Algemene informatie Principeschema van een functiemodule In de regelaar zijn 43 verschillende functies opgenomen. Aan iedere functie worden ingangsvariabelen toegewezen. Via de ingangsvariabelen van de functie ontvangt de module alle voor het interne proces benodigde gegevens. Iedere functie kan via de „Vrijgave“ geactiveerd of gedeactiveerd worden. In de functie worden met behulp van de gegevens en parameterinstellingen de beslissingen en ge- wenste waardes berekend en als uitgangsvariabelen ter beschikking gesteld.
Na de keuze in het hoofdmenu worden de reeds geprogrammeerde functies met hun omschrijving weergegeven. Voorbeeld van reeds geprogrammeerde functies: Nieuwe functie aanmaken Door de keuze van „Nieuwe functie“ volgt de keuzemogelijkheid van het gewenste functietype. Er kunnen 43 verschillende functies uitgekozen en tot maximaal 128 functies aangemaakt worden. Functies kunnen ook meervoudig gebruikt worden.
Submenu „fiD“ (omschrijving) In dit submenu volgt de opgave van de functieomschrijving en er kan een reeds aangemaakte functie worden gewist. Voorbeeld: Analoge functie Opgave van de functieomschrijving door de keuze voorgegeven omschrijvingen uit een „algemene“ betekenisgroep of gebruikersgedefinieerde omschrijvingen Daarnaast kan aan iedere omschrijving een getal 1 –...
Ingangsvariabelen Ingangsvariabelen zijn de verbindingen met de sensoren, uitgangsvariabelen van andere functiemo- dules of andere bronnen. Door de keuze van het symbool worden alle ingangsvariabelen van de functie weergegeven. Door de keuze van een ingangsvariabele worden alle bronnen voor instelling weergegeven. •...
Pagina 9
Na de keuze van de bron wordt vastgelegd, welke informatie de bron aan de functie overgeeft. Voorbeeld: CAN-Bus analoog • Meetwaarde - de door de sensor gemeten waarde • RAS modus - afhankelijk van de schakelaarpositie op de ruimtesensor (RAS, RASPT, RASPLUS, RAS-F) worden de volgende analoge waardes uitgegeven: Automatisch Normal...
Systeemwaardes De actuele systeemwaardes worden in het menu „Systeemwaardes“ weergegeven. De volgende Systeemwaardes kunnen voor functie-ingangsvariabelen en CAN- en DL-uitgangen als bron worden gekozen: • Algemeen • Tijd • Datum • Zon Systeemwaardes „Algemeen“ Deze systeemwaardes kunnen - bij een betreffende programmering – in een bewaking van het regel- systeem te voorzien.
Parameters De parameters zijn waardes en instellingen, die alleen door de ingelogde gebruiker bepaald worden. Het zijn instelwaardes, welke het de eindgebruiker mogelijk maken, de regelaar aan zijn systeemei- genschappen aan te passen. Dit menu kan, afhankelijk van de functie, ook in verdere submenu’s op- gedeeld zijn.
Schematische weergave van de aan- en uitschakeldifferenties aan de hand van MAX- en MIN-drempelwaardes Functiegroottes (eenheden) In veel functies kan uit een veelvoud van functiegroottes worden gekozen. Deze functiegroottes heb- ben eenheden met verschillend aantal kommaposities. In alle functieberekeningen (uitzondering; Kenlijn-functie) worden de eenheden telkens op de klein- ste eenheid omgerekend (l/min op l/h, min, uur en dagen op sec, MWh op kWh, m/s op km/h, m en km op mm, mm/h en mm/min op mm/dag, m³/h en m³/min op m³/dag) Tabel van alle functiegroottes...
Pagina 13
Bij veel functies kan met buttons aan het einde van het parametermenu de functie worden gestart en tellerstanden of meldingen worden gewist. Voorbeelden: Warmtevraag warmwater, eenmalig laden starten Warmtemeting, calibratie starten, calibratie wissen, teller wissen...
Uitgangsvariabelen Uitgangsvariabelen geven de uitkomst van de functiemodule weer. Ze kunnen direct voor het scha- kelen van een hardwarematige uitgang gebruikt worden, zijn de ingangsvariabelen van een verdere module of zijn met CAN- of DL-Bus-uitgangen verbonden. Een uitgangsvariabele kan ook meervou- dig met uitgangen, functie-ingangsvariabelen, CAN- of DL-Bus-uitgangen verbonden worden.
Verbinden van uitgangsvariabelen met uitgangen Voorbeeld: verbinding van de uitgangsvariabelen „Solargroep“ met de uitgangen 1 en 2 Keuze van de uitgangsvariabelen: Selectie van de beide uitgangen: Geselecteerde uitgangen worden in de weergave grafisch uitgelicht weergegeven. Verbindingen Hier worden verbindingen met andere functies en CAN-uitgangen weergegeven. Voorbeeld: Functie „Solar 1“...
Functiestatus Door keuze van het plusteken van een reeds aangemaakte functie wordt de functiestatus weer- gegeven. De weergegeven waardes zijn identiek met de uitgangsvariabelen van de functie. Voorbeeld: Solarfunctie Wordt bij geopende functiestatus het minteken gekozen, klapt de weergave weer dicht.
Analoge functie Basisschema Minimum, Maximum, Gemiddelde waarde, Som, Filter, Multiplexer Functiebeschrijving De analoge functie bepaalt de hoogste of kleinste waarde van de ingangsvariabelen volgens het basisschema. Een Multiplexer kiest uit de ingangsvariabelen een waarde uit en geeft de waarde als uitgangsvariabele uit. Een Demultiplexer geeft de ingangswaarde op een uitgekozen uit- gangswaarde uit.
Parameters Minimum, Maximum, Gemiddelde waarde, Som en Filter Modus Keuze: minimum, maximum, Gem. waarde, Som en Filter (verklaring zie onder) Functiegrootte Er staat een veelvoud aan functiegroottes ter beschikking, welke met eenheid en kommaposities overgenomen worden. Aantal ingangen Opgave van het aantal ingangsvariabelen (maximaal 10) (wordt in modus „Filter“...
Uitgangsvariabelen minimum, maximum, Gemiddelde waarde, Som en Filter Uitkomst Uitgave van de uitkomst van de berekening, optioneel keuze van een ana- loge uitgang Waarde 1-10 Weergave van de waardes van de ingangsvariabelen + offset of weergave AAN cq. UIT (alleen in de modi „Minimum“ en „Maximum“). Niet gedefini- eerde ingangsvariabelen worden met 0 °C cq.
Basisschema Demultiplexer Parameters Demultiplexer Modus Demultiplexer Functiegrootte Er staat een veelvoud aan functiegroottes ter beschikking, welke met eenheid en kommaposities overgenomen worden. Offset uitkomst Optionele opgave van een offsetwaarde voor de waarde bij Vrijgave (vrijgave = UIT) = uit Offset keuze multiplexer Optionele opgave van een offsetwaarde voor de waarde van de ingangsvariabelen „Keuze Multiplexer“...
Uitgangsvariabelen Demultiplexer Uitkomst In de modus Demultiplexer: Weergave altijd 0 Waarde 1 – 10 (wordt Weergave van de waardes volgens de demultiplexerfunctie, optioneel alleen in modus „Demul- keuze van een analoge uitgang tiplexer“ weergegeven“) • De demultiplexerfunctie benodigt alleen één ingangsvariabele. Deze ingangsvariabele wordt afhankelijk van de waarde van „Keuze Multiplexer“...
Basisschema Helling Functiebeschrijving Helling In de modus Helling wordt de uitkomst gestaag aan de waarde van ingangsvariabele IV1 aange- past. Met behulp van de ingangsvariabelen 2 en 3 en de intervaltijd wordt de steilheid van deze aanpassing bij stijgende of dalende waarde opgegeven. Schematische weergave Gedrag bij plotselinge wijziging van ingangsvariabele IV1...
Ingangsvariabelen Helling Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT) Uitkomst (vrijgave = uit) Analoge waarde voor de uitkomst, indien de vrijgave UIT is Keuze Multiplexer Geen functie in deze modus Ingangsvariabele 1 Analoge waarde voor de berekening volgens modus (gewenste waarde) Ingangsvariabele 2 Analoge differentiewaarde bij stijgende ingangsvariabele 1...
Warmtevraag CV Basisschema Functiebeschrijving Inschakelen van de warmtevraag, indien de temperatuur in de buffer (inschakeltemperatuur T.insch.) onder de “Gew. temperatuur inschakelen” komt en uitschakelen, indien de temperatuur in de onderste bufferzone (uitschakeltemperatuur T.uitsch.) boven de “Gew. temperatuur uit- schakelen” stijgt. Wordt de inschakelsensor T.inschak.
