Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

ESR 31
Versie 3.4 NL
Manual versie 1
Eenvoudige solarregeling
Bediening
nl
Montagehandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Technische Alternative ESR 31

  • Pagina 1 ESR 31 Versie 3.4 NL Manual versie 1 Eenvoudige solarregeling Bediening Montagehandleiding...
  • Pagina 3 Deze handleiding is in het Nederlands te downloaden via www.ta.co.at Diese Anleitung ist im Internet auch in anderen Sprachen unter www.ta.co.at verfügbar. This instruction manual is available in English at www.ta.co.at Ce manuel d’instructions est disponible en langue française sur le site Internet www.ta.co.at Questo manuale d’istruzioni è...
  • Pagina 4: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Veiligheidsbepalingen ......................5 Onderhoud ............................ 5 Algemeen geldende regels voor de correcte toepassing van deze regeling ......6 Hydraulische schema’s ......................7 Programma 0 - 2 - Solarsysteem ....................7 Programma 4 - 7 - Aansturing laadpomp ................... 8 Programma 8, 9 –...
  • Pagina 5: Veiligheidsbepalingen

    Veiligheidsbepalingen Alle montage – en bekabelingwerkzaamheden op de regelaar mogen alleen in spanningsloze toestand worden uitgevoerd. Het openen, aansluiten en inbedrijfname van het apparaat mag alleen door vakkundig personeel uitgevoerd worden. Daarbij dienen alle plaatselijke voorschriften in acht te worden genomen. Het apparaat voldoet aan de nieuwste stand der techniek en voldoet aan alle veiligheidsbepalingen.
  • Pagina 6: In Combinatie Met Vloer- En Wandverwarming: Hier Is Zoals Bij Gangbare

    Algemeen geldende regels voor de correcte toepassing van deze regeling De fabrikant geeft op gevolgschades van het systeem geen garantie, indien onder de volgende omstandigheden door de systeembouwer geen aanvullende elektromechanische voorzieningen (Thermostaat, eventueel in combinatie met een afsluiter) als bescherming tegen systeemschade als gevolg van een foutief functioneren zijn voorzien: ...
  • Pagina 7: Hydraulische Schema's

    Hydraulische schema’s Programma 0 - 2 - Solarsysteem Programma 0 = Basisinstelling S3 voor programma 1 en 2 Noodzakelijke instellingen: max … Begrenzing boiler S2 max2 … zie programma 1 of 2 diff min2 … zie programma 2 … Collector S1 – boiler S2 diff De solarpomp A loopt, indien S1 met temperatuurdifferentie diff hoger is als S2 en S2 de drempelwaarde max nog niet heeft overschreden.
  • Pagina 8: Programma 4 - 7 - Aansturing Laadpomp

    Opmerking: In de programma’s 0 - 2 wordt de bijzondere systeemtoestand “Collector- overtemperatuur bereikt” in het menu Status met de verwijzing KUETAB weergegeven. Veel landen kennen alleen subsidie voor het realiseren van solarsystemen toe, indien de regelaar een functiecontrole voor het bewaken van een sensordefect en een gebrekkige circulatie bezit.
  • Pagina 9: Programma 8, 9 - Luchtklepsturing Van Een Aardwarmtebuis

    Programma 7 Noodzakelijke instellingen: min 2 max … Begrenzing boiler S2 min … Inschakeltemp. opwekker 1 S1 min2 …Inschakeltemp. opwekker 2 S3 diff diff 2 … Opwekker 1 S1 – boiler S2 diff diff2 … Opwekker 2 S3 – boiler S2 Laadpompfunctie met een aanvullende drempelwaarde min2 op sensor S3, evenals de temperatuurdifferentie diff2 tussen S3 en S2.
  • Pagina 10: Programma 12 - Branderaansturing Met Anti-Pendelfunctie

    Programma 12 – Branderaansturing met anti-pendelfunctie Uitgang = Brander- aansturing Noodzakelijke instellingen: max … Begrenzing S1 (standaard = 65°C) min … Inschakelwaarde S2 (standaard = 40°C) De uitgang schakelt aan, indien S2 < min en schakelt pas weer uit, indien S1 >...
  • Pagina 11 Principieel geldt voor alle programma’s (16, 17): Er is geen thermostaat- of differentieschakelfunctie geactiveerd. Bij het instellen van een programma wordt automatisch de meetsnelheid van de ingang S2 van MW 1.0 naar MW 0.4 verhoogd (zie in het menu MEN onder SENSOR) en de toerentalregeling als alternatieve parameter met de volgende basisinstelling geactiveerd (zie in het menu MEN onder PDR): Absolute wrde.reg.
  • Pagina 12: Bediening

