Basisprincipes Basisprincipes Deze handleiding dient als programmeerhulp direct op het apparaat, maar geldt ook als belangrijke verklaring van de elementen, welke voor de programmering met de programmeersoftware TAPPS2 benodigd zijn (functies, in- en uitgangen, etc.). In de basis is de programmering met TAPPS2 aan te bevelen. Daardoor kan de programmeur de ge- hele functionaliteit op de PC als grafisch logisch plan tekenen (= programmeren) en parametreren.
Basisprincipes Stappenplan Om een efficiënte programmering uit te voeren, dient een vaste volgorde te worden aangehouden: Voorwaarde voor het maken van een programmering en de parametrering is een exact hydraulisch schema. Aan de hand van dit schema moet worden vastgelegd, wat hoe geregeld moet worden. Op basis van de gewenste regelfunctionaliteit dienen de sensorposities te worden bepaald en in het schema in te tekenen.
Pagina 7
Basisprincipes Weergave met reeds gedefinieerde omschrijvingen Voor de invoer worden letters/ cijfers/ symbolen na elkaar ingegeven. Er kunnen tot 100 verschillende omschrijvingen door de gebruiker worden gedefinieerd. Het maxima- le tekenaantal per omschrijving bedraagt 23. De reeds gedefinieerde omschrijvingen staan voor alle elementen (ingangen, uitgangen, functies, vaste waardes, Bus- in- en uitgangen) ter beschikking.
Basisprincipes Algemene opmerkingen voor de parametrering van ingangen, uitgangen, vaste waardes, functies, basisinstellingen en CAN- en DL-in- en uitgangen. Indien weergegeven, dienen invoeren door te worden bevestigd. Indien de invoer dient te worden geannuleerd, wordt gekozen. Voorbeeld: Invoer van getalswaardes Voor het invoeren van getalswaardes wordt het volgende scherm weergegeven: Naam van de getalswaarde, instelbereik Actuele getalswaarde...
Datum / Tijd / Locatie Datum / Tijd / Locatie Bij de basisinstellingen bevindt zich de opgave van de datum / tijd / plaats. Allereerst worden de parameters voor de systeemwaardes weergege- ven. •Tijdzone - 01:00 betekent de tijdzone „UTC + 1 uur“. UTC staat voor „Universal Time Coordinated“, voorheen ook als GMT (= Greenwich Mean Time) gebruikt.
Met de waardes voor de geografische lengte en breedte worden de locatieafhankelijke zonnegege- vens bepaald. Deze kunnen in functies (bv. beschaduwingsfunctie) worden gebruikt. De fabriekszijdige voorinstelling voor de GPS-data betreft de standplaats van Technische Alternative in Amaliendorf / Oostenrijk. Vervolgens worden de locatieafhankelijke zonnegegevens weergegeven.
Waardeoverzicht Waardeoverzicht In dit menu worden de actuele waardes van de ingangen 1 – 16, de DL- ingangen en de analoge en digitale CAN-ingangen weergegeven. De verschillende waardes worden door het aantippen van de gewenste groep zichtbaar.
Ingangen Ingangen De regelaar beschikt over 6 ingangen voor analoge (meetwaardes), digitale (AAN/UIT) signalen of impulsen. In dit menu worden de ingangen met hun betekenis en de actuele meetwaardes cq. toestand weer- gegeven. Voorbeeld vaan een reeds geprogrammeerd systeem, ingang 1 is nog ongebruikt: Parametrering Sensortype en meetgrootheid Na de selectie van de gewenste ingang wordt het sensortype vastgelegd.
Pagina 13
Ingangen Analoog Keuze van de meetgrootheid: • Temperatuur • Selectie van het sensortype: KTY (2 kΩ/25°C = vroeger standaardtype van Technische Alter- native), PT1000 (= actueel standaardtype), ruimtesensoren: RAS, RASPT, thermoelement THEL, KTY (1 kΩ/25°C), PT100, PT500, Ni1000, Ni1000 TK5000 •...
