Algemene inleiding
Functie
Alarmonderdrukking-
Er klinken ongeveer om de drie minuten drie pieptonen wanneer de alarmonderdrukkingsduur
herinnering
is ingesteld op UIT en de alarmonderdrukking-herinneringsfunctie is ingeschakeld.
Piëzotoon
Er klinkt een hoge piëzotoon als de gebruiker niet reageert op een geluidsalarm of als
de primaire luidspreker defect is.
Pulspieptoon
Bij elke gedetecteerde pulsatie klinkt één pieptoon. De toonhoogte van het piepsignaal
stijgt of daalt met het saturatieniveau.
Alarm met hoge prioriteit
Een hoge snel pulserende toon die aangeeft dat de polsslag is weggevallen.
Let op: Als een alarm met hoge prioriteit niet binnen 30 seconden wordt
onderdrukt door op de ALARMONDERDRUKKING-toets te drukken, wordt het
urgentieniveau verhoogd. De primaire alarmtoon wordt dan afgewisseld met
een piëzotoon.
Alarm met gemiddelde
Een middelhoge pulserende toon die aangeeft dat een SpO
prioriteit
is overschreden.
Let op: Als een alarm met gemiddelde prioriteit niet binnen twee minuten wordt
onderdrukt door op de ALARMONDERDRUKKING-toets te drukken, wordt het
urgentieniveau verhoogd. De primaire alarmtoon wordt dan afgewisseld met
een piëzotoon.
Alarm met lage prioriteit
Een lage, langzaam pulserende toon om de 3,5 seconden die aangeeft dat een OxiMax-
pulsoxymetriesensor is ontkoppeld, de batterij bijna leeg is of de pulsoxymeter defect is.
Let op: Als een alarm met lage prioriteit niet binnen twee minuten wordt
onderdrukt door op de ALARM STIL-knop te drukken, wordt het urgentieniveau
verhoogd. De primaire alarmtoon wordt dan afgewisseld met een piëzotoon.
SPD-alarm
Een alarm van hoge, middelhoge en hoge tonen die met intervallen van 2,5 seconden
klinken.
Hoog SpO
-alarm
Een alarm van snelle middelhoge tonen, gevolgd door een hoge pulserende toon die met
2
intervallen van 2,5 seconden klinken.
Zelftest bij opstarten
Een toon van één seconde die aangeeft dat de pulsoxymeter is ingeschakeld en de zelftest
geslaagd
bij opstarten is voltooid.
Bevestigingstoon
Drie pieptonen klinken om te bevestigen dat de standaardinstellingen zijn opgeslagen
of zijn teruggezet op de fabrieksinstellingen, of dat trendgegevens zijn verwijderd.
Ingedrukte softtoets
Een snelle, lage toon die aangeeft aan dat een softtoets is ingedrukt die niet van
ongeldig
toepassing is voor de huidige status van de pulsoxymeter.
Ingedrukte softtoets
Een snelle, middelhoge toon die aangeeft dat op een correcte softtoets is gedrukt.
geldig
Volume-instellingstoon
Continue toon die een wijziging van het alarmvolume aangeeft.
18
Tabel 3. Functies van akoestische indicator
Beschrijving
- of pulsfrequentiegrens
2
Gebruiksaanwijzing