Pagina 25
Ingangsvariabelen ECOBEDRIJF Het ecobedrijf heeft door “Onderdekking” betrekking op een tijdvlak. De onderdekkingsgraad heeft altijd betrekking op 60 minuten. Voor een inschakeltemperatuur T.inschak.GEW van 50°C betekent een onderdekking van 20%: warmtevraag na 30 minuten onder 30°C of na een uur onder 40°C (= 20%) of na twee uur onder 45°C.
Parameters Inschakeltemperatuur T.inschak.GEW Weergave: Inschakeldrempelwaarde op sensor T.insch. Diff. aan Inschakeldifferentie op T.inschak.GEW Diff. uit (alleen weergege- Uitschakeldifferentie op T.inschak.GEW ven, indien sensor T.uit- sch. niet gedefinieerd is) Uitschakeltemperatuur (alleen weergegeven, indien sensor T.uitsch. gedefinieerd is) Weergave: Uitschakeldrempelwaarde op sensor T.uitsch. T.uitschak.GEW Uitschakeldifferentie op T.uitschak.GEW Diff.
Pagina 27
Ausgangsvariablen Status vraag Status warmtevraag AAN/UIT, keuze van de uitgang T.insch. < T.insch.GEW Status AAN, indien de inschakeltemperatuur T.inschak. lager als de gewenste temperatuur T.insch.GEW + Diff. aan is. T.uitsch. < T.uitsch.GEW Status AAN, indien de uitschakeltemperatuur T.uit. lager als de gewenste temperatuur T.uitsch.GEW + Diff.
Koudevrag Basisschema Functiebeschrijving Inschakelende koudevraag, indien de inschakeltemperatuur T.insch. boven de “Gew. temperatuur inschakelen” stijgt en uitschakelen, indien de uitschakeltemperatuur T.uitsch. onder de “Gew. temperatuur uitschakelen” daalt. Bij het weglaten van de sensor T.uit. geschiedt zowel het inschakelen als ook de uitschakeling via de sensor T.insch.
Pagina 29
Parameters Inschakeltemperatuur T.inschak.GEW Weergave: Inschakeldrempelwaarde op sensor T.inschak. Diff. aan Inschakeldifferentie op T.inschak.GEW Diff. uit (alleen weergege- Uitschakeldifferentie op T.inschak.GEW ven, indien sensor T.uit- sch. niet gedefinieerd is) Uitschakeltemperatuur (alleen weergegeven, indien sensor T.uitsch. gedefinieerd is) T.uitschak.GEW Weergave: Uitschakeldrempelwaarde op sensor T.uitsch. Diff.
Uitgangsvariabelen Status vraag Status koudevraag AAN/UIT, keuze van de uitgang T.insch. > T.insch.GEW Status AAN, indien de inschakeltemperatuur T.inschak. hoger als de gewenste temperatuur T.insch.GEW + Diff. aan is T.uitsch. > T.uitsch.GEW Status AAN, indien de uitschakeltemperatuur T.uit. hoger als de gewenste temperatuur T.uitsch.GEW + Diff.
Warmtevraag warmwater Basisschema Functiebeschrijving Inschakelen van de warmtevraag, indien de temperatuur in de boiler boven (warmwatertempera- tuur T.ww.boven) onder de door de tijdvoorwaarde vastgelegde gewenste temperatuur daalt. Uit- schakelen, indien de temperatuur in de boiler onder (warmwatertemperatuur T.ww.onder) boven de door de tijdvoorwaarde vastgelegde gewenste temperatuur stijgt. Het is echter ook mogelijk, aan- en uitschakelen alleen door de sensor boven T.ww.boven te laten geschieden.
Pagina 32
Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT) Warmwatertemp. boven Analoog ingangssignaal van de boilertemperatuur boven Warmwatertemp. onder Optioneel: Analoog ingangssignaal van de boilertemperatuur onder Status tijdvoorwaarde Digitaal ingangssignaal AAN/UIT (bv. van de functie „Schakelklok“) Gew. temp. boven Analoge waarde voor de gewenste warmwatertemperatuur boven Gew.temp.
Pagina 33
Ingangsvariabelen • Gereed laden: Staat de ingangsvariabele op UIT en vindt momenteel een belading op T.ww.GEW plaats terwijl het tijdvenster eindigt (omschakeling op T.ww.MIN), dan wordt direct naar de gewenste temperatuur T.ww.MIN omgeschakeld. Staat de ingangsvariabele echter op AAN, wordt in dit geval de lading op T.ww.GEW afgerond en pas daarna naar de gewenste temperatuur T.ww MIN omgeschakeld.
Pagina 34
Uitgangsvariabelen Effectieve gew.temp. Uitgave van de effectieve (=actuele) gewenste temperatuur boven (afhankelijk van de status tijdvoorwaarde of van de status van de externe schakelaar) of, indien „eenmalig laden“ is geactiveerd, de „gewenste temperatuur eenmalig laden“. Is de warmtevraag warm- water niet actief, wordt 5 °C uitgegeven. Gew.temperatuur Uitgave van de gewenste temperatuur boven (T.ww.GEW boven + offsetwaarde)
Bereikfunctie Functiebeschrijving In de bereikfunctie kunnen tot maximaal 10 drempelwaardes gedefinieerd worden. Een gedefini- eerde referentiewaarde wordt met deze drempelwaardes vergeleken. Voor ieder bereik wordt, af- hankelijk van de modus, de status aan de uitgangsvariabelen uitgegeven. De modus Binaire decoder decodeert losse bits uit een getalswaarde. Ingangsvariabelen modus Bereiken Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT)
Uitgangsvariabelen modus Bereiken Status < A Status AAN, indien de referentiewaarde kleiner als de drempelwaarde A is Status A-B Status AAN, indien de gekozen modus opgaat ....Status x-xx x = drempelwaarde 1 stap onder de hoogst gedefinieerde drempelwaarde xx = hoogst gedefinieerde drempelwaarde Status >...
Beschaduwingsfunctie Functiebeschrijving De beschaduwingsfunctie levert de opgaven voor de jalouziefunctie aan de hand van bouwwijze, zonnestand, en gebouwbeperkingen. Men kan tussen auto- en handbedrijf omschakelen. In de parameterinstellingen dienen nauwkeurige gegevens betreffende de jaloezieën, de hemels- richting van de ramen en beperkingen door bouwkundige eigenschappen opgegeven te worden. Bepalend voor het functioneren van de beschaduwingsfunctie zijn correcte gegevens op het ge- bied datum / kloktijd / locatie (GPS-gegevens voor geografische breedte en lengte) Ingangsvariabele...
Pagina 38
Parameters Lamellen Lamellenjalouzie: opgave Ja Rolluik: opgave Nee Breedte (Weergave alleen Opgave van de lamellenbreedte in mm (zie afbeelding 1) bij Lamellen: Ja) Afstand (Weergave alleen Opgave van de lamellenafstand in mm (zie afbeelding 1) bij Lamellen: Ja) Lemmelen horizontaal bij Opgave van de procentuele waarde voor horizontale lamellenpositie Vensterinstellingen Hemelrichting...
Ruimteregeling Functiebeschrijving De functie is specifiek voor het aansturen van zoneventielen voor verwarmen en/of koelen van ruimtes gedacht. Middels drempelwaardes voor ruimtetemperatuur of met de bedrijfskeuzescha- kelaar op de ruimtesensor kan tussen verwarmen en koelen omgeschakeld worden. Uitschakel- voorwaarden verhinderen het verwarmen cq. koelen boven cq. onder grenswaardes van de buitentemperatuur.
Pagina 42
Parameters Ruimtetemperatuur Gew.temperatuur Weergave van de gewenste ruimtetemperatuur + offsetwaarde, welke door de ingangsvariabelen opgegeven wordt. Verw. diff. AAN Inschakeldifferentie op de gewenste ruimtetemperatuur in verwar- mingsbedrijf. Verw. diff. UIT Uitschakeldifferentie op de gewenste ruimtetemperatuur in verwar- mingsbedrijf Koelen diff.AAN Inschakeldifferentie op de gewenste ruimtetemperatuur in koelbe- Koelen diff.UIT drijf...
VLOERTEMPERATUUR Middels de parameters voor de vloertemperatuur wordt de begrenzing van de vloertemperatuur door maximale- en minimale drempelwaardes vastgelegd. De samenhang met de gewenste ruim- tetemperatuur is in verwarmings- en koelbedrijf verschillend. Verwarmingsbedrijf Onderschrijdt de vloertemperatuur de minimale drempelwaarde Min.diff.AAN, dan wordt het ver- warmingsbedrijf onafhankelijk van de ruimtetemperatuur tot aan het overschrijden van de drem- pelwaarde Min.diff.