Ingangen Impulsingang De ingangen 1 - 6 kunnen impulsen van max. 10 Hz en ten minste 50 ms impulsduur verwerken. Keuze van de meetgrootheid Windsnelheid Voor de meetgrootheid „Windsnelheid“ dient een quotiënt te worden opgegeven. Dat is de signaalf- requentie bij 1 km/h. Voorbeeld: De windsensor WIS01 geeft bij een windsnelheid van 20 km/h iedere seconde een impuls uit (= 1Hz).
Ingangen Omschrijving Invoer van de ingangsomschrijving door keuze uit de vooringestelde omschrijvingen uit verschillen- de betekenisgroepen of gebruikersgedefinieerde omschrijvingen. Sensortype analoog / temperatuur: • Algemeen • Opwekker • Verbruiker • Leiding • Klimaat • Gebruiker (gebruikersgedefinieerde omschrijvingen) Daarnaast kan aan iedere omschrijving een getal 1 – 16 worden toegewezen. Sensorcorrectie Voor de meetgrootheden temperatuur, solarstraling, vochtigheid en regen van het sensortype ana- loog bestaat de mogelijkheid voor een sensorcorrectie.
Ingangen Sensorcheck voor analoge sensoren Een geactiveerde „Sensorcheck“ (invoer: „Ja“) genereert bij een kortsluiting cq. een onderbreking au- tomatisch een foutmelding. Voorbeeld: Sensorfout Bij geactiveerde „Sensorcheck“ staat de sensorfout als ingangsvariabele van functies ter beschik- king: Status „Nee“ voor een correct werkende sensor en „Ja“ voor een defecte (kortsluiting of onder- breking).
1000 1045 1091 1114 1138 1186 1235 1285 1337 1390 1444 1500 TK5000 Het standaardtype van Technische Alternative is PT1000. Tot 2010/2011 was het standaardtype van de fabriekszijdige instellingen KTY (2kΩ). PT100, PT500: omdat deze sensoren vanwege externe storingsinvloeden gevoeliger zijn, dienen de sensorkabels te zijn afgeschermd en dient de gemiddelde waardetijd te worden verhoogd.
Uitgangen Uitgangen De regelaar beschikt over 10 uitgangen. Via het menupunt Uitgangen in het hoofdmenu komt men in een overzicht. Uitgangen worden met hun omschrijving en de actuele toestand weergegeven. Voorbeeld: Parametrering Na selectie van de gewenste uitgang volgt het vastleggen van het uitgangstype. Eerst volgt de noodzakelijke instelling voor het uitgangstype.
Pagina 19
Uitgangen Uitgangen 1+2, 3+4, 5+6, 7+8 en 9+10 als uitgangspaar Deze uitgangen kunnen als eenvoudige schakeluitgang of samen met de onderstaande schakeluit- gangen als uitgangspaar (bv. aansturing van een mengventiel) worden gebruikt. De uitgangsparen 1+2, 3+4 en 5+6 zijn seriematig beschikbaar. De uitgangsparen 7+8 en 9+10 beno- digen het gebruik van een hulprelais (relaismodule).
Uitgangen Alle schakeluitgangen Voor alle schakeluitgangen kan een inschakelvertraging en een naloop- tijd worden ingesteld. Alle uitgangen Voor alle uitgangen kan het handbedrijf tot gebruikersgroepen (Gebruiker, Installateur, Expert) wor- den beperkt. Uitgangen 7 tot 10 als analoge uitgangen Deze uitgangen stellen een spanning van 0 tot 10V ter beschikking, bv. voor vermogensregeling van branders (brandermodulatie) of toerentalregeling van elektronische pompen.
Pagina 21
Uitgangen Uitgangsstatus van de analoge uitgangen Voor de uitgangsstatus kan worden vastgelegd, of de status AAN boven of onder een instelbare drempelwaarde dient te worden uitgegeven. Voorbeeld: Als een analoge uitgang meer dan 3,00 V uitgeeft, dan gaat de uitgangsstatus van UIT naar AAN.
