Algemene inleiding
Toets ALARMONDERDRUKKING: hiermee kunt u huidige alarmen onderdrukken
gedurende de alarmonderdrukkingsperiode. Nadat u een alarm hebt onderdrukt,
drukt u nogmaals op de toets om het alarm weer te activeren. U kunt de toets ook
gebruiken om de onderdrukkingsduur en het alarmvolume te bekijken en aan te
passen. Als op de ALARMONDERDRUKKING-toets wordt gedrukt, worden de berichten
dat de sensor is los of gedisconnecteerd en dat de batterij bijna leeg is, van het scherm
verwijderd. De toets brandt continu wanneer een akoestisch alarm wordt onderdrukt.
De toets knippert wanneer het alarm is uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
Wanneer u op ALARMONDERDRUKKING drukt, worden ALLE alarmen onderdrukt
gedurende de alarmonderdrukkingsperiode.
WAARSCHUWING
Indien de zorgverlener een SPD-alarm onderdrukt, wordt de index waarmee herhaalde
desaturatiepatronen worden bijgehouden, gereset ingesteld en worden ALLE alarmen
onderdrukt.
Let op
Indien de zorgverlener een primair akoestische alarm niet binnen twee (2) minuten
uitschakelt, klinkt een secundair alarm met een unieke toonhoogte.
Toets OMHOOG: hiermee worden variabele parameters van de pulsoxymeter
verhoogd.
Toets OMLAAG: hiermee worden variabele parameters van de pulsoxymeter verlaagd.
Toets HELP/CONTRAST: hiermee kunt u de Help-informatie weergeven en het
contrast van het scherm bijstellen.
•
Als u de HELP/CONTRAST-toets indrukt en weer loslaat, wordt de Help-informatie
weergegeven.
•
Als u de HELP/CONTRAST-toets ingedrukt houdt terwijl u OMHOOG en OMLAAG tegelijk
indrukt, wordt het contrast van het scherm lichter of donkerder.
Softtoetsmenubalk: wordt gebruikt om de huidige softtoetsmenufuncties weer
te geven.
Visuele pulsoxymeterindicatoren
Netvoedingindicator: brandt continu wanneer de pulsoxymeter is aangesloten
op netvoeding en wanneer de batterij wordt opgeladen. Brandt niet wanneer
de pulsoxymeter op de interne batterij werkt.
Indicator Batterij zwak: brandt continu als er 15 minuten of minder batterijcapaciteit
over is en knippert vervolgens wanneer de batterij bijna leeg is.
Indicator Puls zoeken: blijft continu branden totdat het pulssignaal wordt
waargenomen, en als de bewaking gedurende lange tijd problemen geeft.
De puls zoeken-indicator knippert als het pulssignaal wegvalt.
Interferentie-indicator: gaat branden wanneer het pulsoxymeteralgoritme een
inkomende signaalkwaliteit van slechtere kwaliteit detecteert. Een intermitterend
brandende interferentie-indicator is normaal tijdens het bewaken van de patiënt
14
Gebruiksaanwijzing