    Bediening Het grote display bevat symbolen voor alle belangrijke informatie en een duidelijk tekstveld. De navigatie met de pijltoetsen is aangepast op de rangschikking van het display.          = Navigatietoetsen voor de keuze van de weergave en het wijzigen van parameters. ...
  • Pagina 13: Het Hoofdniveau

    Het hoofdniveau Temperatuur Temperatuur Temperatuur sensor 1 sensor 2 sensor 3 Volumestroom Windsnelheid Externe waarde 1 Alleen weergegeven, Alleen weergegeven, Alleen zichtbaar, als indien S3 = VSG indien S3 = WIS externe DL is geactiveerd Externe waarde 9 Toerentaltrap Analoge uitgangswaarde Alleen zichtbaar, als Alleen bij ESR31-D Alleen als stuuruitgang is...
  • Pagina 14 T1 t/m T3 Geeft de op de sensor (S1 – T1, S2 – T2, S3 – T3) gemeten waarde aan. Verdere weergavemogelijkheden van sensoren: Straling in W/m² Digitale toestand (Stralingssensor) (0=UIT, 1=AAN) (Digitale ingang) Wordt er in het menu SENSOR (hoofdmenu MEN) een sensor op OFF ingesteld of als volumestroomgever VSG gedefinieerd, wordt de weergave van deze sensor in het hoofdniveau uitgeschakeld.
  • Pagina 15: Wijzigen Van Een Waarde (Parameters)

    Status: Weergave van de systeemstatus. Aan de hand van het gekozen programma worden verschillende systeemtoestanden gecontroleerd. Bij (opgetreden) problemen geeft dit menu alle informatie weer. In het parametermenu kan met de navigatietoetsen ( ) de symboolkeuze onder de PAR: temperatuurweergave en het tekstveld worden gemaakt. De geselecteerde parameter kan alleen met de toets ...
  • Pagina 16: Het Parametermenu Par

    Het parametermenu PAR (Versie-, Programmanummer, min, max, diff, Auto/Handbedrijf) In onderstaand voorbeeld wordt het PAR-menu voor het programma 5 gekozen, om zo alle instelparameters (max2, min) te kunnen weergeven. Codenummer voor Versienummer Programma- menutoegang nummer Max- begrenzing Max- begrenzing Max2- begrenzing uitschakelwaarde inschakelwaarde uitschakelwaarde...
  • Pagina 17: Codenummer Code

    Codenummer CODE Na een correcte invoer van het Codenummer (Codenummer 32) worden de overige menu- onderdelen in het parametermenu zichtbaar. Softwareversie VR / VD Softwareversie van het apparaat (VD = Versie met toerentalregeling, VR = Versie met relaisuitgang). Als weergave van de intelligentie van de regeling is deze niet te wijzigen en dient bij probleemhulp paraat te worden gehouden.
  • Pagina 18 Schematische weergave van de instelwaardes...
  • Pagina 19: Automatisch / Handbedrijf

    Automatisch / handbedrijf A AUTO De uitgang verkeert in automatisch bedrijf en kan voor testdoeleinden op handbedrijf (A ON, A OFF) worden gezet. Als symbool voor het handbedrijf verschijnt boven in het display het handsymbool. Indien het handsymbool wordt weergegeven, is de regelfunctie gedeactiveerd.
  • Pagina 20: Het Menu Men

    Het menu MEN Het menu bevat fundamentele instellingen voor het vastleggen van verdere functies zoals sensortype, functiecontrole, etc. Hierbij wordt de navigatie en wijzigingen middels de gebruikelijke toetsen uitgevoerd, de dialoog wordt echter allen via de tekstregel in het display opgebouwd. Omdat de instellingen in het menu de basiseigenschappen van de regelaar wijzigen, is een verdere toegang alleen via een voor de installateur voorbehouden codenummer mogelijk.
  • Pagina 21: Taalkeuze Deut

