De pulsoxymeter gebruiken
4. Druk op de softtoets ZOOM.
5. Druk op de softtoets SCHAAL om de trendamplitudeschaalwaarden te doorlopen.
U doorloopt de waarden van ±5 punten, ±10 punten, ±15 punten, ±20 punten,
±25 punten, ±30 punten, ±35 punten, ±40 punten en ±50 punten boven en onder
het laatste, meest rechtse trendgegevenspunt.
Opmerking:
U kunt de trendamplitudeschaal instellen op AUTO door op de softtoets AUTO te drukken. Het
maximale trendgegevenspunt wordt afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van tien. Dit
wordt weergegeven boven aan het grafiekscherm. Het minimale trendgegevenspunt wordt
omlaag afgerond naar het volgende veelvoud van tien. Vervolgens wordt tien afgetrokken van
het omlaag afgeronde getal. Deze waarde wordt weergegeven onder aan de trendgrafiek.
Het volume van akoestische tonen regelen
Pulstoonvolume instellen
De pulstoon laat bij elke real-time event een toon horen, die gebaseerd is op de
gegevens die van de sensor worden ontvangen.
Het pulstoonvolume aanpassen
1. Zorg dat de pulsoxymeter in de normale monitoringmodus staat en houd de
OMHOOG-toets onder de ALARMONDERDRUKKING-toets op het pulstoonvolume
ingedrukt om het polstoonvolume te verhogen.
2. Zorg dat de pulsoxymeter in de normale monitoringmodus staat en houd
de OMLAAG-toets ingedrukt om het pulstoonvolume te verlagen.
Pulsoxymeteralarmen beheren
Er gaat een alarm af wanneer de pulsoxymeter een omstandigheid detecteert die
de tussenkomst of de aandacht van de gebruiker vereist. Met het alarmvolume kunt
u het volume van de alarmtonen regelen.
Het alarmvolume instellen
1. Zorg dat de monitor in de normale monitoringmodus staat en druk op
de ALARMONDERDRUKKING-toets totdat het alarmvolumeniveau wordt
weergegeven en weerklinkt via de pulsoxymeter.
46
Afbeelding 26. Scherm waarop het alarmvolume wordt geregeld
Gebruikershandleiding