Pagina 44
Uitgangsvariabelen Eff.gew. ruimtetemp. Uitgave van de effectief (=actuele) gewenste ruimtetemperatuur, welke door de ingangsvariabele + offsetwaarde of het vorstbeveili- gingsbedrijf opgegeven wordt. Verwarmen Status AAN, indien verwarmingsbedrijf actief is. Koelen Status aan, indien koelbedrijf actief is. Ventiel openen Status aan, indien verwarmings- of koelbedrijf actief zijn. Ventiel sluiten Status AAN, indien noch verwarmingsbedrijf- noch koelbedrijf actief zijn.
Energiemanager Energiemanager Functieomschrijving De energiemanager beheert maximaal 12 vermogensregeling-functies. De (gebruikelijke) door de CAN-EZ3 gemeten en berekend beschikbaar overvloedig vermogen wordt op basis van diverse parameters en definieerbare prioriteiten over de gekoppelde vermogensregelingen verdeeld. Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT) Actueel netgebruik Energie uit net •...
Pagina 46
Energiemanager Basisschema voorbeeld Energiemanager met vermogensregeling CAN-EZ3 en EHS(-R)
Energiemeter Functiebeschrijving De Energiemeter neemt uit andere bronnen (bv. CAN-energiemeter CAN-EZ) de analoge waarde van het vermogen over en telt aan de hand van deze waarde de energie. Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT) Vermogen Analoge waarde voor het vermogen in kW (2 kommaposities) Reset teller Digitaal ingangssignaal AAN/UIT voor de reset van de teller Prijs / eenheid...
Pagina 48
Uitgangsvariabelen Vermogen Uitgave van het vermogen met inachtneming van de factor Teller vandaag Teller gisteren Teller deze week Teller vor. week Weergave tellerstanden Teller deze maand Teller vor. maand Teller dit jaar Teller vorig jaar kWh totaal Bedrag vandaag ...
Gradiëntherkenning Functiebeschrijving In deze functie zijn 2 verschillende modi te selecteren: Met de Flankherkenning wordt de richting van een waardeverandering met verschillende metho- des herkend en in de uitgangsvariabelen uitgegeven. Tegelijkertijd geschiedt de uitgave van de mi- nima en maxima. Met de Gradiëntherkenning wordt de snelheid van een waardeverandering met een ingestelde waarde (bv.
Pagina 50
Grafiek flankherkenning / flank positief / geen reset-signaal / geen Quasi- Peak...
Pagina 51
Grafiek flankherkenning / flank positief / reset-signaal / geen Quasi-Peak...
Pagina 52
Grafiek flankherkenning / flank negatief / geen reset-signaal / geen Quasi- Peak...
Pagina 53
Grafiek flankherkenning / flank positief / geen reset-signaal / Quasi-Peak...
Pagina 54
Grafieken flankherkenning / flank positief / geen reset-signaal / Quasi-Peak verdere voorbeelden Eerst langzaam stijgende temperatuur. Tot aan het eerste maximum is de differentie op het mini- mum + Quais-Peak niet bereikt. Pas tijdens de volgende, steilere temperatuurstijging wordt de dif- ferentie overschreden en de uitgang Status schakelt op AAN cq.
Pagina 55
Grafiek flankherkenning / flank negatief / geen reset-signaal / Quasi-Peak...
Parameters gradiëntherkenning Functiegrootte Er staat een veelvoud aan functiegroottes ter beschikking, welke met eenheid en kommaposities overgenomen worden. Modus Keuze: Gradiëntherkenning Gradiënt Opgave van de gewenste gradiënt in waardeverandering/ tijdseenheid. De waardeverandering wordt door de ingangsvariabele „Differentie“ vastgelegd. Bij opgave van een negatieve waarde voor de waardeverandering wordt een dalende gradiënt herkend.
Pagina 57
Uitgangsvariabelen Waarde Flankherkenning: Sensorwaarde na het bereiken van de differentie bij positieve (stijgende) of negatieve (dalende) flank Gradiëntherkenning: Weergave altijd 0 Status Flankherkenning: Status AAN na het bereiken van de differentie bij positieve (stijgende) of negatieve (dalende) flank (= flank herkend). Status UIT, indien de differentie na een maximum (positieve flank) of minimum (negatieve flank) weer overschreden wordt (zie grafie- ken).
Cv-groepregeling Basisschema Functiebeschrijving Mengregeling voor een cv-groep op basis van de buiten- en ruimtetemperatuur met in achtneming van de via de schakeltijden vastgelegde verwarmings- en verlaagde temperatuur. Schakeling van de cv-pomp via parameters en omschakeling van de bedrijfswijzen door verschillende ingangsva- riabelen mogelijk.
Pagina 59
Ingangsvariabelen • Vrijgave cv-groep = uit: De gehele cv-groep is gedeactiveerd (geen vorstbescherming!). De uit- gangsvariabelen van de gewenste temperaturen worden op 5°C gesteld. Alle digitale uitgangs- variabelen staan op UIT, daarom blijft ook het mengventiel onveranderd. De bedrijfsmodus staat op „Niet actief (0)“. De bedrijfsstatus wordt niet gewijzigd, ook indien gedurende de vrijgave UIT de bedrijfsmodus cq.
Parameters Bedrijf Weergave en keuze van de interne bedrijfsmodus van de cv-groepre- geling (zie sectie „Bedrijf“) Ruimtetemperatuur T.ruimte.IS Weergave: Ruimtetemperatuur op ruimtesensor T.ruimte T.ruimte.VERL Gewenste ruimtetemperatuur voor het verlaagd bedrijf tijdens interne bedrijfsstatus T.ruimte.NORM Gewenste ruimtetemperatuur voor het verwarmingsbedrijf tijdens interne bedrijfsstatus T.ruimte eff.
Pagina 61
BEDRIJF Bedrijfsmodus: Daardoor wordt vastgelegd, in welke modus de cv-groepregeling functioneert: • Standby de regelfunctie is uitgeschakeld (vorstbescherming blijft actief), de gewenste aanvoertemperatuur is op +5°C gesteld • Vorstbescherming de vorstbeveiligingsfunctie is geactiveerd. (zie sectie „Vorstbeveili- ging“) • Verlaagd de regelaar is op verlaagd bedrijf geschakeld •...
Pagina 62
Bedrijfsstatus: De bedrijfsstatus geeft aan, waardoor de bedrijfsmodus gedefinieerd wordt. De bedrijfsstatussen hebben prioriteiten. De hoogste prioriteit heeft de bedrijfsstatus 0, de laagste prioriteit de bedrijfsstatus 6. De actieve bedrijfsstatus is in de functiestatus en in de uitgangsvariabelen zichtbaar. Uitgangsvariabele: De uitgegevens getalswaarde betreft de prioriteit van de actieve bedrijfssta- tus volgens de kolom 1 in tabel 2.
Pagina 63
• De vorstbeschermingsvoorwaarde is voldaan, indien de gemiddelde waarde van de buitentemperatuur uitschakeling T.buiten GEMr < de ingestelde waarde in het menu „Vorstbeveiliging“ of de ruimtetempe- ratuur T.ruimte IS < T.ruimte VORST is. • Het speciale bedrijf „Storing“ wordt alleen actief, indien „Onderhoud“ of „Externe T.aanv.GEW“ niet actief zijn.
Pagina 64
Status van cv-pompen en mengventiel afhankelijk van bedrijfsmodus en vrijgaves x...Status vrijgave cq. bedrijfsmodus niet relevant (1)...AUTO betekent in dit geval, dat op de in het menu „Stooklijn“ opgegeven instelling T.aan- voer MAX geregeld wordt. (2)...UIT geldt niet, indien in de uitschakelvoorwaarden onder „als cv-pompen = UIT => meng- ventiel:“...
Pagina 65
KALENDER In de ingangsvariabele „Bedrijfsmodus kalender“ wordt de bedrijfsmodus van een kalenderfunctie uitgekozen. Via de ingangsvariabele „T.ruimte.GEW kalend.“ kan aan door de bedrijfsmodus toegewezen ge- wenste waarde (=gewenste ruimtetemperatuur) 1, 2 of 3 worden opgegeven. Er is echter ook een andere bron toegestaan (bv.
Pagina 66
STOOKLIJN De aanvoertemperatuur wordt berekend aan de hand van de buitentemperatuur en de instellingen van de stooklijn. De stooklijn is op een gewenste ruimtetemperatuur van +20°C berekend en wordt voor andere gewenste ruimtetemperaturen naar rato parallel verschoven. De functie geschiedt de parametrering van de stooklijn met één van de twee methodes •...
Pagina 67
Stooklijn „steilheid“: Stooklijn „temperatuur“ (voorbeelden):...
Parameters submenu Stooklijn Regeling Keuze: Modus Buitentemperatuur of modus Vaste waarde Stooklijn Keuze: Temperatuur of Steilheid (Weergave alleen Modus „buitentemperatuur“) Ruimte-invloed De ruimtetemperatuur wordt voor de berekening van de aanvoer- temperatuur met xx% in acht genomen (niet-lineaire invloed), van 0 - 90% instelbaar.