Pagina 22
Uitgangen Weergave in het menu Uitgangen In de menuweergave wordt der bedrijfstoestand van de analoge uitgang weergegeven. De uitgangs- status kann door het aantippen worden gewijzigd. •Auto: uitvoer aan de hand van de bron en verschaling •Hand: instelbare waarde •Hand/UIT: uitvoer volgens instelling „Dominant UIT“ •Hand/AAN: uitvoer volgens instelling „Digitaal AAN“...
Uitgangen Omschrijving Invoer van de uitgangsomschrijving door keuze uit vooringestelde omschrijvingen van verschillende betekenisgroepen of gebruikersgedefinieerde omschrijvingen. • Algemeen • Klimaat • Gebruiker (gebruikersgedefinieerde omschrijvingen) Daarnaast kan aan iedere omschrijving een getal van 1 tot 16 worden toegewezen. Overzicht uitgangen Uitgang Schakeluitgangen en uitgangsparen 7 –...
Uitgangen Uitgangsteller Door de keuze van dit symbool kunnen voor iedere uitgang de bedrijfsuren en impulsen (inschakelin- gen) worden afgelezen. Voorbeeld: bij uitgang 1 kan der tellerstand sinds 24-07-2019 worden afgelezen. Na het aantippen van het schakelveld wordt gevraagd, of men de totale tellerstanden en die van „gis- teren“...
Pagina 25
Uitgangen Onder de bedrijfsuren kunnen de impulsen (schakelingen) worden af- gelezen.. Er worden het totaal aantal impulsen (inschakelingen), het impulsaan- tal van gisteren en vandaag weergegeven. Na het aantippen van het schakelveld wordt gevraagd, of men de van- daag getelde impulsen will wissen. •...
Uitgangen Weergave van de verbindingen Na de keuze van het symbool worden voor de uitgang de verbindingen met de functies weergegeven. Voorbeeld: In dit voorbeeld wordt de uitgang 1 door 2 functies aangestuurd, waarbij deze momenteel door de functie 1 (warmwater) wordt ingeschakeld. Door het aantippen van een functie komt men direct in het menu van de functie.
Funktionen Funktionen In dit menu worden functies aangemaakt, geparametreerd en gekoppeld. Er wordt hier alleen inge- gaan op het aanmaken van functies en verbindingen. Voor verdere informatie over de verschillende functiemodules zie de handleiding Programmering: functies. Aanmaken van een nieuwe functie Onder type wordt gekozen, welke functie aangemaakt dient te worden.
Vaste waardes Vaste waardes In dit menu kunnen tot 64 vaste waardes gedefinieerd worden, welke bv. als ingangsvariabelen van functies kunnen worden gebruikt. Na keuze in het hoofdmenu worden de reeds gedefinieerde vaste waardes met hun omschrijving en actuele waarde cq. toestand weergegeven. Voorbeeld:...
Vaste waardes Parametrering Voorbeeld: vaste waarde 1 Type vaste waarde Na keuze van de gewenste vaste waarde volgt het vastleggen van het type. • Digitaal • Analoog • Impuls Digitaal Keuze van de meetgrootheid: • Uit / Aan • Nee / Ja Keuze, of der status via een keuzebox of door een enkele klik kan worden omgeschakeld.
Vaste waardes Analoog Keuze uit een veelvoud aan functiegroottes Voor vaste waardes staat ook de functiegrootte Tijd (weergave: 00:00) ter beschikking. Na de opgave van de omschrijving geschiedt het vastleggen van de toegestane grenzen en van de actuele vaste waarde. Binnen deze grenzen kan de waarde in het menu worden versteld. Voorbeeld: Wijzigen van een analoge vaste waarde Door het kiezen van het schakelveld kan de vaste waarde met het draaiwiel worden gewijzigd.
