Veiligheidsbepalingen Deze handleiding richt zich uitsluitend aan de vakgeschoolde installateur. Alle montage – en bekabelingswerkzaamheden aan de regelaar mogen alleen in spanningsvrije toestand gebeuren. Het openen, aansluiten en de inbedrijfname van het apparaat mag alleen door vakkundig personeel worden uitgevoerd. Hierbij zijn alle geldende veiligheidsbepalingen en voorschriften in acht te nemen! Het apparaat voldoet aan de nieuwste stand der techniek en voldoet aan alle noodzakelijke veiligheidsvoorschriften.
Ontwerpbeginselen Om een efficiënte programmering te verkrijgen, dient een vaste volgorde te worden aangehouden, namelijk: Voorwaarde voor het bepalen van de gewenste regelfuncties en bijbehorende programmering is een goed hydraulische schema! Aan de hand van dit schema moet vastgesteld worden, wat hoe geregeld moet worden. Op basis van de gewenste regelfuncties dienen de sensorposities te worden bepaald en in het schema worden ingetekend.
Basisbeginselen Basisbeginselen De basisbediening Het display Het display bestaat uit vier informatievelden De bovenste regel geeft continu informatie over de actuele toestand van de uitgangen. Leeg veld op de plaats van getal 5 = uitgang is niet geprogrammeerd Uitgang 5 is actief, werkt in auto-modus en is momenteel uitgeschakeld Uitgang 5 is actief, werkt in auto-modus en is momenteel ingeschakeld Uitgang 5 is actief, werkt in handbedrijf en is momenteel uitgeschakeld Uitgang 5 is actief, werkt in handbedrijf en is momenteel ingeschakeld...
Basisbeginselen Het scrollwiel Met het scrollwiel kan de cursor aan de rechterzijde van het display worden verplaatst naar de gewenste functie, waarde, etc. Kleine pijlen symboliseren de mogelijkheden om verder naar boven en/ of beneden te navigeren met de cursor. Indien een parameter of functie dient te worden veranderd, moet de cursor d.m.v.
Systeemmenu Het gebruikersniveau Na het inschakelen toont het display het onderstaande menu. TECHN. ALTERNATIVE ---------------------- Homepage: www.ta.co.at ---------------------- UVR1611 Bedr.systeem: Ax.xxNL Bedrijfssysteem: Versienummer van de software. De actuele software (hoger getal) staat op http://www.ta.co.at beschikbaar voor te downloaden. Deze kan met een aanvullend apparaat - de C.M.I.
Pagina 9
Systeemmenu Versie – toont net zoals na het inschakelen, het bedrijfssysteem van de regelaar. Gebruiker – Dit menu bepaalt de toegang (rechten) tot diverse menu-onderdelen. Het contrast en helderheid van het display evenals het “Gebruiksoppervlakte Editor (functieoverzicht)” kunnen hier eveneens worden ingesteld. Datum/ tijd –...
Menu Gebruiker MENU Gebruiker Hierin bevinden zich de volgende onderdelen: GEBRUIKER ---------------------- BEDIENINGSMODUS Gebruiker Installateur Expert en verder doorscrollen naar beneden: BEELDSCHERM: Contrast: Helderheid: Belichting uit na: gedeactiv. 00 sec autom. omschakelen op Functie-overz.: DATUM / TIJD: autom. norm-/zomer- tijd omschak.: Tijd sinds verlaten van de expertgebr.:...
Pagina 11
Menu Gebruiker BEELDSCHERM: Helderheid- Het display beschikt over een achtergrondverlichting, welke in de schakeling zo opgenomen is, dat deze geen extra energie nodig heeft. Het verlagen van de 12V relaisspanning naar de 5V computerspanning wordt normaliter in warmte omgezet, bij de UVR1611 echter ook in licht! Hierdoor betekent een uitschakeling geen energiebesparing.