    SENSOR Sensormenu: opgave van het sensortype of een vaste temperatuur bij een ongebruikte ingang. ANLGSF Systeem-beveiligingsfuncties (Anlagen- Schutzfunktionen): uitschakelen van solarsysteem boven kritische collectortemperatuur, vorstbeschermingsfunctie voor de collector. STARTF Startfunctie: starthulp voor solarsystemen. NACHLZ Nalooptijd (Nachlaufzeit): instelbaar voor de ingang. Toerentalregeling pomp (Pumpendrehzahlregelung)
  • Pagina 22: Sensorinstellingen

    Sensorinstellingen Als voorbeeld voor de sensorinstellingen wordt hier sensor S3 gebruikt, omdat deze de meeste instelmogelijkheden heeft. Sensor Gemiddelde waardetijd PT1000 Stralingssensor Vaste waarde Waarde overnemen Digitale ingang Invoer vaste waarde Invoer overgavewaarde Sensor UIT Volumestroomgever Liter per impuls (Impulsgever) Weergave alleen, (alleen op S3) indien S3 = VSG...
  • Pagina 23: Sensortype

    Instelbereik: 0,0 tot 10, 0 Liter/impuls in stappen van 0,1liter/ impuls Windsensor: Alleen op ingang S3, voor het inlezen van de impulsen van de windsensors WIS01 van Technische Alternative (1Hz per 20km/h). Gemiddelde waarde MW Instelling van de tijd in seconden, waarover een gemiddelde meetwaarde uitgegeven dient te worden.
  • Pagina 24: Systeem- Beveiligingsfunctie Anlgsf

    Systeem- beveiligingsfunctie ANLGSF Collector- Vorstbeveiligings- overtemperatuur- functie begrenzing Als fabrieksinstelling is de begrenzingsfunctie KUET geactiveerd.
  • Pagina 25: Collector-Overtemperatuur Kuet

    Collector-overtemperatuur KUET Gedurende een systeemstilstand kan in het systeem damp ontstaan. Bij het automatisch opnieuw inschakelen bereikt de pomp niet de druk voor het vloeistofniveau over het hoogste punt in het systeem (collectoraanvoer) te pompen. Er is daarmee geen circulatie mogelijk, hetgeen een onevenredige belasting voor de pomp betekent.
  • Pagina 26: Collectorvorstbeveiliging Frost

    Collectorvorstbeveiliging FROST Deze functie is fabrieksmatig gedeactiveerd en alleen voor solarsystemen noodzakelijk, welke zonder glycol worden gebruikt: In zuidelijke gebieden kan de energie uit de solarbuffer de weinige uren onder de collector-minimumtemperatuur overbruggen. De instellingen volgens het voorbeeld realiseren bij het onderschrijden van de waarde min  van 2°C op de collectorsensor een vrijgave van de solarpomp en boven de waarde min ...
  • Pagina 27: Startfunctie Startf

    Startfunctie STARTF (ideaal voor vacuümbuiscollectoren Bij veel solarsystemen wordt de collectorvoeler ’s ochtends niet tijdig door de opgewarmde collectorvloeistof omspoeld en het systeem „springt“ daarmee te laat aan. De te geringe thermische stroming treedt meestal bij vlak gemonteerde collectorvelden of direct doorstroomde vacuümbuiscollectoren op.
  • Pagina 28 ON / OFF Startfunctie AAN /UIT (standaard = OFF) KOLL 1 Te bewaken collectorsensor (S1) Opgave van de sensoringang, indien een globaalstralingssensor wordt gebruikt. Indien geen stralingssensor beschikbaar is, wordt hiervoor de weersafhankelijke gemiddelde temperatuur (langdurig gemiddelde waarde) berekend. (standaard = --) Instelbereik: S1 tot S3 Ingang van de stralingssensor...
  • Pagina 29: Nachlaufzeit Nachlz

    Nachlaufzeit NACHLZ In het bijzonder bij solar- cq. verwarmingssystemen met lange hydraulische leidingen kan het gedurende de startfase tot extreem takten (continue in- en uitschakelen) van de pompen over langere tijd leiden. Dit gedrag kan worden verminderd door een toerentalregeling of door het verhogen van de nalooptijd.
  • Pagina 30: Pomp-Toerentalregeling Pdr (Alleen Bij Esr31-D)

    Pomp-toerentalregeling PDR (alleen bij ESR31-D) De pomp-toerentalregeling PDR is niet voor elektronische- cq. energiezuinige pompen geschikt. Let op! De waardes in de volgende beschrijving zijn voorbeelden en dienen altijd aan het systeem te worden aangepast! Absolute Gewenste waarde Verschilregeling waarderegeling abs.waarderegeling Gewenste waarde Voorwaarderegeling...
  • Pagina 31: Fase-(Phase)Aansnijding - Voor Pompen En Ventilatoren Zonder Interne