Vaste waardes Impuls Met deze vaste waarde kunnen korte impulsen door het aantippen in het menu „Vaste waardes" wor- den gegenereerd. In het menu van de vaste waardes ken tevens een impuls door aan- tippen worden gewist. Functiegrootte Keuze van de functiegrootte: bij activatie kan een AAN-impuls (van UIT naar AAN) of een UIT-impuls (van AAN naar UIT) worden gegenereerd.
CAN-Bus CAN-Bus Het CAN-netwerk maakt de communicatie mogelijk tussen CAN-Busapparaten. Door het verzen- den van analoge of digitale waardes via CAN-uitgangen kunnen andere CAN-Busapparaten deze waardes als CAN-ingangen overnemen. Dit menu bevat alle weergaves en instellingen, welke voor de opbouw van een CANopen-netwerk noodzakelijk zijn.
CAN-Bus Datalogging In modus “Gebruiker” is dit menu niet zichtbaar. In dit menu worden de instellingen voor de datalogging via CAN-Bus of op de SD-kaart van de rege- laar voor analoge en digitale waardes gedefinieerd. Datalogging instellingen Hier wordt vastgelegd, of de logwaardes ook op de SD-kaart van de rege- laar dienen te worden opgeslagen en indien ja, in welke intervallen.
CAN-Bus CAN-instellingen Knoop Vastleggen van het eigen CAN-knoopnummer (Instelbereik: 1 – 62). Het apparaat met knoopnummer 1 geeft het tijdstempel voor alle andere CAN-Busapparaten voor. Omschrijving Aan iedere regelaar kan een eigen omschrijving worden toegekend. Busrate De standaard busrate van het CAN-netwerk bedraagt 50 kbit/s (50 kBaud), welke voor de meeste CAN-Busapparaten voorgegeven is.
CAN-Bus CAN-analoge ingangen Er kunnen tot 64 CAN-analoge ingangen geprogrammeerd worden. Deze worden door de opgave van het verzend-knoopnummer en het nummer van de CAN-uitgang van de verzendknoop vastgelegd. Knoopnummer Na invoer van het knoopnummer van de verzendknoop worden de verdere instellingen uitgevoerd. Van het apparaat met dit knoopnummer wordt de waarde van een CAN-analoge uitgang overgeno- men.
CAN-Bus Omschrijving Aan iedere CAN-ingang kan een eigen omschrijving gegeven worden. De keuze van de omschrijving geschiedt zoals bij de ingangen uit verschillende betekenisgroepen of gebruikersgedefinieerd. Voorbeeld: CAN-Bus time-out Vastleggen van de time-outtijd van de CAN-ingang (minimale waarde: 5 minuten). Zolang de informatie voortdurend vanuit de CAN-Bus wordt ingelezen, is de netwerkfout van de CANingang „Nee“.
CAN-Bus Waarde bij time-out Deze keuze wordt alleen bij meetgrootheid „Gebruikersgedefinieerd“ weergegeven. Wordt de time-outtijd overschreden, kan worden vastgelegd of de laatst overgedragen waarde („On- veranderd“) of een instelbare vervangingswaarde uitgegeven wordt. Sensorcorrectie Deze keuze wordt alleen bij meetgrootheid „Gebruikersgedefinieerd“ weergegeven. De waarde van de CAN-ingang kan met een vaste waarde worden gecorrigeerd.
CAN-Bus CAN-digitale ingangen Er kunnen tot 64 CAN-digitale ingangen geprogrammeerd worden. Deze worden door de opgave van het verzend-knoopnummer en het nummer van de CAN-uitgang van de verzendknoop vastgelegd. De parametrering is nagenoeg identiek met die van de CAN-analoge ingangen. Onder meetgrootheid /Gebruikersgedefinieerd kan de weergave voor de CAN-digitale ingang van UIT / AAN naar Nee / Ja worden gewijzigd en kan worden vastgelegd, of bij overschrijden van de ti- meouttijd de laatst verzonden status („Onveranderd“) of een te kiezen vervangingswaarde uitgege-...
