VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
De veiligheidsgordel moet omgelegd worden terwijl
men goed rechtop, met de rug tegen de rugleuning
zit.
Pak, om de gordel om te leggen, de gesp A fig. 86 en
steek deze in de sluiting B, totdat de klik van het
vergrendelen wordt gehoord. Als tijdens het
uittrekken de gordel blijft blokkeren, laat hem dan
een stukje teruglopen en trek hem vervolgens
langzaam uit.
Druk, om de gordel los te maken, op de knop C.
Begeleid de gordel tijdens het teruglopen met de
hand, zodat hij niet draait. Via de oprolautomaat past
de gordel zich automatisch aan het lichaam van de
passagier aan, waarbij voldoende bewegingsvrijheid
wordt gelaten.
BELANGRIJK
Druk tijdens het rijden nooit op de knop
C fig. 86.
De oprolautomaat kan blokkeren als de auto op een
steile helling staat: dit is volkomen normaal.
Bovendien blokkeert de oprolautomaat als de gordel
VEILIGHEID
snel wordt uitgetrokken of bij hard remmen,
botsingen en bij bochten die op hoge snelheid
worden genomen.
De achterbank is voorzien van
driepuntsveiligheidsgordels met rolautomaat. Leg de
achterste veiligheidsgordels om zoals getoond in
fig. 87 (versies met 4 zitplaatsen) of (versies met 5
zitplaatsen) fig. 88.
Onthoud dat achterpassagiers die geen
gordel dragen, tijdens een heftige
botsing ook gevaar opleveren voor de
inzittenden voorin.
fig. 86
BELANGRIJK
F0W0059
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
103