Parameters
Inschakeltemperatuur
T.inschak.GEW
Diff. aan
Diff. uit (alleen weergege-
ven, indien sensor T.uit-
sch. niet gedefinieerd is)
Uitschakeltemperatuur
(alleen weergegeven,
indien sensor T.uitsch.
gedefinieerd is)
T.uitschak.GEW
Diff. uit
Sokkeltemperatuur
T.inschak.MIN
Temperatuur opwekker
(alleen weergegeven,
indien sensor T.opw.
gedefinieerd is)
T.opw.MAX
Diff. aan
Diff. uit
Min. looptijd
Opwekker
• Het principe van de branderaansturing via een sensor en uitschakelen via een andere wordt
"Hold-schakeling" genoemd.
Inschakeldrempelwaarde = Gew. temperatuur inschakelen + Diff. aan op de sensor T.insch.
Uitschakeldrempelwaarde = Gew. temperatuur uitschakelen + Diff. uit op sensor T.uitsch.
• Voor een schakelfunctie met gescheiden aan- en uitschakeldrempelwaardes op alleen één
sensor dient de ingangsvariabele "Uitschakeltemperatuur" op ongebruikt te worden gezet.
Wordt in plaats van buffersensor de ketelvoeler ingevoerd, krijgt men een glijdend ketelbedrijf.
Daarmee krijgt de "Gew. temperatuur inschakelen" naast de drempelwaarde een aan- en uit-
schakeldifferentie:
Inschakeldrempelwaarde = Gew. temperatuur inschakelen + Diff. aan
Uitschakeldrempelwaarde = Gew. temperatuur inschakelen + Diff. uit
• Via de "Sokkeltemperatuur" T.inschak.MIN is de opgave van een minimale temperatuur moge-
lijk.
Indien de inschakel- of de gewenste uitschakeltemperatuur onder deze waarde ligt, geldt de
sokkeltemperatuur als drempelwaarde.
De sokkeltemperatuur is alleen actief, indien de betreffende gewenste temperatuur > 5°C is.
Een waarde > 30°C is alleen zinvol, indien de functie voor het glijdend ketelbedrijf gebruikt
wordt. In dit geval betreffen de aan- en uitschakeldrempelwaarden de sensor T.insch..
• Overstijgt de temperatuur van de opwekker de waarde T.opw.MAX + Diff. uit, wordt de warmte-
vraag niet toegestaan cq. uitgeschakeld, ook indien de minimale looptijd nog niet afgelopen is.
Pas na het dalen van de temperatuur onder T.opw.MAX + Diff. aan wordt de warmtevraag
weer vrijgegeven en de teller van de minimale looptijd opnieuw gestart.
26
Weergave: Inschakeldrempelwaarde op sensor T.insch.
Inschakeldifferentie op T.inschak.GEW
Uitschakeldifferentie op T.inschak.GEW
Weergave: Uitschakeldrempelwaarde op sensor T.uitsch.
Uitschakeldifferentie op T.uitschak.GEW
Warmtevraag, indien de inschakeltemperatuur T.inschak.GEW of
de uitschakeltemperatuur T.uitschak. GEW onder deze waarde
komt (alleen actief, indien T.inschak.GEW > +5°C)
Weergave: Grenswaarde voor de maximale temperatuur opwekker
Inschakeldifferentie op T.opw.MAX
Uitschakeldifferentie op T.opw.MAX
Opgave van de minimale inschakeltijd