Menu Datum/Tijd, Meetwaardenoverzicht MENU Datum/Tijd Hierin bevinden zicht de volgende onderdelen: DATUM / TIJD ---------------------- Donderdag 16. 06. 2011 Norm.tijd: 00 : 00 Alle waardes kunnen met het scrollwiel gekozen en eventueel aangepast worden. De datum- en tijdfunctie beschikt bij stroomuitval over ene reserve van ca. 3 dagen. De aanduiding “Normaaltijd” betekent de wintertijd.
Menu Functieoverzicht MENU Functieoverzicht Alle functiemodules bieden een veelvoud aan informatie, meetwaardes en parameters, welke over het menu “Functies” te bekijken zijn. Om de gebruiker een eenvoudig overzicht te geven van de belangrijkste gegevens, kan de expert met behulp van de “gebruikersoppervlakte editor” de voor de gebruiker relevante informatie uit de diverse menu’s weergeven.
Menu Functieoverzicht De „Gebruikersoppervlakte editor“ Om de dialoog tussen de gebruiker en regelaar te vereenvoudigen, is het bij een vrij programmeerbare regelaar ten zeerste aan te bevelen over een automatisch om te schakelen overzicht van alle voor de gebruiker relevante informatie en instellingsmogelijkheden te beschikken. Hiertoe dient in deze regelaar het FUNCTIEOVERZICHT.
Pagina 15
Menu Functieoverzicht Programmeervoorbeeld: Als voorbeeld zullen in het functieoverzicht de datum, de tijd (beide ook door de gebruiker te wijzigen) en de collectortemperatuur weer te geven. Daartoe wordt eerst het commando Q (bron) opgeroepen. In het display staat dan: Gebruiker Gebruiker is een bijzonder geval, omdat het in principe geen commando of menu-onderdeel vertegenwoordigd en daarom ook geen beschrijvingsregel genereert.
Menu Functieoverzicht Tips en Trucs De commando’s Verwijderen < en Toevoegen > benodigen een opgave van het aantal regels. Voor de gebruiker wordt het overzicht vergroot door de volgorde van de informatieregels. De onderhouds- en cv-groepregelingen altijd als eerste weergeven. ...
Menu Ingangen MENU Ingangen Het menu “Ingangen” geeft in eerste lijn een overzicht van de meetwaarden van de ingangen cq. sensoren. Het is hier in de Expertmodus mogelijk de parameterinstellingen te doen voor alle ingangen aan de hand van het volgende: Er is al in het hoofdmenu de regel “Ingangen”...
Pagina 18
Menu Ingangen In de volgende stap dient ingang 4 de naam (betekenis) Opslag onder te krijgen. Hiervoor zijn de vaste “Betekenisgroepen” Algemeen, Opwekker, Verbruiker, Verbinding, Klima beschikbaar. Algemeen is een groep, welke vanuit oude bedrijfssystemen (< A1.21) moest worden overgenomen. Verschillende namen hieruit zijn ook in andere groepen te vinden.
Menu Ingangen Bijzonderheden van de ingangen De ingangen kunnen tevens als meetgrootheid Spanning volgens een schalering worden ingesteld. Hierdoor kan het bereik van de waardes specifiek worden vastgelegd door het opgeven van de minimalen en maximale signaalwaarde (ingangssignaal). Uit programmatechnische gronden staan bij alle ingangen voor de meetgrootheid Spanning dezelfde instellingsmogelijkheden ter beschikking.
Menu Ingangen Met „TYPE“ Impuls en „MEETGRH.“ Impuls beschikken ingangen 15 en 16 ook over een „DELER“. Deze geeft aan, hoeveel impulsen er bij de ingang binnen moeten komen, voordat de impuls naar een functie wordt doorgegeven. Hierdoor is, in combinatie met een Tellermodule, een langzame impulsteller te realiseren (zie Functiemodules).
Menu Uitgangen MENU Uitgangen Het menu “Uitgangen” dient in eerste lijn voor het omschakelen tussen automatisch en handbedrijf van de uitgangen. Omdat in de statusregel van de uitgangen (bovenste symboolregel van het display) geen weergave van toerentallen (indien geactiveerd) kan worden gecreëerd, zijn deze aanduidingen in het menu Uitgangen verwerkt.
