Tabel 44 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen
Trip-conditie
Overspanning
(netspanning)
Te hoge tussenkringspanning door te hoge
netspanning
Overspann
M(ains)Max
Gemeten motortoerental overschrijdt
Over Toeren
maximumniveau. 110% van max. toerental
(alle parametersets).
Te lage tussenkringspanning:
-
Te lage of geen voedingsspanning
-
Netspanningsdip veroorzaakt door het
Onderspann
starten van andere grote
energieverbruikers op hetzelfde
netwerk.
Laag niveau koelvloeistof in extern
reservoir. Externe Trip ingang (DigIn 1-8)
actief:
-
ingang is actief laag.
LC niveau
OPMERKING: Alleen geldig voor
frequentieregelaars met optie Liquid
Cooling.
OPTION
Als een optiespecifieke trip optreedt
Desat
Desat U+ *
Storing in uitgangstrap,
Desat U- *
-
Desaturatie van IGBTs
Desat V+ *
-
Harde kortsluiting tussen fasen of fase
Desat V- *
en aarde
-
Aardingsfout
Desat W+ *
-
Voor formaat B - D ook de Rem IGBT
Desat W- *
Desat BCC *
Tussenkrings-
Spanningsrimpel tussenkring overschrijdt
toring
maximumniveau
Een van de onderstaande PF (inverterfout)-
Inv Fout
trips is opgetreden, maar kon niet precies
worden vastgesteld.
PF Vent Err *
Storing in ventilatormodule
Storing in module gestuurde gelijkrichter
PF HCB Err *
(HCB)
Fout in stroombalans:
PF Curr Err*
-
tussen verschillende modules.
-
tussen twee fasen binnen één module.
202
Opsporen van fouten, diagnose en onderhoud
Mogelijke oorzaak
Oplossing
-
Controleer de netspanning
-
Probeer de oorzaak van de interferentie weg te
nemen of gebruik andere net-voedingsleidingen.
-
Controleer kabels, bedrading en instelling van
encoder
-
Controleer instelling motorgegevens [22x]
-
Voer korte Motor ID-Run uit
-
Zorg ervoor dat alle drie fasen goed zijn
aangesloten en dat de klemschroeven zijn
aangehaald.
-
Controleer of de netvoedingsspanning binnen de
limieten van de frequentieregelaar valt.
-
Probeer alternatieve netvoedings- leidingen te
gebruiken als de dip wordt veroorzaakt door
andere machines.
-
Gebruik de functie Netonderbreking [421]
-
Controleer vloeistof koeling
-
Controleer de apparatuur en bedrading die de
externe ingang in werking stellen.
-
Controleer de programmering van de digitale
ingangen DigIn 1-8.
Controleer de beschrijving van de specifieke optie
-
Controleer op slechte motorkabel- aansluitingen.
-
Controleer op slechte aansluitingen aardekabel
-
Controleer op water en vocht in het motorhuis en
de kabelaansluitingen
-
Controleer of de gegevens van het typeplaatje
van de motor correct zijn ingevoerd.
-
Controleer de remweerstand, rem-IGBT en
bedrading.
-
Voor bouwvorm G en hoger, controleer de kabels
uit de PEBB's naar de motor, zodat deze in de
juiste volgorde parallel zijn aangesloten
-
Zorg ervoor dat alle drie fasen goed zijn
aangesloten en dat de klemschroeven zijn
aangehaald.
-
Controleer of de netvoedingsspanning binnen de
limieten van de frequentieregelaar valt.
-
Probeer alternatieve netvoedings- leidingen te
gebruiken als de dip wordt veroorzaakt door
andere machines.
-
Controleer de PF-fouten en probeer de oorzaak
vast te stellen. Het tripgeheugen kan hierbij nuttig
zijn.
-
Controleer de luchtinlaatfilters in de deur op
verstopping; controleer ook de ventilatormodule
op verstopping.
-
Controleer de netvoedingsspanning
-
Controleer motor.
-
Controleer zekeringen en leidingaansluitingen
-
Controleer de individuele motorstroomkabels met
een ampèretang.
CG Drives & Automation 01-7492-03r0
Bouw-
vorm **
002 -105
090 & Up
090 & Up
060 & Up
300 & Up