CAN-Bus Omschrijving en verzendvoorwaarde Aan iedere CAN-analoge uitgang kan een eigen omschrijving worden gegeven. De keuze van de om- schrijving geschiedt zoals bij de ingangen uit verschillende betekenisgroepen of gebruikersgedefini- eerd. Voorbeeld: Verzendvoorwaarde Voorbeeld: bij wijziging > 1.0 K Bij een wijziging van de actuele waarde ten opzicht van de laatst gezon- den met meer als 1,0K wordt opnieuw gezonden.
Door het selecte- ren van een x2-apparaat verkrijgt men toegang hiertoe. In deze weergave wordt een UVR610 met knoopnummer 32 in het CAN- Busnetwerk weergegeven en een C.M.I. met knoopnummer 1. Om weer in het menu van de eigen regelaar te komen, wordt de regelaar...
DL-Bus De DL-Bus dient als busleiding voor diverse sensoren en/of voor datalogging middels C.M.I. De DL-Bus is een bidirectionele dataleiding en alleen met producten van Technische Alternative compatibel. Het DL-Busnetwerk werkt onafhankelijk van het CAN-Busnetwerk. Dit menu bevat alle weergaves en instellingen, welke voor de opbouw van een DL-Busnetwerk nood- zakelijk zijn.
DL-Bus DL-ingang Via een DL-ingang worden sensorwaardes van DL-Bussensoren overgenomen. Er kunnen tot 32 DL-ingangen geprogrammeerd worden. Voorbeeld: parametrering van DL-ingang 1 Keuze: Analoog of Digitaal DL-Bus adres en DL-Bus index Iedere DL-sensor dient een eigen DL-Busadres te hebben. De instelling van het adres van de DL-sen- sor wordt in het datablad van de sensor beschreven.
DL-Bus Omschrijving Aan iedere DL-ingang kan een eigen omschrijving worden gegeven. De keuze van de omschrijving ge- schiedt zoals bij de ingangen uit verschillende betekenisgroepen of gebruikersgedefinieerd. Voorbeeld: DL-Bus time-out Zolang de informatie voortdurend van de DL-Bus wordt ingelezen, is de netwerkfout van de DL-in- gang „Nee“.
Door het relatief hoge stroomverbruik van de DL-sensoren dient de „Buslast“ in acht te worden geno- men: De regelaar UVR610 levert de maximale buslast van 100%. De buslasten van DL-sensoren wor- den in de technische gegevens van de betreffende DL-sensoren aangegeven.
DL-Bus DL-uitgang Via een DL-uitgang kunnen analoge- en digitale waardes naar het DL-Busnetwerk worden gezonden. Zo kan bv. een digitaal commando voor het activeren van een O2-sensor O2-DL uitgegeven worden. Voorbeeld: parametrering van DL-uitgang 1 Opgave van de bron in de regelaar, waarvan de waarde voor de DL-uitgang stamt. •...
Programmering – M-Bus M-Bus De M-Bus is een master-slave-systeem voor het uitlezen van data van energie- en volumestroomme- ters (elektra, warmte, water, gas). De M-Bus-ingang is voor maximaal 4 M-Bus „unit loads“ geschikt, er kunnen daarom maximaal 4 M- Bus meters met telkens 1 „unit load“ worden aangesloten. De regelaar (master) leest cyclisch de waardes van de betreffende apparaten uit, de intervaltijd is instelbaar.
Pagina 48
Programmering – M-Bus Bij een aangesloten M-Busapparaat kunnen via de button „Lijst“ de apparaat-informatie en de ont- vangen data afgelezen worden. Het toegangsnummer wordt na 255 toegangsmomenten weer op 0 gezet.