Pagina 22
Menu Uitgangen Na keuze van het type (in het voorbeeld TOERENT.UITG, omdat een solarpomp op uitgang 1 later toerentalgeregeld wordt aangestuurd) waarden alle relevante instellingsmogelijkheden weergegeven. UITGANGSSTATUS: TYP: TOERENT.UITG. BETEKENIS- GROEP: Algemeen BET: ------- MODUS: Sinusregel. (deze regel vervalt bij SCHAKELUITG.) VERTRAG.: 0 sec Inschakelvertraging NALOOP:...
Menu Uitgangen Bijzonderheden van uitgang 14 De uitgang 14 dient in de basis als dataleiding (DL-Bus), maar kan ook als schakeluitgang voor het schakelen van een extern relais gebruikt worden en is dan ook als zodanig instelbaar (ongebruikt / SCHAKELUITG. / DATAKABEL). Uitgang 14 als dataleiding: De uitgang 14 dient als dataleiding (DL-Bus) voor datalogging middels C.M.I.
Menu Uitgangen Bijzonderheden van de uitgangen 15,16 Uitgang 15, 16 = analooge uitgangen. Deze uitgangen leveren een spanning van 0 tot 10V voor bijvoorbeeld het regelen van het vermogen van moderne branders (brandermodulatie). De uitgangen kunnen door een PID- functiemodule, maar ook door andere functies met een analooge waarde worden aangestuurd.
Menu Uitgangen Antiblokkeerbeveiliging Circulatiepompen, welke voor langere tijd niet lopen (bv.: cv-pompen in de zomer), hebben vaak problemen met aanlopen door interne roestvoering. Dit probleem laat zicht makkelijk voorkomen, indien de pomp periodiek voor 30 seconden in bedrijf wordt genomen. Het na uitgang 16 toegevoegde menu ANTIBLOKKEERBEV.
Menu Functies MENU Functies De grondbeginselen van de functiemenu’s In het menu “Functies” worden alle regeltechnische verbindingen vastgelegd en ingesteld (hierin wordt de regeltechniek van de gehele solar- en verwarmingsinstallaties beschreven!). Hiertoe bezit de regelaar een serie aan functiemodules, welke in volgorde en meervoudig in het menu “Functies” kunnen worden ingegeven.
Pagina 27
Menu Functies Er wordt aan de hand van een voorbeeld een nieuwe functie vastgelegd. Voorbeeld uit het menu Functies: 5: LAADPOMP De functie 5 is reeds als functiemodule LAADPOMP1 PAR? “Laadpomp” ingesteld 6: NIEUWE FUNCT. Een nieuwe module kan worden aangemaakt ----- PAR? ◄...
Menu Functies Ingangsvariabelen De ingangsvariabelen zijn bedoeld als koppeling voor sensoren, voorbereide uitgangsvariabelen uit andere functiemodules of als vast ingesteld parameter. Typische ingangsvariabelen van de functiemodule SOLARREGELING zijn de collector- en buffervoeler. Een andere typische ingangsvariabele voor de functiemodule WARMTEVRAAG CV is de berekende gewenste aanvoertemperatuur (T.aanv.GEW) uit de module CV-GROEP REGELING.
Pagina 29
Menu Functies Wordt als bron een andere functiemodule (cq. netwerk) gekozen, verschijnt daarop zijn eerste uitgangsvariabele (cq. eerste netwerk-ingangsvariabele). Een analooge waarde (temperatuur, rekenuitkomst) is niet voor een vrijgaveregeling geschikt. Een vrijgaveregeling kan altijd enkel een schakelaar, dus een digitaale waarde zoals bijvoorbeeld de uitgangstoestand van een geprogrammeerde functiemodule, zijn.
Menu Functies Uitgangsvariabelen De uitgangsvariabelen geven een uitkomst van een functiemodule weer. Ze kunnen direct voor het schakelen van een hardwarematige uitgang dienen of zijn de ingangsvariabele voor een volgende module. Indien de uitgangsvariabele voor het schakelen van een pomp dienen, dan kan de toewijzing direct in het menu “UITGANGSVARIABELE”...
