Inhoudsopgave
Advertenties
Parameters
Aantal gebruikte functies
Gebruikte functies
Prioriteit (lijst van
gebruikte solarfuncties)
Opvolgen lagere rang
Vanaf prioriteit
Drempelwaarde
(alleen zichtbaar bij stra-
lingssensor)
Looptijd
Wachttijd
Spoelduur
• Het programma zoekt zelf voortdurend alle benodigde waardes uit de gebruikte functiemodu-
les en blokkeert ook zelf voortdurend de gebruikte functies, welke in de rangorde toegekend
zijn. De activiteit van de voorrangsfunctie is in de uitgangsvariabelen van de solarfuncties
zichtbaar.
• Er is ook een toekenning van gelijke prioriteiten mogelijk. Dit is echter in de basis alleen in
systemen met meerdere collectorvelden zinvol. In dit geval dienen alleen de solarfuncties,
welke betrekking hebben op dezelfde gebruiker, op gelijke prioriteit te worden gezet.
• Wordt bv. „Opvolgen vanaf prioriteit 2" opgegeven, dan worden eerst de solarfuncties met pri-
oriteit 1 toegestaan, totdat de gebruikers hun maximale temperaturen bereikt hebben (abso-
lute voorrang). Pas daarna begint de voorrangsbehandeling van de andere solarfuncties via de
voorrangtimer (relatieve voorrang).
• Wordt de looptijd op 0 gezet, geldt voor alle gebruikte solarfuncties de absolute voorrang.
• Wordt de activeringsdrempelwaarde van de stralingssensor te hoog bepaald en worden solar-
functies actief, hoewel de drempelwaarde nog niet bereikt is, dan geldt voor deze functies de
absolute voorrang.
Uitgangsvariabelen
Spoelbedrijf
Teller looptijd
Teller wachttijd
Absolute voorrang
• Werd de voorrangtimer met de wachttijd gestart en ontstaat binnen deze tijd een inschakelsi-
tuatie voor een voorrangsgebruiker, dan wordt deze prioriteit pas na afloop van de wacht- en
spoeltijd + 15 seconden ingeschakeld. Binnen de looptijd geschiedt het omschakelen van
lagere naar hogere rang (voorrang) direct.
140
Opgave van het aantal gebruikte functies
Submenu: Opgave van alle solarfuncties
Vastleggen van de prioriteiten
Bij opgave „uit" wordt de betreffende solarfunctie gedeactiveerd.
Opgave van de prioriteit, waar vanaf de relatieve voorrang geldt.
Hieronder geldt de absolute voorrang. Bij opgave van „1" geldt voor
alle prioriteiten de relatieve voorrang.
Activeringsdrempelwaarde in W/m² voor de voorrangtimer. Na
afloop van de looptijd dient deze drempelwaarde overschreden zijn,
zodat de voorrangtimer met de stilstandstijd (60 seconden) kan
starten.
Inschakeltijd van de lagere gebruikers tot de volgende start van de
voorrangtimer
Binnen deze tijd dient de collector de inschakeltemperatuur van de
voorrangsgebruiker te kunnen bereiken, anders wordt de lagere
gebruiker verder geladen.
Opgave van de spoeltijd na de stilstandstijd. In deze tijd dient onge-
veer de helft van de collectorinhoud aan de collectorsensor voorbij
gepompt te worden.
Status pomp AAN/UIT, keuze van de uitgang voor het spoelbedrijf
Weergave van de looptijd (vanaf 15 seconden na einde van de spoeltijd)
Weergave van de wachttijd (vanaf start van de voorrangtimer)
Status AAN, indien de absolute voorrang via de opgave „vanaf prioriteit"
actief is of de looptijd op 0 gezet is. De inschakeling van de volgende pri-
oriteiten wordt niet toegestaan, omdat de prioriteiten met absolute voor-
rang nog niet de maximale temperatuur bereikt hebben.
Advertenties
Inhoudsopgave