Programmering – M-Bus Apparaat-informatie In het bovenste gedeelte worden apparaat- en fabrikantspecifieke informatie weergegeven. Ontvangen data Hier kunnen per meter maximaal 128 waardes weergegeven worden. De volgorde wordt samenge- steld uit het telegramadres en de startbyte. Aanvullend wordt de uitgelezen waarde met de eenheid weergegeven.
Programmering – M-Bus Bij keuze „Gebruikersgedef.“ kunnen een eigen eenheid, een sensorcorrectie en bij geactiveerde sen- sorcheck bewakingsfuncties worden gekozen. Aan iedere M-Bus-ingang wordt een eenheid toegekend, welke afwijkend ten opzichte van de eenheid van het M-Busapparaat kan zijn. Er staat een veelvoud aan eenheden ter beschikking. Sensorcorrectie De waarde van de M-Bus-ingang kan met een vaste differentiewaarde gecorrigeerd worden.
Pagina 51
Programmering – M-Bus Voorbeeld: Temperatuur Daalt de meetwaarde onder 10°C wordt 50°C uitgegeven, stijgt de meet- waarde boven 100°C, wordt 70°C uitgegeven.
Basisinstellingen Basisinstellingen Verschillende menupunten worden alleen in expert- en/ of installateurmodus weergegeven. In dit menu worden instellingen uitgevoerd, welke vervolgens voor alle verdere menu’s gelden. Taal Keuze van de displaytaal Contrast Contrast beeldscherm in procent. Helderheid Keuze van de displayhelderheid voor het aanpassen aan de omgevingshelderheid (Instelbereik: 5,0 – 100,0% Display timeout Het display wordt na een instelbare tijd, waarin er door de gebruiker geen activiteiten worden uitge-...
Basisinstellingen Simulatie Mogelijkheid de simulatiemodus te activeren (alleen in expertmodus mogelijk): • Geen gemiddelde meettijd van de buitentemperatuur in de cv-groepregeling. • Alle temperatuuringangen worden als PT1000 sensor gemeten, ook indien er een ander sen- sortype is gedefinieerd. • Geen weergave van een ruimtesensor als RAS. Keuze: Analoog –...
Basisinstellingen Gebruikersgedefinieerde omschrijvingen In dit menu kan men voor alle elementen van de regelaar gebruikersgedefinieerde omschrijvingen invoeren, wijzigen of wissen. Dit menu is alleen toegankelijk in het installateur- of expertniveau. Weergave met reeds gedefinieerde omschrijvingen Voor het wijzigen of nieuw aanmaken staat een alfanumeriek toetsenbord ter beschikking. Er kunnen tot 100 verschillende omschrijvingen door de gebruiker gedefinieerd worden.
Gebruiker Gebruiker Actuele gebruiker Keuze of de gebruiker Expert, Installateur of Gebruiker is. Voor de toegang tot het installateur- of expertniveau is de invoer van een paswoord noodzakelijk, wel- ke door de programmeur kan worden opgegeven. Na het laden van functiedata uit het expert- of installateurniveau springt de regelaar terug in het gebruikersniveau en neemt de geprogrammeerde paswoorden over.
Pagina 56
Gebruiker Lijst van toegestane acties Niveau Weergaves en toegestane acties Gebruiker • Waardeoverzicht • Ingangen: alleen weergave, geen toegang tot de parameters • Uitgangen: wijziging van de uitgangsstatus van voor de Gebruiker vrijgegeven uit- gangen, weergave van de bedrijfsuren, geen toegang tot de parameters •...
Versie en serienummer Versie en serienummer In dit menu worden het serienummer, interne productiegegevens en de naam van de actuele functie- data weergegeven. Het serienummer is ook op het typeplaatje van de regelaar zichtbaar (bovenste zijvlak).
Databeheer Databeheer Alleen in Installateurs– of Expertmodus bedienbaar De volgende actie kunnen in dit menu worden uitgevoerd: • Functiedata opslaan, laden of wissen • Firmware laden • Statusweergave van de datatransfer • Herstart van de regelaar Functiedata Naam van de actuele functiedata...
