarden.
Netwerk – kabelkeuze en netwerktopologie Voor het gebruik in CANopen- netwerken is de paarwijze getwiste kabel (shielded twisted pair) be- schikbaar. Hierbij gaat het om een kabel met getwiste aderparen en een gemeenschappelijk buiten- scherm. Deze kabel is tegen elektromagnetische storingen relatief ongevoelig en er kunnen capaciteiten tot 1000 m bij 50 kbit/s gerealiseerd worden.
Pagina 14
Bekabeling Een CAN-Busnetwerk mag nooit stervormig uit elkaar lopend opgebouwd worden. De correcte op- bouw bestaat uit een kabelstrang van het eerste apparaat (met afsluiting) naar de tweede en verder naar de derde enz. Het laatste busapparaat krijgt weer de brug ter busafsluiting. Voorbeeld: Verbinden van drie netwerkknopen (NK) met een 2x2 polige kabel en termineren van de afsluitende netwerkknopen (netwerk binnen een gebouw) Ieder CAN-netwerk is bei de eerste en de laatste deelnemer met een 120 Ohm eindweerstand te voor-...
Pagina 15
Kortsluitleidingen Om toegestane lange kortsluitleidingen te kunnen maken wordt een CAN-Busconverter gebruikt. Hierdoor wordt de kortsluitleiding van het andere CAN-Busnetwerk ontkoppeld en kan als zelfstandig CAN-Busnetwerk worden beschouwd. Fabriekstesten hebben uitgewezen: 1) Stervormige aftakkingen van maximaal 10 meter veroorzaken geen beïnvloeding van de over- dracht.
Uitgangen Klemmenoverzicht uitgangen De maximale stroombelasting van de uitgangen is opgenomen in de technische gegevens. Uitgang 6 met spanning voorzien De uitgang 6 is fabrieksmatig potentiaalvrij. Indien deze met de spanning van de regelaar dient te worden voorzien, moet de fase (naast klemmen A6 weer beschikbaar) met de root worden verbon- den.
Klemmenoverzicht analoge uitgangen (0-10V / PWM) De aansluitingen AN7 – AN10 zijn de plus-pool, de aansluiting GND telkens de minus-pool. Bij parametrering als „schakeluitgang“ kunnen maximaal 2 hulprelais HIREL-230V of HIREL-PF wor- den aangesloten. 24V-voeding Voor het voeden van externen apparaten met 24V= kan de uitgang AN7 omgezet worden. Hiervoor dient de jumper J2 van de bovenste naar de onderste positie worden gezet.
Aansluiting hulprelais HIREL-230V Voorbeeld: aansluiting op de analoge uitgangen A7 en A8 De uitgangen A7 – A8 dienen als schakeluitgang te worden ingesteld. Zekering 6,3A F HIREL-230V 230V 50Hz HIREL-230V Schakelschema De beide relaisuitgangen worden door de zekeringen op de relaismodule afgezekerd. De klem „W“ be- tekent daarom de fase „L“.
Hulp bij storingen We bieden aan onze klanten een kosteloze support bij vragen of problemen met onze producten. belangrijk! Voor het beantwoorden van uw vragen is in ieder geval het serienummer van het apparaat benodigd. Indien u het serienummer niet kan vinden, bieden we op onze homepage een hulp hiervoor aan htt- ps://www.ta.co.at/haeufige-fragen/seriennummern/ U kunt uw aanvraag via onze homepage onder de volgende link aan ons richten:...
Pagina 21
Het actuele standaardtype van Technische Alternative is PT1000. Tot 2010/2011 was het standaardtype KTY (2kΩ). Handmatig schakelen van een uitgang niet mogelijk: •...
Foutenopsporing – programmering Een ondersteuning door de fabrikant bij de foutenopsporing is met relevante documentatie en vol- doende gegevens mogelijk. Daarvoor zijn absoluut noodzakelijk: • Een hydraulisch schema per e-mail (WMF, JPG), • Complete programmering middels TAPPS bestand of ten minste de functiedata (*.dat- bestand) per e-mail, •...
EU-conformiteitsverklaring Document-Nr. / Datum: TA19003 / 19.06.2019 Fabrikant: Technische Alternative RT GmbH Vestigingslocatie: A-3872 Amaliendorf, Langestraße 124 De gehele verantwoording voor de weergave van deze conformiteitsverklaring wordt door de fabrikant gedragen. Productomschrijving: UVR610 Merknaam: Technische Alternative RT GmbH Productomschrijving: Vrijprogrammeerbare universele regeling...
Opmerking: De volgende garantiebepalingen beperken het wettelijke recht op garantie niet, maar vullen uw rechten als consument aan 1. De firma Technische Alternative RT GmbH geeft twee jaar garantie vanaf verkoopsdatum aan de eindgebruiker op alle door haar verkochte apparaten en onderdelen. Defecten dienen onverwijld na vaststelling en binnen de garantietermijn te worden gemeld.