RUITEN REINIGEN
De rechter hendel bedient de ruitenwissers/-sproeier
en de achterruitwisser en -sproeier.
RUITENWISSERS/-SPROEIER
De ruitenwissers kunnen alleen werken met de
contactsleutel in de stand MAR.
De draaischakelaar A fig. 32 kan in vier verschillende
standen worden gezet:
ruitenwissers uit.
wissen met interval.
langzaam continu wissen.
snel continu wissen.
Hef de hendel op (onstabiele stand) om de tijdelijke
snelle wisstand in te schakelen. Bij het loslaten
fig. 32
keert de hendel terug naar de beginstand en wordt
de werking van de ruitenwissers automatisch
afgebroken.
Met de draaischakelaar A fig. 32 in de stand
wordt de wissnelheid automatisch aan de
voertuigsnelheid aangepast.
Bij ingeschakelde ruitenwissers, wordt bij het
inschakelen van de achteruit ook de achterruitwisser
automatisch ingeschakeld.
Gebruik de ruitenwissers nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. In dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting van de
ruitenwissers de beveiliging ingeschakeld,
waardoor de ruitenwissers enkele seconden
worden uitgeschakeld. Als hierna de ruitenwissers
niet meer werken (ook niet na de sleutel te
hebben gedraaid en de motor opnieuw te hebben
gestart), neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Schakel de ruitenwissers niet met van de
ruit opgeheven wisserbladen in.
Automatische wis-/wasregeling
Trek de hendel naar het stuur (onstabiele stand) om
de ruitensproeier in te schakelen.
Als de hendel langer dan een halve seconde wordt
aangetrokken, dan worden in één beweging de
ruitenwissers en -sproeiers ingeschakeld.
F0W0126
WEGWIJS IN UW
AUTO
,
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
49