Parameters submenu Gemiddelde waarde (van de buitentemperatuur) Schommelende buitentemperaturen zijn bij de berekening van de aanvoertemperatuur cq. als basis voor het schakelen van de cv-pomp ongewenst. Daarom staat voor de berekening van de stooklijn, evenals voor het uitschakelen van de cv-pomp, een aparte gemiddelde meting van de bui- tentemperatuur ter beschikking.
Parameters submenu Uitschakelvoorwaarden (en gedrag mengventiel) als vrijg. mengv. = UIT Gedrag mengventiel bij vrijgave mengventiel = uit: Mengventiel Keuze: sluiten, openen, onveranderd • Is één van de uitschakelvoorwaarden actief, dan wordt de cv-pomp uitgeschakeld en de gewenste aanvoertemperatuur op +5°C gezet. •...
Uitgangsvariabelen Gew.aanvoertemp. Uitgave van de actuele gewenste aanvoertemperatuur volgens de tabel 3 „Gewenste aanvoertemperatuur“ (voor de aansturing van het mengventiel) Eff.gew. ruimtetemp. Uitgave van de effectief (=actuele) gewenste ruimtetemperatuur Cv-pomp Status cv-pomp AAN/UIT, keuze van de uitgang Mengventiel open/dicht Status mengventiel OPEN/UIT/DICHT, keuze van de schakeluitgan- gen (uitgangspaar) Mengventiel 0 –...
Pagina 72
• Mengventiel 0 – 100%: Verschaling van de analoge uitgang: 0 = 0,00V / 1000 = 10,00V • De resterende looptijd wordt van 20 minuten teruggeteld indien een uitgangspaar (sturing mengventiel) met de uitgangsvariabele „Mengv. open/dicht“ is verbonden. Is geen uitgangs- paar gekoppeld, dan begint de resterende looptijd bij 2 minuten te lopen.
Jalouziesturing Functiebeschrijving De jalouziesturing neemt in autobedrijf de gewenste positie van de beschaduwingsfunctie over. Door digitale ingangssignalen (jalouzieknop/ -schakelaar) is het mogelijk in handbedrijf om te schakelen en de jalouzie te openen of te sluiten cq. de lamellen horizontaal te zetten. Een veiligheidsafschakeling, welke bv.
Parameters Jalouzie-instellingen Looptijd lamellen Looptijd van de lamellen van horizontaal tot gesloten Dode tijd lamellen Dode tijd tussen een richtingswijziging, correctiemogelijk- heid bij slijtage door langdurig gebruik van de jalouzie Lemmelen horizontaal bij Waarde voor horizontale lamellenpositie voor het ingangs- signaal „horizontaal zetten “...
Pagina 76
Uitgangsvariabele Jalouzie open/dicht Status jalouzie OPEN/UIT/DICHT, keuze van de schakeluitgangen (uitgangspaar) Gewenste positie Voorgegeven gewenste positie Uitgave van 2 procentuele waardes: procentuele waarde: lamellenpositie, 0% = horizontaal, 100% = verticaal procentuele waarde: jalouzie boven (= 0%) of onder (= 100%) Actuele positie Actuele positie, kan bij korte lamellen- of motorlooptijden t.o.v.
Kalender Functiebeschrijving De kalenderfunctie maakt het mogelijk, de cv-groepregeling in de bedrijfsmodi Party, Vakantie, Standby en/of Feestdag in de prioriteit 3 te zetten. Daarvoor staan 10 datumvensters ter beschik- king. Aan iedere bedrijfsmodus kunnen 3 verschillende gewenste temperaturen toegewezen wor- den.
Parameters submenu Feestdag Binnen het tijdvenster Gewenste waarde bij optreden van het tijdvenster Gew.waarde 1 Opgave van de analoge gewenste waarde 1 Gew.waarde 2 Opgave van de analoge gewenste waarde 2 Gew.waarde 3 Opgave van de analoge gewenste waarde 3 außerhalb der Zeitfenster Gew.waarde 1 Opgave van de analoge gewenste waarde 1...
Cascade Functiebeschrijving Coördinatie van tot maximaal 8 cascadetrappen met minimale looptijd en vertragingstijd. Door de ingangsvariabelen voor de cascadetrappen krijgt de module de informatie voor de status van de betreffende aansturingen. Het digitale ingangssignaal voor de cascadetrappen kan van de functies warmtevraag CV, warmtevraag WW of koudevraag komen.
Pagina 80
Parameters Instellingen cascadetrap- Submenu voor de instelling van de tijdvertraging voor iedere speci- fieke cascadetrap Opwekker instellingen Submenu voor • Toewijzing opwekker (een- of meertraps opwekker) • Instelling van de minimale looptijden • Toewijzing van de opwekker-volgorde • Keuze van de opwekkers voor de automatische volgorde- omschakeling •...
Pagina 81
Uitgangsvariabelen Aansturing opwekker A - H Status AAN/UIT van de opwekker A-H, keuze van de schakeluitgan- Status trap 1 – 8 Status AAN/UIT van de opwekkertrappen 1-8 Bedrijfsuren A – H Uitgave van de actuele bedrijfsuren van opwekkers A-H Vertrag.teller opwekk. Uitgave van de aflopende actuele vertragingstijd (vanaf het inscha- kelen van de 1 vraag)
Pagina 82
Voorbeeld 1 2-voudige ketelcascade met 2 warmtevragen (met alleen een inschakelsensor) Voorbeeld 1: ingangsvariabelen Warmtevraag cv 1 Gew. temperatuur inschake- Functie / Warmtevraag warmwater / Effectiefe gew. temp. Voorbeeld 1: parameters Warmtevraag cv 1 Inschakel-temperatuur T.inschak.GEW Effectief gewenste temperatuur van de Warmtevraag warmwater Diff.
Looptijddiagram voor het voorbeeld 1: Aanname: plotselinge verhoging van de gewenste aanvoertemperatuur naar 55°C (= effectief gewenste temperatuur van de Warmtevraag warmwater)
Voorbeeld 2 Automatisch wisselen van pompen In grotere systemen wordt een tweede pomp als backup-reserve ingezet. Er is in normaal bedrijf altijd alleen één pomp ingeschakeld. Om een gelijkmatig gebruik van de pompen te bereiken, kan met behulp van de cascadefunctie een automatische wisseling van pompen worden gemaakt. Voorbeeld 2: ingangsvariabelen Cascade Vrijgave Vrijgave opwekker A...
Kenlijn-functie Basisschema Voorbeelden van een 3D-kenlijnveld en een 2D-kenlijn Functiebeschrijving De kenlijn-functie maakt het mogelijk op basis van waardes X en Y een Z-waarde te berekenen (3D-kenlijnveld). De waardes kunnen ook in het negatieve bereik voorkomen. In het voorbeeld van het basisschema zijn voor 5 X-waardes en 4 Y-waardes 20 Z-waardes gede- finieerd.
Pagina 86
Parameters Functiegrootte X Voor iedere waarde kan een eigen functiegrootte worden opgegeven. Functiegrootte Y Er staat een veelvoud aan functiegroottes ter beschikking, welke met eenheid en kommaposities overgenomen worden. Functiegrootte Z Aantal X waardes Vastlegging van het aantal betreffende waardes. Er kunnen per as maximaal 10 waardes worden opgegeven (dat geeft maximaal 10x10 = Aantal Y waardes 100 gedefinieerde Z-waardes)
Pagina 87
• Worden alleen 2 X- en 2 Y-waardes gedefinieerd, dan ontstaat er een recht vlak in het 3D-ken- lijnveld. Voorbeeld: Uitgangsvariabelen Uitkomst Z Uitgave van de uitkomst van de berekening (analoge waarde met eenheid en kommaposities van de gekozen functiegrootte voor Z) •...
Pagina 88
Er geschiedt geen extrapoleren voor waardes buiten het gedefinieerde bereik. Ligt een punt bui- ten de gedefinieerde punten, dan wordt de hoogte van het punt uitgegeven, waarop deze het ken- lijnveld cq. de kenlijn heeft verlaten. Voorbeeld voor 2 waardes buiten de gedefinieerde punten (kenlijnveld voor X = 1 tot X = 5 en Y =1 tot Y =4): ...
Controlefunctie Functiebeschrijving Met de controlefunctie kunnen bedrijfstoestanden worden bewaakt. Een controlewaarde kan op onder- of overschrijden van een instelbare drempelwaarde worden ge- controleerd. Hiermee is ook een controle op kortsluiting of onderbreking van een sensor mogelijk. Bij het gebruik van 2 controlewaardes kan de differentie tussen de beide controlewaardes bewaakt worden.
