Voltlimiet [424]
Wordt gebruikt om de overspanningsregelfunctie uit te
schakelen als uitsluitend remmen via remchopper en
weerstand nodig is. De overspanningsregelfunctie beperkt
het remkoppel zodat het spanningsniveau van de
tussenkring naar een hoog, maar veilig maximaal niveau
wordt geregeld. Dit wordt gerealiseerd door het
daadwerkelijke deceleratietempo tijdens het stoppen te
beperken. Bij defecten aan de remchopper of de
remweerstand zal de frequentieregelaar trippen wegens
"Overspanning" om te voorkomen dat de lading valt, bijv.
bij kraantoepassingen.
OPMERKING: De overspanningsregeling moet niet
worden geactiveerd bij gebruik van remchopper.
424
Volt Limiet
Standaard:
Aan
Aan
0
Overspanningsregeling geactiveerd
Uit
1
Overspanningsregeling uit
OPMERKING: LVO en OVC zijn niet actief in de
koppelmodus.
154
11.5 I/O's en virtuele
aansluitingen [500]
Hoofdmenu met alle instellingen van de standaardingangen
en -uitgangen van de frequentieregelaar.
11.5.1
Analoge ingangen [510]
Submenu met alle instellingen voor de analoge ingangen.
AnIn1 Funct [511]
Stelt de functie in voor analoge ingang 1. Schaal en bereik
worden bepaald door de instellingen voor AnIn1 Advan in
menu [513].
511
AnIn1 Funct
Standaard:
Proces Ref
Uit
0
Ingang is niet actief
De ingang fungeert als bovenlimiet voor
Max Toeren 1
het toerental.
Max
De ingang fungeert als bovenlimiet voor
2
Koppel
het koppel.
De ingangswaarde komt overeen met de
actuele proceswaarde (feedback) en
wordt door de PID-regelaar vergeleken
Proces-
3
met het referentiesignaal (setpoint) of kan
Waarde
worden gebruikt om de actuele
proceswaarde weer te geven en te
bekijken.
Referentiewaarde wordt ingesteld voor
regeling in proceseenheden, zie
Proces Ref 4
Procesbron [321] en Proceseenheid
[322].
De ingang fungeert als een onderste
Min Toeren 5
toerentallimiet.
OPMERKING: Als AnInX Funct=Uit, is het
aangesloten signaal nog altijd beschikbaar voor
Comparators [610].
CG Drives & Automation 01-7492-03r0