    Signaalvorm Er staan twee signaalvormen voor de regeling ter beschikking. (standaard = WELLP) Sinusregeling (Wellenpaket) – Alleen voor circulatiepompen met standaard WELLP motorafmetingen. Hierbij worden halve sinusgolven aan de pompmotor geschakeld. De pomp wordt als het ware gepulst en er ontstaat een “gladde” flow als het traagheidmoment van de rotor en vloeistof is opgeheven.
  • Pagina 32: Stuuruitgang St Ag 0-10 V / Pwm

    Stuuruitgang ST AG 0-10 V / PWM Verschillende functies van de stuuruitgang Stuuruitgang 5V voeding 0 - 10V uitgang gedeactiveerd PWM uitgang Foutmelding (bij Foutmelding (bij fout omschakelen fout inverse van 0 naar 10V) omschakeling van 10 naar 0V) Stuuruitgang gedeactiveerd; uitgang = 0V Voeding;...
  • Pagina 33 De volgende instellingen zijn alleen in Modus 0-10V en PWM mogelijk. Let op! De waardes in de onderstaande beschrijving zijn voorbeelden en dienen in ieder geval aan de installatie te worden aangepast! Functie van de Uitgang voor vrijgave Absolute stuuruitgang waarderegeling Gewenste waarde Verschilregeling...
  • Pagina 34 De stuuruitgang is fabriekszijdig op PWM ingesteld en met de uitgang 1 verbonden. In actieve toestand kunnen deze door een toegewezen uitgang worden vrijgegeven. Is de stuuruitgang (0-10V of PWM) geactiveerd en een toerentalregeling ingesteld, dan wordt de analoge trap in het basismenu na de meetwaardes met „ANS“ weergegeven. AG 1 Instelling van de uitgang voor vrijgave van de analoge uitgang.
  • Pagina 35: Absolute Waarderegeling

    Absolute waarderegeling = constant houden van een sensor S1 kan met behulp van de toerentalregeling zeer goed op een temperatuur (bv. 50°C) constant worden gehouden. Vermindert de zoninstraling, wordt S1 kouder. De regelaar verlaagt daarop het toerental van de pomp en daarmee het debiet. Dit leidt tot een langere opwarmtijd van de collectorvloeistof, waardoor S1 weer stijgt.
  • Pagina 36: Voorwaarderegeling

    DR N12 Differentieregeling in normaal bedrijf tussen sensor S1 en S2. (standaard = --) Instelbereik: DR N12 tot DR N32, DR I12 tot DR I32) DR -- = Verschilregeling is gedeactiveerd SWD 10 De gewenste waarde (Sollwert) van de differentieregeling bedraagt 10K. Volgens voorbeeld wordt dus het temperatuurverschil tussen S1 en S2 op 10K constant gehouden.
  • Pagina 37 Stabiliteitsproblemen De toerentalregeling bevat een “PID-regelaar”. Deze garandeert een exacte en snelle aanpassing van de gemeten waarde aan de gewenste waarde. In toepassingen zoals solarsystemen of laadpompen garanderen de parameters van de fabrieksinstelling een stabiel bedrijf. In het bijzonder bij de hygiënische warmwaterbereiding middels een externe warmtewisselaar is een aanpassing noodzakelijk.
  • Pagina 38: Uitgavemodus, Uitgavegrenzen

    Uitgavemodus, uitgavegrenzen Afhankelijk van de pompuitvoering kan de regelmodus van de pomp normaal (0 – 100 „Solarmodus“) of invers (100 – 0, „Verwarmingsmodus“) zijn. Evenzo kunnen er bepaalde voorwaarden aan de grenzen van het regelbereik zijn gesteld. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de specificaties van de betreffende pomp/ fabrikant.
  • Pagina 39: Functiecontrole F Kont

    Functiecontrole F KONT Verschillende landen geven alleen subsidie op solarsystemen, indien de regelaar een functiecontrole voor het bewaken van een sensordefect en een foutieve circulatie bevat. De functiecontrole is fabrieksmatig gedeactiveerd. EIN/AUS Zirkulation Zirkulations- AUS/AUTO/HAND kontrolle Ausgang 1 ON/OFF Functiecontrole activeren/deactiveren. (standaard = OFF) De functiecontrole is hoofdzakelijk voor de bewaking van solarsystemen zinvol.
  • Pagina 40: Warmtemeting Wmz