Pagina 90
Parameters • In de modus „Bereik“ worden zowel de minimale- als ook de maximale waarde bewaakt. • In de modus „Minimum“ wordt alleen de minimale waarde, in modus „Maximum“ alleen de maximale waarde bewaakt. • Worden twee controlewaardes in de ingangsvariabelen opgegeven, dan hebben minimale- en maximale waarde betrekking op de differentie tussen de beide controlewaardes •...
Koelgroepregeling Basisschema Functiebeschrijving Mengregeling voor een koelgroep op basis van voorgegeven gewenste- en begrenzingstempera- turen. Via de status tijdvoorwaarde kunnen de toegestane koeltijden vastgelegd worden. De uit- schakeling van de pomp van de koelgroep wordt via parameterinstellingen vastgelegd. Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT) Vrijgave pomp Vrijgave van de pomp koelgroep (digitale waarde AAN/UIT)
Pagina 92
• Vrijgave pomp = uit: De pomp wordt uitgeschakeld, het mengventiel gedraagt zich volgens de instelling in de uitschakelvoorwaarden voor „Pomp koelgroep= UIT“, de uitgangsvariabelen blijven actief zoals bij vrijgave pomp AAN (uitgezonderd pomp koelgroep en mengventiel). • Bij status tijdvoorwaarde UIT is de koelgroepregeling uitgeschakeld, alleen een kalender- bedrijfsmodus is actief.
Pagina 93
Parameters submenu Uitschakelvoorwaarden UITSCHAKELVOORWAARDEN en gedrag mengventiel De regelaar beschikt over de volgende uitschakelvoorwaarden voor de pomp koelgroep: als T.ruimte Uitschakeling, indien de gewenste ruimtetemperatuur (+offset- waarde) onderschreden wordt IS < GEW Inschakeldifferentie op de effectief gewenste ruimtetemperatuur Diff. aan Uitschakeldifferentie op de effectief gewenste ruimtetemperatuur Diff.
Pagina 94
Uitgangsvariabelen Gew.aanvoertempe- Uitgave van de actuele gewenste aanvoertemperatuur ratuur Eff.gew.ruimtetemp. Uitgave van de effectief (=actuele) gewenste ruimtetemperatuur Pomp koelgroep Status pomp koelgroep AAN/UIT, keuze van de uitgang Mengv. open/dicht Status mengventiel OPEN/UIT/DICHT, keuze van de schakeluitgangen (uitgangspaar) Mengv. 0 - 100% Uitgave van een procentuele waarde met een kommapositie voor de aan- sturing van een mengventiel met 0-10V-ingang via een analoge uitgang Vervrgd.inschak.
Laadpomp Basisschema Functiebeschrijving De laadpomp A wordt ingeschakeld, indien de aanvoertemperatuur T.laadgrp boven de minimale temperatuur en met een differentie hoger als de referentietemperatuur T.ref is. Daarnaast mag T.ref nog niet zijn maximale begrenzing hebben bereikt. Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT) Aanvoertemp.
Pagina 96
Parameters Aanvoertemp. laadgroep T.laadgrp. MIN Weergave: Inschakeldrempelwaarde op sensor T.laadgrp („energie- bron“) Inschakeldifferentie op T.laadgrp. MIN Diff. aan Uitschakeldifferentie op T.laadgrp. MIN Diff. uit Referentie temperatuur T.ref. MAX Weergave: Uitschakeldrempelwaarde (boilerbegrenzing) Diff. aan Inschakeldifferentie op T.ref. MAX Diff. uit Uitschakeldifferentie op T.ref. MAX Diff.
Legionella-functie Functiebeschrijving Voor het voorkomen van het vormen van legionella in boilers bewaakt de functie de temperatuur in de boiler. Werd de opgegeven gewenste temperatuur op de te bewaken sensor in de intervaltijd voor de duur van de desinfectieduur niet bereikt, wordt de functie gestart. De uitgangstoestand blijft vanaf het bereiken van de gewenste temperatuur voor de desinfectieduur op AAN.
Pagina 98
Uitgangsvariabelen Desinfecteren Status van de functie AAN/UIT, keuze van de uitgang Opwekkerverm. Uitgave van het opwekkervermogen in % met een kommapositie, keuze van de analoge uitgang (0-10V of PWM) Teller desinfect Weergave van de aflopende desinfectieduur Effective gew.temp. Weergave van de actueel gewenste temperatuur tijdens de desin- fectie.
Vermogensregeling Vermogensregeling Basisschema Zie functieomschrijving energiemanager. Functieomschrijving Met de functie vermogensregeling worden verbruikers (bv. elektrisch element EHS(-R) of vermo- gensregelaar LST) volgens de instellingen van de functie energiemanager of door middel van gedwongen bedrijf aangestuurd. Bij gebruik met een functie energiemanager wordt in zijn parameters de vermogensregeling als gekoppelde functie opgegeven.
Pagina 100
Vermogensregeling Parameters Opgave, in welke cyclus de berekening van de vermogensregeling dient te gebeuren. Zo kunnen vertraagde reacties van verbruikers worden opgevangen. Cyclustijd Deze parameter is ook actief op de bovenliggende energiemana- ger. Wordt de verbruiker geactiveerd, mag deze pas na afloop van Minimale looptijd deze tijd weer worden gedeactiveerd.
Logische functie Basisschema Functiebeschrijving De logische functie genereert uit maximaal 10 digitale ingangen op basis van logische parame- ters een digitale uitkomst. Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT) Uitkomst (vrijgave = uit) Digitale waarde voor de uitgangsvariabele uitkomst, indien de vrij- gave UIT is Inv.
Pagina 102
Parameters Modus Keuze: OF, EN, FLIP FLOP, Exclusief of (verklaring: zie onder) Aantal ingangen Opgave van het aantal ingangsvariabelen Variabele 1 - (maximaal) 10 Weergave van de variabelen • Via de modus wordt uit de ingangsvariabelen de volgende uitkomst als uitgangsvariabele gegenereerd: •...
Pagina 103
Waardetabel aan de hand van twee ingangen + vrijgave: FLIP FLOP Exclusief of (voorbeeld met 3 ingangen) 1) Is de Vrijgave op UIT, geeft de functie waardes uit, welke ofwel door de Gebruiker onder “Uitkomst (vrijgave = uit)” cq. „Inv. Uitkomst (vrijgave = uit)“ vastgelegd werd of van een eigen bron stammen.
Rekenfunctie Functiebeschrijving De rekenfunctie levert uit 4 waardes van de analoge ingangsvariabelen op basis van verschil- lende rekenopgaves en functies 4 verschillende rekentechnische uitkomsten. Aan de uitkomsten zijn functiegroottes naar keuze toe te wijzen. Eingangsvariablen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT) Uitkomst (vrijgave = uit) Analoge waarde voor de uitgangsvariabele uitkomst, indien de vrijgave UIT is...
Pagina 105
Parameters Functiegrootte Keuze van de gewenste functiegrootte. Er staat een veelvoud aan functiegroottes ter beschikking, welke met eenheid en kommaposi- ties overgenomen worden. • Omdat de kommaposities afgesneden worden, is de functiegrootte „dimensieloos“ (= zonder kommaposities) bij gebruik van functies meestal niet zinvol. Voor nauwkeurige berekeningen staan dimensionsloze functiegroottes met kommaposities ter beschikking (bv.
Pagina 106
Uitgangsvariabelen Uitkomst Uitgave van de uitkomst van de berekening inclusief functieberekening Uitkomst ABCD Uitgave van de uitkomst van de berekening voor alle 4 variabelen A, B, C en D zonder functieberekening Uitkomst AB Uitgave van de uitkomst van de berekening voor de 2 variabelen A en B zonder functieberekening Uitkomst CD Uitgave van de uitkomst van de berekening voor de 2 variabelen C en D...
Melding Functiebeschrijving De meldingsfunctie maakt het activeren van meldingen (fout, storing etc.) mogelijk op basis van vast te leggen gebeurtenissen, indien deze langer als de gedefinieerde vertragingstijd optreden. Wordt een melding geactiveerd, kan een pop-up venster („meldingvenster“) in het display weerge- geven worden.
• Wordt een melding op een ander apparaat weergegeven, dan gelden de instellingen voor Pop- Up-venster, waarschuwingssignaal en status-LED ook voor dit apparaat. De buttons „Melding wissen“, „Storing ontgrendelen“ een „Waarschuwingssignaal uit“ werken identiek zoals op de regelaar zelf. • Er kan een waarschuwingssignaal worden geactiveerd, welke door de digitale ingangsvaria- bele „Waarschuwingssignaal uit“, in het meldingsvenster door „Melding verbergen“...
Pagina 109
• Uitgangen, welke dominant AAN of dominant UIT aangestuurd worden, krijgen in het uitgan- genoverzicht aan de bovenste rand van het display een rode omranding. • Bevindt de regelaar zich op het tijdstip van de melding in de expertmodus en is de uitgang voor „dominant aan (expert)“...