Pagina 31
Menu Functies In een solarsysteem met meerdere verbruikers wordt vaak een gemeenschappelijke pomp met ventielen ingezet. Wij formuleren daarvoor de volgende aanname: Tweegroeps-solarsysteem met gemeenschappelijke pomp en een driewegventiel Uitgang 1 = gemeenschappelijke pomp Uitgang 3 = Driewegventiel In dit voorbeeld moet dus in SOLAR 2 zowel uitgang 1 als ook uitgang 3 geactiveerd worden (1 en 3 donker gearceerd).
Menu Functies Functieparameters Dit zijn de instelwaardes, welke het de gebruiker het mogelijk maken, de ingestelde (dus met alle functiemodules geprogrammeerde) regelaar op de systeemeigenschappen aan te passen. In de module SOLARREGELING zijn dat parameters zoals in- en uitschakelverschillen, maximaalbegrenzing op basis van de mogelijke sensoren. In de module CV-GROEP REGELING zijn het de parameters zoals stooklijn, gewenste ruimtetemperatuur in normaal en verlaagd bedrijf, etc.
Pagina 33
Menu Functies Na het bevestigen van het menu “TIJDPROG.:” worden alle tijdprogramma’s met bijbehorende tijdblokken achter elkaar weergegeven. Voorbeeld: Ma Di Wo Do Vr Za Zo 05.00 - 07.00 12.00 - 22.00 00.00 - 00.00 Tijdblok (venster) wordt niet gebruikt Indien het eerste tijdblok (venster) alleen voor maandag t/m vrijdag dient te gelden, dan dienen de eerste vijf dagen donker te worden gearceerd –...
Menu Functies Reeds ingestelde functies kunnen altijd verwijderd worden. Dit is vooral dan zinvol, indien er kleine aanpassingen in de programmering gemaakt dienen te worden. Hiervoor kan aan het einde van het menu van ieder functiemodule het commando “FUNCTIE WISSEN” worden gekozen. De reeds ingestelde in- en uitgangen worden daardoor echter niet gewist.
Menu Meldingen MENU Meldingen Deze module maakt het genereren van meldingen mogelijk (fouten, storing, etc.) op basis van vast te stellen gebeurtenissen, indien deze langer als 10 seconden voorkomen. Opgetreden meldingen verschijnen automatisch in het functie-overzicht. Daarnaast stellen uitgangsvariabelen tijdens de meldingsduur schakelsignalen ter beschikking.
Pagina 36
Menu Meldingen Als voorbeeld wordt aangenomen, dat een vergelijkingsfunctie als ketelthermostaat bij overtemperatuur (= gebeurtenis) de melding “Overtemperatuur” met signaal genereert, de cv-pomp en boilerlaadpomp dominant inschakelt en de branderaansturing uitschakelt: INGANGSVARIABELE: UITGANGSVARIABELE: MELDINGSTYPE: Keuze van de soort weergave: MELDING, STORING, WAARSCHUWING, FOUT WAARSCHUWING Er wordt een waarschuwing gegeven...
Menu Netwerk MENU Netwerk Dit menu bevat alle opties en instellingen, welke voor de opbouw van een CANopen- netwerk benodigd zijn. Totale menuweergave: Knoop-No.: Het apparaat heeft het netwerkadres 1 VRIJGAVE: Deelname aan de buscommunicatie is toegestaan Autooperat.: Apparaat communiceert met andere busdeelnemers zonder master Status: operat...
Menu Netwerk Uitgangsvariabele In totaal kunnen 16 digitaale en 16 analooge netwerkuitgangen geprogrammeerd worden. Daartoe staan alle ingangs- en uitgangstoestanden, uitgangsvariabelen van de functies, netwerkstatus, sensorstatus en de status van meldingen ter beschikking. DIG. NETW. UITGANG ------------------- UITGANG 1: Voorbeeld: De digitaalen netwerkuitgang 1 wordt gekoppeld aan Bron: CV-GROEP1 de status van de cv-pomp 1, de huidige status van de pomp is 2: Status Pomp...