    Warmtemeting WMZ AAN/UIT Sensor aanvoer Sensor retour Geen Vaste volumestroomgever volumestroom Volumestroomgever Toegewezen uitgang Glycolpercentage Sensorvereffening Tellerstand wissen Het apparaat beschikt over ene functie voor warmtemeting. Deze is fabriekszijdig gedeactiveerd. Een warmtemeting benodigt in de basis drie gegevens, namelijk: Aanvoertemperatuur Retourtemperatuur Debiet (volumestroom) –...
  • Pagina 41 ON/OFF Warmtemeting activeren/ deactiveren (standaard = OFF) Sensoringang van de aanvoertemperatuur (standaard = S1) Instelbereik: S1 tot S3 Ingang van de aanvoersensor E1 tot E9 Waarde van een externe sensor Sensoringang van de retourtemperatuur (standaard = S2) Instelbereik: S1 tot S3 Ingang van de retoursensor E1 tot E69 Waarde van een externe sensor Sensoringang van de volumestroomgever (standaard = --)
  • Pagina 42 Actuele temperatuurdifferentie tussen aanvoer- en retoursensor (Maximale weergave ±8,5 K, daarboven wordt een pijl weergegeven). Indien beide sensoren als test in water worden gedompeld (beide meten dus dezelfde temperatuur), dient het apparaat “DIF 0.0” aan te geven. Het is door toleranties van de sensoren en het meetapparaat mogelijk dat er een differentie ontstaat onder DIF.
  • Pagina 43 Instelling van de warmtemeting „Stap voor stap“ Er bestaat de mogelijkheid, 2 verschillende volumestroomgevers te gebruiken:  de impulsgever VSG,  de FTS….DL, welke op de dataleiding wordt aangesloten. Indien er geen volumestroomgever wordt gebruikt, kan ook een vaste volumestroom worden ingesteld.
  • Pagina 44: Zonder Volumestroomgever

    FTS….DL (Voorbeeld: ingebouwd in de retour, gebruik van een externe sensor op de aanvoer, welke op de FTS4-50DL is aangesloten) De FTS4-50DL wordt op de dataleiding aangesloten (externe sensor), daarom: Menu „EXT DL“, instellen van de volumestroomgever in het display van de externe sensor „E1“: 11 (adres 1, index 1) Instellen van de sensortemperatuur van de FTS4-50DL voor de retour: Menu „EXT DL“, in het display „E2“: 12 (adres 1, index 2) Indien een externe temperatuursensor voor de aanvoer op de FTS4-...
  • Pagina 45: Externe Sensoren Ext Dl

    Externe Sensoren EXT DL Adres voor Adres voor Adres voor externe waarde 1 externe waarde 2 externe waarde 9 Elektronische sensoren voor temperatuur, druk, vocht, drukverschil etc. zijn ook in de versie DL beschikbaar. In dit geval geschieden de voeding en de signaalovergave via de DL-Bus. Via de DL-Bus kunnen tot maximaal 9 waardes van externe sensoren worden ingelezen.
  • Pagina 46: De Statusweergave

    De statusweergave Status De statusweergave biedt in bijzondere systeemomstandigheden en bij problemen informatie. Deze is in eerste lijn voor solarsystemen voorzien, maar kan ook voor andere schema’s ondersteuning geven. De statusweergave. De statusweergave kan echter alleen op basis van een actieve functiecontrole van defecte sensoren S1 t/m S3 melden. In een solarsysteem dient een onderscheid te worden gemaakt tussen drie weergavemogelijkheden: ...
  • Pagina 47 Functiecontrole geactiveerd Functiecontrole Functiecontrole Collector– geactiveerd  geactiveerd  overtemperatuur- fout opgetreden geen fout uitschakeling actief (geen fout) Fout sensor 1 Fout sensor 2 Sensor 3 geen fout (onderbreking) (kortsluiting) Circulatiefout, Fout(en) wissen alleen zichtbaar indien opgetreden Geen circulatiefout Geen fout Sensor 1 OK opgetreden opgetreden...
  • Pagina 48: Montagehandleiding