Pagina 110
Voorbeeld: meldingstype „Fout“, uitgang 1 dominant UIT, uitgang 2 dominant AAN, waarschu- wingssignaal geactiveerd, uitgang voor waarschuwingssignaal: uitgang 12. Na meldingsactivatie en wegvallen van de storingsoorzaak verschijnt de volgende weergave (rood): Verdwijnt het meldingvenster, kan deze door het aanraken van de waarschuwingsdriehoek in de statusbalk weer weergegeven worden.
Pagina 111
Voorbeeld: meldingstype „Waarschuwing“, uitgang 1 dominant UIT, uitgang 2 dominant AAN, waarschuwingssignaal geactiveerd, uitgang voor waarschuwingssignaal: uitgang 12. Na meldingsactivatie verschijnt de volgende weergave (oranje): Voorbeeld: meldingstype „Melding“, uitgang 1 dominant UIT, uitgang 2 dominant AAN, waarschu- wingssignaal geactiveerd, uitgang voor waarschuwingssignaal: uitgang 12. Na meldingsactivatie verschijnt de volgende weergave (geel): •...
Mengregeling Basisschema Functiebeschrijving Met deze functie is aansturing van een mengventiel op basis van een gewenste waarde mogelijk. De functie kan een 3-punts servomotor of een motor met 0-10V-ingang (modulerend analoog sig- naal) aansturen. Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT) Act.
Pagina 113
Initialisatiecyclus Voor de initialisatiecyclus kan worden vastgelegd of het mengven- tiel eerst naar de OPEN- of DICHT-positie dient te gaan, of direct Positie mengventiel gaat regelen (keuze „onveranderd“) (alleen zichtbaar, indien Keuze: openen, sluiten, onveranderd de ingangsvariabele „Gew.waarde“ onge- bruikt is) •...
PID-regeling Functiebeschrijving Bij opgave van sensoren wordt met behulp van de regeltrap een systeem zo geregeld, dat een sensorwaarde of een differentie tussen 2 sensorwaardes constant gehouden wordt. Voorbeeld: wijziging van het transportvolume, dus de volumestroom, van circulatiepompen. Dit maakt het constant houden van (differentie-) temperaturen in het systeem mogelijk. De PID-regeling kan echter niet alleen voor toerentalregeling, maar kan bv.
P-I-D-waardes Het proportioneel deel P geeft de versterking van de afwijking tussen gewenste- en actuele waar- de weer. De stapgrootte wordt per X * 0,1 K afwijking van de gewenste waarde met één stap ge- wijzigd. Een groter getal leidt tot een stabieler systeem en tot meer regelafwijking. Indien de gewenste –...
Pagina 116
Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT) Act. waarde absolutewaar- Analoog ingangssignaal van de sensor, waarop de gewenste tem- dereg. peratuur constant gehouden dient te worden Gew. waarde absolute- Analoge waarde van de gewenste regeltemperatuur waardereg. Actu. waarde (+) verschil- Analoog ingangssignaal van de bronsensor (de warmere sensor, bv.
Pagina 117
Parameters Functiegrootte Es staat een veelvoud aan functiegroottes ter beschikking, welke met eenheid en kommaposities overgenomen worden. Cyclustijd Cyclustijd = tijdafstand tussen de metingen voor de correctie via de differentiërend deel (zie functiebeschrijving/ P-I-D-waardes) Integraalteller terugzetten Bij keuze „nee“ start de PID-regeling na de vrijgave met de laatst uitge- geven stapgrootte.
Pagina 118
Uitgangsvariabelen Stapgrootte Dimensieloos getal = uitkomst van de PID-regeling, naar keuze kop- pelen met de analoge uitgangen (PWM- of 0-10V-aansturing, bv. van elektronische pompen) Regeldifferentie (IS – Differentie tussen IS- en GEW-waarde van het regelprincipe, welke GEW) op dat moment „wint“ Absolutewaardereg.
Profilfunctie Basisschema Functiebeschrijving De profielfunctie genereert een tijdsgestuurde uitgave van maximaal 64 getalswaardes. Per tact (stap) wordt uit een instelbare tabel van een waarde naar de volgende verder geschakeld en deze als “gewenste waarde” uitgegeven. Er kan hiermee een profiel worden opgebouwd, welke bv. als temperatuurprofiel voor het droogstoken van een afwerkvloer geschikt is.
Pagina 120
Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT) Gew. waarde (vrijgave = Analoge waarde voor de gewenste waarde, indien de vrijgave UIT, de UIT) functie in stap 0 is of de gewenste stapwaarde „UIT“ opgegeven is Start profiel Digitaal ingangssignaal AAN/UIT voor de functiestart Pauze profiel Digitaal ingangssignaal AAN/UIT voor het onderbreken van het func-...
Pagina 121
Parameters Functiegrootte Er staat een veelvoud aan functiegroottes ter beschikking, welke met eenheid en kommaposities overgenomen worden. Aantal stappen Er kunnen 1 tot 64 stappen vastgelegd worden. Cyclisch Keuze: Ja / Nee Interne tact Opgave van de tacttijd voor de profielstappen (Weergave alleen, indien de ingangsvariabele „Tact profiel“...
Sample & Hold Basisschema’s Triggerflank: pos./neg. Triggerflank: positief Triggerflank: negatief Functiebeschrijving De functie Sample & Hold genereert een waarde uit een analoge ingangsvariabelen, welke op het tijdpunt van een digitaal trigger-ingangssignaal optreedt. Er kan tussen de triggerflanken pos./neg., positief of negatief worden gekozen.
Pagina 123
Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT) Uitkomst (vrijgave = uit) Analoge waarde voor de uitgangsvariabele „Uitkomst“, indien de vrijgave UIT is Waarde Analoog ingangssignaal van de te bewaken waarde Trigger Digitaal ingangssignaal AAN/UIT, welke het tijdpunt vastlegt, waarop de uitkomst uit de waarde gegenereerd wordt.
Schakelklok Basisschema Functiebeschrijving De schakelklokfunctie is een tijdafhankelijke schakelfunctie voor diverse functies of uitgangen. Er staan maximaal 7 tijdprogramma’s met telkens 5 tijdvensters per schakelklokfunctie ter beschikking. Bij ieder tijdvenster zijn 2 verschillende gewenste waardes als uitgangsvariabele toe te wijzen. De aan- en uitschakeltijden kunnen door ingangsvariabelen glijdend vastgelegd worden (bv.
Pagina 125
Ingangsvariabelen Gew. waarde (1 Analoge waarde voor de uitgangsvariabelen gewenste waarde 1 cq. 2, als de – 2) (vrijgave = vrijgave UIT is (indien in de parameterinstellingen gewenste waardes inge- UIT) steld zijn) Ingangsvariabe- Maximaal 10 analoge waardes, ofwel voor glijdende aan- en uitschakeltijden len (1 -10) of voor variabele gewenste waardes in de tijdvensters •...
Pagina 126
Submenu tijdprogramma’s Weergave met 2 gewenste waardes, zonder ingangsvariabelen tijdvenster Instelling, of de gewenste waarde ongebruitk blijft, gebruikers-gedefini- eerd vastgelegd of de waarde van één van de 10 ingangsvariabelen dient te zijn Gebruikersgedefinieerde waarde (alleen actief, indien erboven gebrui- kersgedef.“ ingesteld is) Door verder scrollen worden vervol- gens alle 5 tijdvensters van het tijdpro- gramma 1 weergegeven...
Voorbeelden voor tijdprogramma’s Tijdprogramma 1 met vaste aan- en uitschakeltijdpunten en gewenste waardes Instellingen: 1. Er is het tijdprogramma voor de dagen maandag t/m vrijdag ingesteld. 2. Het inschakeltijdpunt van het 1 tijdvenster is 5:30 uur 3. Het uitschakeltijdpunt van het 1 tijdvenster is 9:00 uur 4.
Pagina 128
Tijdprogramma 1 met variabele aan- en uitschakeltijdpunten, afhankelijk van de zonsopgang en zonsondergang, met gewenste waardes Aannames: ingangsvariabele I1 = systeemwaarde voor zonsopgang ingangsvariabele I2 = systeemwaarde voor zonsondergang ingangsvariabele I3 = waarde uit een andere functie Instellingen: 1. Er werd het tijdprogramma voor de dagen maandag t/m vrijdag ingesteld.
Pagina 129
Uitgangsvariabelen Status tijdvoorwaarde Status van de schakelklok AAN/UIT met inachtneming van de ver- vroegde inschakel- en vertraagde uitschakeltijden en van de blokka- defunctie. Gew. waarde (1 – 2) Uitgave van de actuele gewenste waardes 1 cq. 2 Teller min. tijd Weergave van de verstreken minimale tijd voor de blokkadefunctie Teller blokk.tijd Weergave van de verstreken blokkadetijd...
