RADIO (TUNER)
INLEIDING
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, dan
wordt de audiobron ingeschakeld die vóór het
uitschakelen beluisterd werd: Radio, CD, CD MP3 of
Media Player (alleen met Blue&Me™) of AUX
(alleen met Blue&Me™, voor bepaalde
uitvoeringen/markten).
Druk, om de radio te kiezen wanneer naar een
andere audiobron wordt geluisterd, kortstondig op
de toets FM AS of AM, afhankelijk van de gewenste
golfband.
Zodra de Radio is ingeschakeld, toont de display de
naam (alleen RDS-stations), de frequentie van het
gekozen station, de gekozen golfband (bijv. FM1) en
het nummer van de voorkeuzetoets (bijv. P1).
KEUZE GOLFBAND
Druk bij ingeschakelde radio meerdere malen kort op
de toets FM AS of AM om de gewenste golfband te
kiezen.
Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, worden de
volgende golfbanden na elkaar gekozen:
❒ Door op de FM AS-toets te drukken: "FM1",
"FM2" of "FMA";
❒ Door op de AM-toets te drukken: "MW1, MW2".
Elke band wordt met zijn naam op de display
aangegeven. Er zal afgestemd worden op het laatst
gekozen station op de betreffende golfband.
260
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2 of "FMA";
de FMA-golfband is gereserveerd voor de stations die
automatisch met de Autostore-functie worden
opgeslagen.
VOORKEUZETOETSEN
De toetsen met de nummers 1 t/m 6 worden voor
het instellen van de volgende voorkeuzestations
gebruikt:
❒ 18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2, 6 op
FMT of "FMA") (bij sommige uitvoeringen);
❒ 12 op de MW-golfband (6 op MW1, 6 op MW2).
Kies voor het luisteren naar een voorkeuzestation,
de gewenste golfband en druk vervolgens kort op de
betreffende voorkeuzetoets (1 t/m 6).
Door langer dan 2 seconden op de voorkeuzetoets
te drukken, wordt het station waarop is afgestemd
opgeslagen. De opslagfase wordt bevestigd door een
geluidssignaal.
OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATION
De radio slaat automatisch het laatst gekozen station
op elke golfband op, waarop wordt afgestemd
wanneer de radio wordt ingeschakeld of wanneer van
golfband wordt gewisseld.