-softtoets: gebruik deze softtoets om de boven- en ondergrens voor
3.
VOLW
volwassen en pediatrische patiënten in te stellen. Gebruik de KIEZEN-softtoets
om door de grensinstellingsoptie te bladeren totdat u de grenswaarde die u wilt
wijzigen hebt bereikt. Wijzig de waarde door op de OMHOOG- of OMLAAG-toets
onder de ALARMONDERDRUKKING-toets op het pulsoxymeterpaneel te drukken
totdat u de gewenste waarde hebt bereikt. Deze instelling blijft slechts geldig tot
de volgende uit- en inschakeling. Decimaaltekens na aan de rechterkant van de
weergegeven waarden geven aan dat deze grenzen zijn gewijzigd ten opzichte
van de standaardwaarden bij inschakelen. Zie De standaardfabrieksinstellingen
Instellingen op pagina 57.
a. Boven- en onder SpO
100% en de ondergrens 85%. Wanneer de desaturatie van de patiënt deze alarmgrens
overschrijdt, hoort u een alarm.
b. SatSeconds-alarmmanagement: voor volwassenen is de standaard SatSeconds-
waarde 100 SatSeconds. Zie voor meer informatie De SatSeconds™-
alarmmanagementfunctie gebruiken op pagina 66.
c. OxiMax SPD™ Alert (SPD)-functie: de SPD-functie is niet geïndiceerd voor gebruik
bij pediatrische patiënten, maar alleen bij volwassen patiënten. De standaard SPD-
alarmgevoeligheid voor volwassenen heeft de waarde één (1) voor optimale
gevoeligheid voor desaturatiepatronen. Zie voor meer informatie De functie OxiMax
SPD™ Alert gebruiken op pagina 62. Wanneer SPD is ingeschakeld, wordt de
SatSeconds-functie automatisch ingeschakeld en ingesteld op 100.
d. Boven- en ondergrenzen voor pulsfrequentie: voor volwassenen is de
standaardbovengrens 170 slagen/min en de ondergrens 40 slagen/min. Wanneer
de pulsfrequentie van de patiënt deze alarmgrenzen overschrijdt, hoort u een alarm.
e. Pulsfrequentievertraging alarmmanagement: voor volwassenen is de standaard
pulsfrequentievertraging UIT, maar deze kan worden ingesteld op een
pulsfrequentiealarmvertraging van vijf (5) of tien (10) seconden. Zie voor meer
informatie Pulsfrequentievertraging alarmmanagementfunctie gebruiken op pagina 65.
Menu TREND
Kies het type trendgegevens dat u wilt weergeven door de trendgegevens te
selecteren op de pulsoxymeter (MONITR) of de trendgegevens te selecteren
op de pulsoxymetriesensor (SENSOR) in het menu Trend.
1. MONITR-menu: isoleer oxygenatie- (SpO
(PULS), of geef beide weer (DUBBEL) gedurende een bepaalde tijdsduur.
Gebruikershandleiding
-grenzen: voor volwassenen is de standaardbovengrens
2
) of pulsefrequentietrendgegevens
2
Pulsoxymeter-softtoetsmenu's
51