Menu Netwerk Ingangsvariabelen Er kunnen in totaal 16 digitaale en 16 analooge netwerkingangen geprogrammeerd worden. Deze worden door de opgave van het knoopnummer van de zender en het nummer van de netwerk- uitgangsvariabele van de zender bepaald. INGANG 1: NW.Knoop: anal.NW.uitg.: Bron: Waarde:...
Menu Netwerk Datalogging Er bestaan twee mogelijkheden om data te kunnen loggen: Via de dataleiding (DL-Bus): Bij het dataloggen via de DL-Bus volgt een vaste datastroom van de regelaar naar de C.M.I. cq. datalogger D-LOGG. Er worden de waardes cq. toestanden van alle ingangen, schakeluitgangen en de waardes van max.
Pagina 41
Menu Netwerk Toerental van een uitgang: Indien eveneens het toerental van een uitgang moet worden opgeslagen, dient de digitaale waarde dezelfde nummer te hebben als de bijbehorende uitgang, dus bv. uitgang 6 dient aan digitaale waarde 6 te worden gekoppeld. Wordt de uitgang met een andere digitaale waarde gekoppeld, daan geeft dit weliswaar de uitgangsstatus (AAN/UIT) maar geen waarde van het toerental.
Revisienummer Rev.Nr.: Productomschrijving van de netwerkknoop Bet: Deze gegevens zijn door Technische Alternative GmbH vastgestelde waardes en kunnen niet worden gewijzigd. MENU Menupagina laden: Hiermee komt men in het menu van de gekozen netwerkknoop. De regeling dient alleen als display voor Versie dit apparaat.
Menu Databeheer MENU Databeheer In dit menu bevinden zich de commando’s voor de functiedatabeheer en –opslag evenals voor het updaten van het bedrijfssysteem. De menupunten voor de datatransfer zijn alleen geldig voor de Bootloader BL-NET. De datatransfer met de C.M.I. wordt in de online-handleiding van de C.M.I. beschreven.
Menu Databeheer Instellingen als veiligheidskopie maken- De functiedata kunnen als veiligheidskopie worden opgeslagen. Daardoor is proefondervindelijk een programma- en parameterwijziging mogelijk, zonder de bestaande functiedata te verliezen. Indien een veiligheidskopie is opgeslagen, verschijnt het volgende menu-onderdeel: Instellingen als veiligheidskopie laden – De veiligheidskopie wordt in plaats van de actuele functiedata teruggeladen en overschrijft daarmee ook alle gemaakte instellingen en programma’s –...
Pagina 45
Menu Databeheer DATA <=> BOOTLOADER: DATA Download – Met de Bootloader worden de op de PC opgeslagen functiedata over de CAN- Bus of met de infrarood-poort in de regelaar gelezen en daarmee in de actuele programmering overschreven. De keuze hiervoor bezit dezelfde commando’s als bij de upload, er bestaat echter een keuze tussen meerdere “datadoelen”: BOOTLD.
Montagehandleiding Montagehandleiding Sensormontage De juiste toewijzing en montage van sensoren is voor een efficiënte werking van het systeem van groot belang. Daarnaast dient erop te worden gelet, dat deze volledig in de dompelbuizen zijn geschoven. De meegeleverde kabelwartels dienen als trekontlasting. Om aanlegvoelers niet door de omgeving te laten beïnvloeden, dienen deze goed te worden geïsoleerd.
Montagehandleiding Warmwatervoeler: Bij warmwaterbereiding middels een platenwisselaar en een toerengeregelde pomp is een snelle reactie op veranderingen in de uittredetemperatuur belangrijk. Daarom dient de warmwatervoeler direct aan de uittredezijde van de warmtewisselaar te worden gemonteerd. Middels een T-stuk dient de , met een O-ring afgedichte, ultrasnelle sensor (accessoire) zich in de uitgang te bevinden.
Montagehandleiding Montage van de regelaar De regelaar kan als opbouw- of inbouwapparaat gebruikt worden: Opbouwregelaar met console UVR 1611K-N De console dient op ooghoogte (ca. 1,6 m) met het meegeleverde montagemateriaal aan de wand te worden bevestigd. De kabelinvoeringen voor de 230V voedings- en aansluitkabels bevinden zich aan de onderzijde, de laagspannings-kabelinvoeringen aan de bovenzijde.
