11.2 Hoofdinstellingen [200]
Het menu HOOFDINST bevat de belangrijkste
instellingen voor de inbedrijfstelling van de
frequentieregelaar en het configureren ervan voor de
toepassing. Het bevat verschillende submenu's voor de
besturing van de eenheid, motorgegevens en -bescherming,
algemene instellingen en het automatisch resetten van
fouten. Dit menu wordt onmiddellijk aangepast aan
ingebouwde opties en toont de vereiste instellingen.
11.2.1 Bedrijf [210]
In dit submenu vindt u beschrijvingen van selecties met
betrekking tot de gebruikte motor, de modus van de
frequentieregelaar, stuursignalen en seriële communicatie.
Het wordt ook gebruikt om de frequentieregelaar te
configureren voor de toepassing.
Taal [211]
Kies de taal gebruikt op het lcd-display. Als de taal eenmaal
is ingesteld, heeft het commando Fabriek> Set geen invloed
meer op deze selectie.
211
Standaard:
English
0
Svenska
1
Nederlands
2
Deutsch
3
Français
4
Español
5
Руccкий
6
Italiano
7
Česky
8
Turkish
9
Polski
11
CG Drives & Automation 01-7492-03r0
Taal
English
Engels gekozen
Zweeds gekozen
Nederlands gekozen
Duits gekozen
Frans gekozen
Spaans gekozen
Russisch gekozen
Italiaans gekozen
Tsjechisch gekozen
Turks gekozen
Pools gekozen
Kies Motor [212]
Dit menu wordt gebruikt als u meer dan één motor in uw
toepassing gebruikt. Kies de motor die u wilt definiëren. Er
kunnen in de frequentieregelaar maximaal vier verschillende
motoren worden gedefinieerd, M1-M4. Voor gebruik van
parametersets in combinatie met motorsets
M1 - M4; zie hoofdstuk 11.2.4 Verwerking van
parametersets [240] pagina 104.
212
Kies Motor
Standaard:
M1
Motor Data is gekoppeld aan gekozen
M1
0
motor.
212
Kies Motor
Standaard:
M1
M1
0
M2
1
Motor Data is gekoppeld aan gekozen
motor.
M3
2
M4
3
AandrijfMode [213]
Dit menu wordt gebruikt om de regelmodus voor de motor
in te stellen. Instellingen voor de referentiesignalen en
uitlezingen vinden plaats in het menu "Proces Bron, [321]".
• De modus Toerental biedt een nauwkeurige regeling van
het motortoerental onafhankelijk van de belasting. De
modus Toerental vergroot ook de nauwkeurigheid van
de verschillende analoge uitgangssignalen die zijn gerela-
teerd aan het motortoerental. De modus Toerental kan
ook worden gebruikt wanneer meerdere motoren van
hetzelfde type en formaat parallel zijn aangesloten. Hier-
voor moeten alle motoren mechanisch zijn aangesloten
op de belasting.
• De modus Koppel kan worden gekozen voor toepassin-
gen waarbij het koppel van de motoras onafhankelijk van
het toerental moet worden geregeld.
• V/Hz Mode (uitgangstoerental [721] in rpm) wordt
gebruikt wanneer meerdere motoren van verschillend
type of formaat parallel zijn aangesloten of wanneer
parallelle motoren niet mechanisch aan de belasting zijn
gekoppeld
Functiebeschrijving
91