9.
Communicatie
De frequentieregelaar biedt mogelijkheden voor
verschillende soorten communicatie:
• Galvanisch geïsoleerde Modbus RTU via RS-485-inter-
face op X1-aansluitklem op controlprint. Zie "4. Bestu-
ringsaansluitingen" op pagina 49.
• Modbus RTU via RS-232-interface achter het bedie-
ningspaneel (niet galvanisch geïsoleerd).
• Draadloze interfaces geleverd door het aangesloten
bedieningspaneel.
• Bedieningspaneel met WiFi (optioneel) levert Mod-
bus/TCP.
• Bedieningspaneel met BLE (optioneel) maakt con-
nectiviteit met een mobiele toepassing mogelijk.
• Veldbussen als Profibus DP, DeviceNET en CANopen.
• Industrieel Ethernet als Modbus/TCP, Profinet IO,
EtherCAT en EtherNet/IP.
Zie "13. Opties" op pagina 205 voor beschikbare
communicatie-opties.
9.1
Modbus RTU
Gebruik bij voorkeur de geïsoleerde RS-485-interface voor
seriële communicatie. Deze poort is galvanisch geïsoleerd.
Het protocol dat wordt gebruikt voor de
gegevensuitwisseling is gebaseerd op het Modbus RTU-
protocol, oorspronkelijk ontwikkeld door Modicon.
De frequentieregelaar fungeert als slave met selecteerbaar
adres in een master-slaveconfiguratie. De communicatie is
half-duplex. Dit is standaard in NRZ-formaat (non return
zero).
De baudrate van de RS-485-interface kan worden ingesteld
tussen 2.400 en 115.200.
Het karakterframe-formaat (altijd 11 bits) heeft:
• één startbit
• acht databits
• twee stopbits
• geen pariteit
De frequentieregelaar heeft een asynchrone seriële-
communicatie-interface, RS-232, achter het
bedieningspaneel.
Let wel, deze poort is niet galvanisch geïsoleerd.
Het is mogelijk om tijdelijk een computer met bijvoorbeeld
de EmoSoftCom-software (programmeer- en
bewakingssoftware) op de RS-232-connector van het
bedieningspaneel aan te sluiten. Dit kan handig zijn bij het
kopiëren van parameters tussen frequentieregelaars enz. Voor
permanente aansluitingen van een pc moet u gebruikmaken
van een van de communicatie-optieprinten.
CG Drives & Automation 01-7492-03r0
-
OPMERKING: Deze RS
WAARSCHUWING!
Een juist en veilig gebruik van een RS
verbinding is afhankelijk van hetzelfde
potentiaal voor de beide aardingspunten.
Er kunnen problemen optreden bij
aansluiting van twee poorten van bv. machines en
computers waarbij beide aardingspennen niet
hetzelfde potentiaal hebben. Dit kan leiden tot
gevaarlijke aardingslussen die de RS
kunnen vernielen.
-
De RS
232-verbinding achter het bedieningspaneel is
niet galvanisch geïsoleerd.
Wij wijzen u erop dat de RS
bedieningspaneel veilig kan worden gebruikt in
combinatie met in de handel verkrijgbare geïsoleerde
-
USB-RS
232-converters.
Afb. 77 RS-232-connector achter het bedieningspaneel
9.2
Parametersets
Communicatiegegevens voor de verschillende parametersets.
De verschillende parametersets in de frequentieregelaar
hebben de volgende DeviceNet-instance-nummers,
Profibus-positie/indexnummers, Profinet IO-index en
EtherCAT-indexnummers:
Modbus/
Profibus-
Param.
DeviceNet
positie/
set
Instance
index
nummer
43001–
168/160 t/m
A
43899
172/38
44001–
172/140 t/m
B
44899
176/18
45001–
176/120 t/m
C
45899
179/253
46001–
180/100 t/m
D
46899
183/233
Parameterset A bevat parameters 43001 tot 43899. De
parametersets B, C en D bevatten hetzelfde type informatie.
Parameter 43123 in parameterset A bevat bijvoorbeeld
hetzelfde type informatie als 44123 in parameterset B.
232-poort is niet geïsoleerd.
-
232-poorten
-
232-verbinding van het
Index
Profinet IO-
EtherCAT en
index
CANopen
(hex)
19385 -
4bb9 - 4f3b
20283
20385 -
4fa1 - 5323
21283
21385 -
5389 - 5706
22283
22385 -
5771 - 5af3
23283
Communicatie
-
232-
75