Montagehandleiding Openen van de console LET OP! Voor het openen van de console altijd de netstekker uittrekken! Bovenste klep openen. Weergave met geopend deksel Met twee grote schroevendraaiers de beide borglippen indrukken (pijlen in de schets links) en het apparaat uit de console trekken.
Montagehandleiding Maten regelaar met klemmenplaat (= UVR1611S-N) Sparingsmaat voor de regelaar UVR1611S-N: 138 x 91 mm, Inbouwdiepte incl. klemmenplaat: 70mm...
Elektrische aansluiting CAN-netwerk Richtlijnen voor de opbouw van een CAN-netwerk Technische basisprincipes De CAN-Bus bestaat uit de verbindingen CAN-High, CAN-Low, GND en een +12V voeding voor Buscomponenten, welke niet over een eigen voeding beschikken. Een CAN-netwerk is lineair op te bouwen en aan ieder netwerkeinde dient een eindweerstand te worden voorzien.
Om de diverse componenten van een CAN-netwerk voor indirecte blikseminslag te beschermen, wordt het gebruik van een speciaal voor bussystemen ontwikkelde overspanningsbeveiliging aanbevolen. Voorbeelden: CAN-Bus-overspanningsbeveiliging CAN-UES van Technische Alternative Gasontladingsafleider voor indirecte aarding EPCOS N81-A90X Voorbeelden van verschillende netwerkvarianten Symboolverklaring: …...
Pagina 55
Elektrische aansluiting Netwerk (over meerdere gebouwen) zonder CAN-Busconverter CAN-BC: optioneel optioneel indirecte aarding indirecte aarding optioneel Max. kabellengte: 1.000m bij 50 kbit/s De afscherming dient aan iedere netwerkknoop te worden doorverbonden en op één punt te worden geaard, bij voorkeur in het midden van de leiding. Het is aan te bevelen het scherm in de andere gebouwen middels een gasontladingsafleider indirect te aarden.
Elektrische aansluiting Netwerk – kabelkeuze en netwerktopologie Voor het gebruik in CANopen- netwerken is de paarwijze getwiste kabel (shielded twisted pair) beschikbaar. Hierbij gaat het om een kabel met getwiste aderparen en een gemeenschappelijk buitenscherm. Deze kabel is tegen elektromagnetische storingen relatief ongevoelig en er kunnen capaciteiten tot 1000 m bij 50 kbit/s gerealiseerd worden.
Pagina 57
Elektrische aansluiting Voorbeeld: Verbinden van drie netwerkknopen (NK) met 2x2polige kabel en het termineren van de afsluitende netwerkknopen (Netwerk binnen een gebouw). Ieder CAN-netwerk is bei de eerste en de laatste deelnemer met een 120 Ohm eindweerstand te voorzien (termineren – middels de jumper aan de achterzijde van de regelaar). In een CAN-netwerk zijn derhalve altijd twee eindweerstanden te vinden (telkens aan het einde).
Elektrische aansluiting Fabriekstesten hebben uitgewezen: 1) Stervormige aftakkingen van maximaal 10 meter veroorzaken geen beïnvloeding van de overdracht. 2) Tot een maximale buslengte van 250 m en een overdrachtssnelheid van 50 kbit/s functioneert de data-overdracht met een laag aantal CAN-knopen met de goedkoopste KNX-Buskabel J-Y(St)Y EIB KNX 2x2x0,8 met een weerstand van 75 tot 90 Ohm foutloos.
Elektrische aansluiting Alle sensorkabels kunnen met een diameter van 0,5mm2 tot 50m worden verlengd. Bij deze kabellengte en een Pt1000-temperatuursensor bedraagt de meetfout ca. +1K. Voor langere kabels of voor een kleinere meetfout is een betreffende grotere diameter noodzakelijk. Een ader van deze kabels wordt aan de betreffende klem (S1 –...