Verschalingsfunctie Basisschema Verschaling vlgs. voorbeeld parametrering: 0°C 50°C 100% Functiebeschrijving De verschalingsfunctie maakt het aanpassen van analoge waardes van selecteerbare bronnen (sensoren, functies, netwerkingangen, etc.) mogelijk: • Wijzigen van de functiegrootte • Verschaling van ingangsvariabelen = aanpassen van de waarde naar een nieuw bereik •...
Pagina 131
Parameters Begrenzing Keuze: geen, Minimum, Maximum, Min. en max. Activeren van de Minimum: Alleen de minimale begrenzing is actief „Uitkomst min“ ingangsvariabele „Uit- Maximum: Alleen de maximale begrenzing is actief „Uitkomst max“ komst minimum/maxi- Min. en max.: Er zijn beide begrenzingen geactiveerd mum“...
Solarkoeling Functiebeschrijving Solarsystemen hebben gedurende de zomermaanden vaak een niet bruikbaar overschot. Met deze functie kan ‘s nachts bij overschrijden van een kritische temperatuur in de boiler toerental- geregeld een deel van de overvloedige energie uit de onderste boilerzone via de collector afgege- ven worden.
Solarregeling Basisschema Functiebeschrijving Verschilregeling tussen collector- en referentietemperatuur (bv. boilertemperatuur) voor het schakelen van een solarpomp. Optioneel: gebruik van een begrenzingssensor. Inschakelvoorwaarden voor de solarpomp A: 1. De temperatuur op de collector T.coll. dient de minimale drempelwaarde T.coll.MIN te over- schrijden en mag de maximale drempelwaarde T.coll.MAX niet overschrijden.
Pagina 134
Parameters Collector-temperatuur T.coll. MAX Pompenblokkade bij bereiken van T.coll. MAX op de collectorsensor Diff. aan Inschakeldifferentie op T.coll. MAX Diff. uit Uitschakeldifferentie op T.coll. MAX T.coll. MIN Weergave van de minimale temperatuur op de collectorsensor Diff. aan Inschakeldifferentie op T.coll. MIN Diff.
Pagina 135
Uitgangsvariabelen Solargroep Status solargroep AAN/UIT, keuze van de uitgang Maximaalbegrenzing Status maximale begrenzing AAN/UIT (AAN = boilerbegrenzing op T.ref. of T.begr. bereikt) T.coll. < T.coll.MAX Status UIT, indien de maximale begrenzing op de collector actief is. T.coll. > T.coll.MIN Status AAN, indien de collectortemperatuur hoger als de minimale drempelwaarde is.
Solarstart / Drainback Functiebeschrijving De functie heeft 2 verschillende modi Solarstart Bij solarsystemen komt het ondermee voor, dat de collectorsensor te laat door het verwarmde me- dium omspoeld wordt. Daardoor start het systeem te laat. De te lage natuurlijk circulatie treedt meestal bij vlak gemonteerde collectorvelden, meandervormige absorbers en in het bijzonder bij vacuümbuiscollectoren op.
Parameters Solarstart Modus Keuze: Solarstartfunctie Aantal gebruikte functies Opgave van het aantal gebruikte functies Gebruikte functies Submenu: Opgave van alle solarfuncties voor het betreffende col- lectorveld Activeringstijd (van – tot) Tijdvenster voor de vrijgave van de startfunctie Spoeltijd Spoeltijd Intervaltijd Maximale wachttijd tussen de spoelingen Activeringsgradiënt Zonder stralingssensor: De regelaar berekent uit de activeringsgra-...
Parameters Drainback Modus Keuze: Drainbackfunctie Aantal gebruikte functies Opgave van het aantal gebruikte functies Gebruikte functies Submenu: Opgave van alle solarfuncties voor het collectorveld Activeringstijd Tijdvenster voor de vrijgave van de drainbackfunctie Vultijd Na de start van het systeem op basis van de stralingswaarde of de temperatuurdifferentie tussen collectorsensor en boilersen- sor zijn de uitgangen voor het vullen van het systeem gedurende de vultijd ingeschakeld.
Solarvoorrang Functiebeschrijving Voor solarsystemen, welke meerdere gebruikers laden (bv. boiler, buffer, zwembad), is normaliter de opgave van een voorrang van de betreffende solarkringen benodigd. Voor een voorrangsrege- ling bestaat er twee regelprincipes. • Absolute voorrang: Pas indien de temperatuur van de hogere voorrangsgebruiker de begren- zing (MAX-drempelwaarde) overschreden heeft, wordt naar de lagere rang geschakeld.
Pagina 140
Parameters Aantal gebruikte functies Opgave van het aantal gebruikte functies Gebruikte functies Submenu: Opgave van alle solarfuncties Prioriteit (lijst van Vastleggen van de prioriteiten gebruikte solarfuncties) Bij opgave „uit“ wordt de betreffende solarfunctie gedeactiveerd. Opvolgen lagere rang Opgave van de prioriteit, waar vanaf de relatieve voorrang geldt. Hieronder geldt de absolute voorrang.
Start-Stop Basisschema Functieprincipe: Functiebeschrijving De start-stop functie betreft elektrotechnisch een stroomstootschakeling. Stroomstootschakelaars worden ook impulsrelais of impulsschakelaar (-drukker) genoemd. Bij ieder schakelmoment (= impulssignaal AAN) op de ingangsvariabele „Omschakelen“ wordt een toestandswijziging gecreëerd, welke tot de volgende AAN-impuls wordt opgeslagen. Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele Vrijgave van de functie (digitaal signaal AAN/UIT)
Opslaan referentiedag Functiebeschrijving Deze functie maakt het mogelijk dag-, maand en-jaarwaardes van tellerstanden op te slaan. Met 2 verschillende varianten kunnen ofwel de totale tellerstanden op bepaalde tijdpunten of de waarde van een periode (dag, maand, jaar) verkregen worden. De geïntegreerde rekenfunctie kan bv. het rendement van een warmtepomp berekenen. Ingangsvariabelen Ingangsvariabele A –...
Pagina 143
Weergave display Weergave TAPPS2 De rekenopgave geschiedt op basis van de volgende formule: • Het eerste veld „Functie“ kan vrij blijven. Het heeft dan geen invloed op de rekenopgave Hier kan een functie voor de uitkomst van de rekenopgave uitgekozen worden: •...
Synchronisatie Functiebeschrijving Deze functie stelt uit de kloktijd- en datuminformatie van de regelaar tijd- en datumafhankelijke uitgangsvariabele ter beschikking. Hierdoor kunnen bv. andere functiemodules met digitale signalen worden geschakeld, welke datum- of tijdafhankelijke vrijgaves benodigen. De functie kan naar keuze éénmalig of cyclisch aflopen. Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT)
Timerfunctie Basisschema Functiebeschrijving De timerfunctie levert tijdgestuurde signalen, welke uitgangen schakelen of als ingangsvariabe- len van functies dienen. De tijdverloop van de timerfunctie (= looptijd timer) wordt door de trigge- ringang of handmatig via het parametermenu gestart en werkt onafhankelijk van de kloktijd. Deze activatie wordt “triggeren”...
Parameters Modus Keuze: Impuls, Nalooptijd, Vertragingstijd, Min. looptijd, Blok- kadetijd, Astabiel Trigger Flank (alleen bij modus Impuls) Keuze: positief, negatief, pos./neg. (zie modus „Impuls“) Retrigger (in modus Astabiel niet Opgave Ja, Nee of, alleen in de modus Impuls, Stoppen (zie zichtbaar) „Retrigger“) Timerlooptijd (bij definitie in de...
Pagina 147
Retrigger: De eigenschappen van de retrigger in het voorbeeld met een positieve triggerflank in de modus Impuls: Met retrigger nee loopt de timer ongewijzigd af. Met retrigger ja start de impulstijd opnieuw. Met retrigger stoppen (alleen in de modus Impuls) wordt de impulstijd bij een retrigger voortijdig gestopt.
Pagina 148
Nalooptijd: Het AAN-signaal op de triggeringang schakelt de uitgang direct in. Valt de ingang af (UIT), blijft de uitgang voor de duur van de nalooptijd AAN. Vertragingstijd: Het AAN-signaal op de triggeringang wordt pas na afloop van de vertragingstijd aan de uitgang verder gegeven. Een UIT-signaal op de triggeringang na afloop van de vertragings- tijd betekent het direct uitschakelen van de uitgang.
Pagina 149
Astabiel: Via de gescheiden opgave van een aan- en uitschakeltijd ontstaat een tactsignaal zon- der triggeringang. De modus wordt direct na vrijgave AAN met de inschakeltijd gestart Wordt de ingangsvariabele „Toetsverhouding“ daarnaast gebruikt, wordt alleen de inschakeltijd in deze modus daarop gewijzigd. Een bijzonder geval is de instelling Uitschakeltijd = 0: De inschakeltijd betreft dan de gehele peri- ode (= som AAN + UIT) en de toetsverhouding de verhouding tussen in- en uitschakeltijd.