Databeheer Laden... Vanaf de SD-kaart kunnen functiedata in de regelaar of in andere x2-apparaten worden geladen. Er kunnen meerdere functiedata opgeslagen zijn. De datatransfer is pas na invoer van het Installateurs- of Expertwachtwoord van het doelapparaat mogelijk. Nah de keuze van de gewenste functiedata (*.dat-bestand) volgt de vraag, hoe de tellerstanden en calibratiewaardes van de warmtemetingen moeten worden behandeld.
Databeheer Wissen, ombenoemen en verzenden van opgeslagen bestanden Om opgeslagen bestanden ter hernoemen of te wissen, raakt men het plus-symbool aan. Vervolgens wordt een keuze zichtbaar: Terug uit deze keuze kann door het nogmaals aantippen van het bestandssymbool. Bestand wissen Er verschijnt een controlevraag, welke door aantippen van bevestigd wordt.
Databeheer Opslaan... De actuele functiedata kunnen op de SD-kaart worden opgeslagen. Aan de functiedata kunnen eigen omschrijvingen worden gegeven. Er kunnen meerdere functiedata opgeslagen worden. Voorbeeld: In dit voorbeeld zijn reeds meerdere functiedata op de SD-kaart opgeslagen. Indien de functiedata onder een nieuwe naam opgeslagen dienen te wor- den, wordt het schakelveld geselecteerd.
Databeheer Firmware Laden... Vanaf de SD-kaart kan de firmware (= bedrijfssysteem, bestand*.bin) naar de regelaar of ook naar andere x2-apparaten (uitgezonderd: andere UVR16x2) via de CAN-Bus worden geladen. Er kunnen meerdere versies van het bedrijfssysteem op de SD-kaart zijn opgeslagen. De datatransfer is pas na invoer van het Installateurs- of Expertwachtwoord van het doelapparaat mogelijk.
Databeheer Total reset Een totale reset is alleen vanuit het installateur- of expertniveau na een controlevraag mogelijk. Een totale reset wist de functiemodules, de parametrering van alle in- en uitgangen, Bus-in- en uitgangen, vaste- en systeemwaardes. De instellingen voor het CAN-knoopnummer en voor de CAN-Busrate blij- ven behouden.
Systemwaardes Systemwaardes In dit menu wordt de status van de systeemwaardes weergegeven, welke voor de ingangsvariabelen van functies en CAN- en DL-uitgangen als bron ter keuze staan. De systeemwaardes zijn in 4 groepen ingedeeld: Systeemwaardes „Algemeen“ Deze systeemwaardes kunnen - bij een betreffende programmering – in een bewaking van het regel- systeem te voorzien.
Pagina 65
Systemwaardes Systeemwaardes „Zeit“ Systeemwaardes „Datum“ • Seconde (van de lopende kloktijd) • Dag • Minuut (der lopende kloktijd) • Maand • Uur (der lopende kloktijd) • Jaar (zonder eeuwwaarde) • Seconden-impuls • Weekdag (beginnend met maandag) • Minuten-impuls • Kalenderweek •...
LED-controlelamp LED-controlelamp De LED-controlelamp kan door middel van 3 kleuren verschillende toestanden aangeven. Weergave bij start van de regelaar Controlelamp Verklaring Rood continu De regelaar bootet (= startroutine na het inschakelen, een reset of update) Oranje continu Hardware-initialisatie na het booten Groen knipperend Na de hardwareinitialisatie wacht de regelaar ca.
Pagina 68
Impressum Deze bedieningshandleiding is auteursrechtelijk beschermd. Een gebruik buiten het auteursrecht behoeft toestemming van de firma Technische Alternative RT GmbH. Dit geldt in het bijzonder voor reproduceren, vertalingen en gebruik in elektronische media Technische Alternative RT GmbH A-3872 Amaliendorf, Langestraße 124 Tel.: +43 (0)2862 53635...