Elektrische aansluiting Totaalaanzicht van de klemmen Let op! Deze verbinding massaklem sensoren dient nog te worden gemaakt! schakeluitgangen Voeding (fase) L..Nulaansluiting N..PE..Aarde-aansluiting Triac-uitgang „Root“ C..NO..Maakcontact NC..Verbreekcontact Relaisuitgang maakcontact (NO) Relaisuitgang maak- + verbreekcontact (NO + NC) De uitgang A5 is potentiaalvrij –...
Elektrische aansluiting Aansluiting hulprelais HIREL-230V Voorbeeld: Aansluiting HIREL-230V voor uitgangen 12 en 13 De uitgangen A12 – A13 dienen als schakeluitgang te worden ingesteld. massaklem sensoren Zekering 6,3A F HIREL-230V De netaansluiting (L, N) wordt via de klemmen van 230V 50Hz de relaismodule naar de regeling doorgelust.
Elektrische aansluiting Aansluiting hulprelais HIREL-PF Voorbeeld: Aansluiting HIREL-PF voor uitgangen 12 en 13 De uitgangen A12 – A13 dienen als schakeluitgang te worden ingesteld. Boring Relais 2 Relais 1 HIREL-PF Met deze verbinding kunnen de HIREL-PF-relaiscontacten den fase (230V) doorschakelen. Daardoor zijn de relaisuitgangen niet meer potentiaalvrij.
3x 1mm² H05VV-F conform EN 60730-1 (betreffende kabel met geaarde stekker is in het basis-sensorpakket opgenomen) Vermogensopname Max. 4,2 W (zonder extra apparatuur) Beveiligingsklasse IP40 Toelaatbare +5 tot +45°C omgevingstemperatuur Leveringsomvang UVR1611K-N-D: Apparaat UVR1611, console inclusief alle klemmen, wandbevestigingsmateriaal, krammen (trekontlasting), bedieningshandleiding UVR1611S-N-D: Apparaat met stekkerklare achterwand, bedieningshandleiding.
Storingshulp Geen display duidt of een gebrek aan netspanning. Daarvoor dient eerst de zekering (6,3A; snel) te worden gecontroleerd, welke het apparaat en de uitgangen (pompen, kleppen, …) voor kortsluiting en in combinatie met de geïntegreerde overspanningsbeveiliging voor overspanning beveiligt. De glaszekering bevindt zich aan de achterwand van de regelaar achter een schroefdop.
Pagina 65
Toerental geregelde uitgangen kunnen kleine vermogens (<5 W, bv.: klep, ventiel…) onder bepaalde omstandigheden niet betrouwbaar aansturen. Dit geldt in het bijzonder voor uitgang A1 met zijn geïntegreerde netfilter, welke alleen met een minimaal vermogen ≥ 20W kan werken. Wordt met een toerental geregelde uitgang (A2, A6, A7) alleen een klein vermogen aangestuurd, is voor een efficiënte werking een parallel vermogen of een condensator RC-Glied noodzakelijk (als accessoire beschikbaar).
Probleemoplossing in het CAN-netwerk Voor het inblokken van de fout wordt aanbevolen de onderdelen van et netwerk te ontkoppelen en erop te letten, wanneer de fout verdwijnt. Algemene testen: Knoopnummers – er mag geen knoopnummer meerdere malen worden toegekend ...
Vestigingslocatie: A- 3872 Amaliendorf, Langestraße 124 De gehele verantwoording voor de weergave van deze conformiteitsverklaring wordt door de fabrikant gedragen. Productomschrijving: UVR1611K, UVR1611K-N-D, UVR1611K-N, UVR1611S, UVR1611S-N, UVR1611S-N-D, UVR1611E-NM, UVR1611E-DE, UVR1611E-NP Merknaam: Technische Alternative RT GmbH Productomschrijving: Vrij programmeerbare universele regeling...
Opmerking: De volgende garantiebepalingen beperken het wettelijke recht op garantie niet, maar vullen uw rechten als consument aan. 1. De firma Technische Alternative RT GmbH geeft twee jaar garantie vanaf verkoopsdatum aan de eindgebruiker op alle door haar verkochte apparaten en onderdelen. Defecten dienen onverwijld na vaststelling en binnen de garantietermijn te worden gemeld.