Vergelijkingsfunctie Functiebeschrijving Er worden de twee waardes A en (B + differentie) met elkaar vergeleken en daarmee de twee digi- tale uitgangsvariabelen A > (B + differentie) en invers (A > (B + differentie)) gegenereerd. Daarnaast staat een uitgangsvariabele voor de voorwaarde A = B ter beschikking. Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT)
Opgave van een prijs per kWh voor de berekening van de opbrengst • Voor de temperatuurmeting zijn de sensoren van het type BFPT1000 5x60MM uitermate geschikt, welke dan worden ingebouwd in de kogelkraan KH van Technische Alternative. Voor de calibratie kunnen de sensoren zodoende eenvoudig worden uitgebouwd.
Parameters Vorstbeveiliging Opgave van het gycolgehalte in % (weergave alleen, indien de ingangsvariabele „spe- cifieke warmtecapaciteit“ ongebruikt is) Terugloopblokkade Keuze: Ja / Nee Status Weergave: ongecalibreerd of gecalibreerd Calibratiewaarde Weergave van de bij de calibratie gemeten differentie T.aanvoer – T.retour (in de status „ongecalibreerd“ moet deze waarde 0,0 K zijn) Calibrate starten Start van de calibratie (sectie „Calibratieproces“...
Opmerking m.b.t. nauwkeurigheid De nauwkeurigheid van alle gemeten energieën en energiestromen hang van veel factoren af en dient nader te worden verklaard. • PT1000-temperatuursensoren van klasse B hebben een nauwkeurigheid van +/- 0,55K (bij 50°C). • De fout van de temperatuurmeting van het X2-apparaat bedraagt per kanaal typ. +/- 0,4K. Bij een aangenomen spreiding van 10K geven deze beide meetfouten tussen aanvoer en retour een maximale meetfout van +/- 1,90K = +/- 19,0% bij klasse B en +/-13,0% bij klasse A.
Pagina 154
Uitgangsvariabelen Vermogen Weergave van het actuele vermogen in kW (2 kommaposities) Gecorr. retourtemperatuur Weergave van de door het calibratieproces gecorrigeerde retour- temperatuur Differentie (Ta–Tr corr.) Weergave van de actuele, voor de warmtemeting maatgevende, temperatuurdifferentie tussen aanvoer- en gecorrigeerde retour- temperatuur Tellerstand vandaag ...
Onderhoudsfunctie Functiebeschrijving De onderhoudsfunctie dient als servicefunctie voor de schoorsteenveger cq. als eenvoudige branderschakeling voor rookgasmetingen. Daarbij wordt na de start van de brander met het opge- geven vermogen voor een opgegeven tijd ingeschakeld. Voor het afvoeren van warmte worden de in de parameters bepaalde cv-groepen met maximaal toegestane aanvoertemperatuur (submenu „Stooklijn“: T.aanvoer MAX) geactiveerd.
Pagina 156
Uitgangsvariabelen Aansturing opwekker Status van de warmtevraag AAN/UIT, keuze van de uitgang Opwekkerverm. Weergave van de actuele uitgavewaarde, keuze van de analoge uit- gang Teller looptijd Weergave van de aflopende activeringstijd van de onderhoudsfunc- tie (weergave blijft 0 bij start via de externe schakelaar)
Wintertuinfunctie Basisschema Functiebeschrijving De wintertuinfunctie opent een ventilatievenster indien de ruimtetemperatuur van de wintertuin een drempelwaarde overschrijdt. Optioneel kan via een wind- en / of een regensensor het sluiten van het venster onafhankelijk van de ruimtetemperatuur bereikt worden. Het is mogelijk de automatische temperatuurregeling door handbedrijf buiten werking te stellen. De beveiliging door middel van de wind- of regensensor blijft ook in handbedrijf actief.
Pagina 158
RES van Technische Alter- native Windsnelheid Optioneel: Analoog ingangssignaal van een windsensor in km/h zonder kommapositie, bv. type WIS01 van Technische Alternative Offset gew.temp. winter- Analoge waarde voor een offsetwaarde op de gewenste tempera- tuin...
Pagina 159
Parameters Temperatuur wintertuin Gew.temperatuur Weergave van de gewenste temperatuur (ingangsvariabele) Diff. aan Inschakeldifferentie op de gewenste temperatuur Diff. uit Uitschakeldifferentie op de gewenste temperatuur Autobedrijf Motorlooptijd per actie Looptijd van de motor OPEN of DICHT per actie Intervaltijd Intervaltijd tussen het begin van twee motoraansturingen Handbedrijf Drukkertijd lang Wordt de lange drukkertijd van de ingangssignalen „Venster open“...
Parameters submenu Sluitvoorwaarden De parameters voor regen- en windsensor worden alleen weergegeven, indien deze sensoren op de ingangsvariabelen gedefinieerd zijn. als vrijgave = UIT Keuze van het gedrag bij vrijgave = uit Keuze: Venster openen, sluiten, onveranderd als vrijgave autobedrijf = Keuze van het gedrag bij omschakelen naar vrijgave autobedrijf = uit Keuze: Venster openen, sluiten, onveranderd Regensensor...
Pagina 161
Uitgangsvariabelen Venster open/dicht Status vensterbedrijf OPEN/UIT/DICHT, Keuze van het uitgangspaar voor de ventersturing Venster 0-100% Uitgave van een procentuele waarde met 1 kommapositie voor de aansturing van een venstermotor met 0-10V-ingang via een analoge uitgang Eff. gew.temp. wintertuin Weergave van de actuele gewenste temperatuur wintertuin inclusief offsetwaarde Status autobedrijf Status AAN, indien de functie in autobedrijf is...
Teller Functiebeschrijving De tellerfunctie kan als bedrijfsurenteller of als impulsteller gebruikt worden. In de modus impulsteller kunnen ook liters (bv. waterverbruik), energie (bv. elektrische energie) of kubieke meter (bv. gasverbruik) met behulp van ingangsimpulsen geteld worden. Ingangsvariabelen Vrijgave Algehele vrijgave van de functie (digitaal ingangssignaal AAN/UIT) Reset teller Digitaal impuls-ingangssignaal AAN/UIT voor de reset van de teller Prijs / eenheid Opgave van een prijs per eenheid voor de berekening van de opbrengst/ verbruik...
Pagina 163
Uitgangsvariabelen Tellerstand vandaag Tellerstand gisteren Tellerstand deze week Tellerstand vor. week Weergave tellerstanden Tellerstand deze maand Tellerstand vor. maand Tellerstand dit jaar Tellerstand vorig jaar Totale tellerstand Bedrag vandaag Bedrag gisteren Bedrag week Bedrag vor. week Weergave van de opbrengst/ kosten in de ingestelde valuta Bedrag maand Bedrag vor.
Circulatie Basisschema Functiebeschrijving Tijdsturing: Inschakelen van de circulatiepomp A via de status tijdvoorwaarde en zo lang de retoursensor T.circ. zijn gewenste temperatuur nog niet bereikt heeft. De sensor T.ww wordt niet benodigt. Buiten het tijdvenster wordt een effectief gewenste circulatie-retourtemperatuur van 5,0°C uitgegeven en daarmee de pomp uitgeschakeld.
Pagina 165
Parameters Bedrijfsmodus Keuze: Tijd, Puls, Tijd/puls (Puls en Tijd/Puls alleen mogelijk, indien een sensor voor T.ww gedefinieerd is) T.circulatie retour T.circ. GEW Weergave van de gew. circulatie-retourtemp. vlgs. ingangsvariabele Diff. aan Inschakeldifferentie op T.circ. GEW of op de effectief gewenste waarde, welke uit de mengbeveiliging wordt verkregen Diff.
Pagina 166
Parameters • Bij een hygiënische warmwaterbereiding (tapwaterstation) kan het pulsbedrijf als alternatieve aansturing met behulp van de warmwatersensor T.ww gebruikt worden. Dit benodigt een ultrasnelle temperatuursensor (MSP... = accessoire) aan de warmwateruittrede van de platen- wisselaar. T.ww dient daarbij zowel voor de regeling van de tapwaterverwarming en van de cir- culatiesturing.
Pagina 168
Impressum Deze bedieningshandleiding is auteursrechtelijk beschermd. Een gebruik buiten het auteursrecht behoeft toestemming van de firma Technische Alternative RT GmbH. Dit geldt in het bijzonder voor reproduceren, vertalingen en gebruik in elektronische media Technische Alternative RT GmbH A-3872 Amaliendorf, Langestraße 124 Tel.: +43 (0)2862 53635...