    Montagehandleiding Sensormontage De juiste toewijzing en montage van sensoren is voor een efficiënte werking van het systeem van groot belang.  Collectorvoeler (rode of grijze kabel met klemdoos): De collectorvoeler dient in de daarvoor bestemde positie op of in de collector te worden gemonteerd of in geval van montage in de leiding of T-stuk altijd een dompelbuis gebruiken met wartel (messing).
  • Pagina 49: Montage Van Het Apparaat

    Montage van het apparaat LET OP! VOOR HET OPENEN VAN DE BUZING ALTIJD SPANNINGSLOOS MAKEN! Werkzaamheden binnen in de regeling morgen alleen spanningsloos worden uitgevoerd. De schroef aan de bovenzijde van de behuizing losdraaien en deksel eraf nemen. De regelaarelektronica bevindt zich in de deksel. Door contactpennen wordt later bij het terugplaatsen de verbinding met de klemmen op de grondplaat gemaakt.
  • Pagina 50: Bijzondere Aansluitingen

    De dataleiding (Dl-Bus) is speciaal voor de serie ESR/UVR ontwikkeld en is alleen met producten van Technische Alternative compatible. Als dataleiding kan iedere kabel met een diameter van 0,75 mm² (bv.: tweelingsnoer) tot max. 30 m lengte worden gebruikt. Voor langere leidingen bevelen wij het gebruik van een afgeschermde kabel aan.
  • Pagina 51: Probleemoplossing

    Probleemoplossing In het algemeen dient bij een vermoedelijke storing allereerst de instellingen in de menu‘s PAR en MEN evenals alle aansluitingen gecontroleerd te worden. Slechte functionaliteit, maar “realistische” temperatuurwaardes:  Controle van het programmanummer.  Controle van de in- en uitschakelwaardes evenals de ingestelde verschiltemperaturen. Zijn de thermostaat- en differentiewaardes reeds (cq.
  • Pagina 52: Tabel Van De Instelling

    Tabel van de instelling Indien het tot een onverwachte uitval van de regeling komt, dient bij de inbedrijfname de totale instelling herhaald te worden. In dergelijke gevallen zijn problemen te vermijden, indien alle instelwaardes in de onderstaande tabellen ingevuld zijn. Bij een ondersteuning dient deze tabel absoluut opgegeven te worden.
  • Pagina 53: Informatie M.b.t. Eco-Design Richtlijn 2009/125/Eg

    Stuuruitgang 0-10V/PWM ST AG OFF/5V/0-10V/PWM/ Uitgang AG STAT N/STAT I Abs. waardereg. AR Gew. waarde SWA 50°C °C Verschilreg. DR Gew. waarde SWD 10 K Voorwaardereg. ER Gew. waarde SWE 60°C °C Gew. waarde SWR 110°C °C Propotioneel deel PRO Integrerend deel INT Differentierend deel DIF Uitgavemodus...
  • Pagina 54: Technische Gegevens

    Technische gegevens Voeding: 210 ... 250V~ 50-60 Hz Vermogensopname: max. 1,6 W Zekering: 3.15 A traag (apparaat + uitgang) Voedingskabel: 3 x 1mm² H05VV-F volgens EN 60730-1 Behuizing: Kunststof: ABS, vlambestendig: Klasse V0 volgens UL94 Norm Beveiligingsklasse: II - geïsoleerd Beschermingsklasse: IP40 Afmetingen (B/H/D):...
  • Pagina 55: Eu-Conformiteitsverklaring

    EU-conformiteitsverklaring Document-nr. / Datum: TA17001 / 02.02.2017 Fabrikant: Technische Alternative RT GmbH Vestigingslocatie: A- 3872 Amaliendorf, Langestraße 124 De gehele verantwoording voor de weergave van deze conformiteitsverklaring wordt door de fabrikant gedragen. Productomschrijving: ESR31-D, ESR31-R Merknaam: Technische Alternative RT GmbH...
  • Pagina 56: Garantiebepalingen

    Opmerking: De volgende garantiebepalingen beperken het wettelijke recht op garantie niet, maar vullen uw rechten als consument aan. 1. De firma Technische Alternative RT GmbH geeft twee jaar garantie vanaf verkoopsdatum aan de eindgebruiker op alle door haar verkochte apparaten en onderdelen. Defecten dienen onverwijld na vaststelling en binnen de garantietermijn te worden gemeld.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Esr 31r

Inhoudsopgave