Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Referentieprioriteit; Preset-Referenties; Externe Bedieningsfuncties; Standaardinstellingen Van De Run/Stop/Enable/Reset-Functies - Emotron VFX 2.1 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

• Activeer automatisch resetten van Motor I
[25A] in op 300 s.
• Stel relais 1, menu [550] in op AutoRst Trip. Als het maxi-
male aantal herstarts is bereikt en de frequentieregelaar in
de storingsconditie blijft, is er een signaal beschikbaar.
• De resetingang moet constant zijn geactiveerd.

7.1.7 Referentieprioriteit

Het actieve toerentalreferentiesignaal kan vanuit diverse
bronnen en functies worden geprogrammeerd.
Onderstaande tabel toont de prioriteit van de verschillende
functies voor de toerentalreferentie.
Tabel 28 Referentieprioriteit
Hoofdprioriteit
1. Jog, (menu [520], [348])
2. Referentiekeuze,
(menu [214])

7.1.8 Preset-referenties

De frequentieregelaar kan vaste toerentallen kiezen via de
regeling van digitale ingangen. Dit kan worden gebruikt
voor situaties waarbij het vereiste motortoerental moet
worden aangepast aan vaste waarden op basis van bepaalde
procesvoorwaarden. Voor iedere parameterset kunnen
maximaal 7 preset-referenties worden ingesteld. Deze
kunnen worden gekozen via alle digitale ingangen die zijn
ingesteld op Preset Ctrl1, Preset Ctrl2 of Preset Ctrl3. Het
aantal gebruikte digitale ingangen dat is ingesteld op Preset
Ctrl bepaalt het aantal beschikbare preset-referenties. Het
gebruik van 1 ingang geeft 1 toerental, 2 ingangen geeft 3
toerentallen en 3 ingangen geeft 7 toerentallen.
Voorbeeld
Voor het gebruik van vier vaste toerentallen van 50/100/
300/800 rpm zijn de volgende instellingen nodig:
• Stel DigIn 5 in als eerste keuze-ingang; stel [525] in op
Preset Ctrl1.
• Stel DigIn 6 in als tweede keuze-ingang; stel [526] in op
Preset Ctrl2.
• Stel menu [341], Min Toeren, in op 50 rpm.
• Stel menu [362], Preset Ref 1, in op 100 rpm.
• Stel menu [363], Preset Ref 2, in op 300 rpm.
• Stel menu [364], Preset Ref 3, in op 800 rpm.
Met deze instellingen, de frequentieregelaar ingeschakeld en
een gegeven RUN-commando wordt het toerental:
• 50 rpm, als zowel DigIn 5 als DigIn 6 laag zijn.
• 100 rpm, als DigIn 5 hoog is en DigIn 6 laag.
• 300 rpm, als DigIn 5 laag is en DigIn 6 hoog.
• 800 rpm, als zowel DigIn 5 als DigIn 6 hoog zijn.
CG Drives & Automation 01-7492-03r0
2
t; stel menu
Ref.-keuze
Prioriteit
-
1. Preset
Klemmen
2. MotPot
3. AnIn
Toetsen
-
Comm
-
Optie
-
7.2
Externe
bedieningsfuncties
Bediening van de Run/Stop/Enable/Reset-functies
Standaard zijn alle run/stop/reset-gerelateerde commando's
geprogrammeerd voor afstandsbediening via de ingangen op
de klemmenstrook (klemmen 1-22) op de controlprint. Met
behulp van de functies Run/Stp Sgnl [215] en Reset Sgnl
[216] kan dit worden ingesteld voor aansturing via
toetsenbord of seriële communicatie.
OPMERKING: Het voorbeeld in deze paragraaf
beschrijft niet alle mogelijkheden. Alleen de meest
relevante combinaties worden getoond. Het
uitgangspunt is altijd de standaardinstelling
(fabrieksinstelling) van de frequentieregelaar.
7.2.1 Standaardinstellingen van de
Run/Stop/Enable/Reset-
functies
De standaardinstellingen staan in Afb. 70. In dit voorbeeld
wordt de frequentieregelaar gestart en gestopt via DigIn 2,
terwijl een reset na een trip kan worden uitgevoerd met
DigIn 8.
RunR
Reset
+24 V
Afb. 70 Standaardinstelling van Run/Reset-commando's.
De ingangen zijn standaard ingesteld voor niveausturing. De
rotatie wordt bepaald door de instelling van de digitale
ingangen.
Enable- en Stop-functies
Beide functies kunnen afzonderlijk of gelijktijdig worden
gebruikt. Welke functie moet worden gebruikt, hangt af van
de toepassing en de activeringsmethode van de ingangen
(Niveau/Flank [21A]).
OPMERKING: In de Flank-modus moet ten minste
één digitale ingang zijn geprogrammeerd voor "stop",
omdat de Run-commando's alleen in staat zijn om de
frequentieregelaar te starten.
12
1
13
2
14
3
15
4
16
5
17
6
18
7
19
8
20
9
21
10
22
11
A+
B-
Hoofdfuncties
67

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fdu 2.1

Inhoudsopgave