Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Motorgegevens Instellen; De Frequentieregelaar Activeren; Lokale Bediening; De Netvoeding Inschakelen - Emotron VFX 2.1 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

5.3.3 De motorgegevens instellen

Voer de juiste motorgegevens voor de aangesloten motor in.
De motorgegevens worden gebruikt bij de berekening van
volledige operationele gegevens in de frequentieregelaar.
U kunt instellingen wijzigen met de toetsen van het
bedieningspaneel. Zie voor meer informatie over het
bedienpaneel en de menustructuur hoofdstuk 10. pagina 79.
Menu [100], Startvenster wordt bij het starten weergegeven.
1. Druk op
om het menu [200] Hoofdinstellingen
weer te geven.
2. Druk op
en daarna op
"Motorgegeven", weer te geven.
3. Druk op
om het menu [221] te openen en stel de
motorspanning in.
4. Verander de waarde met de toetsen
met
.
5. Stel motorfrequentie in [222].
6. Stel motorvermogen in [223].
7. Stel motorstroom in [224].
8. Stel motortoerental in [225].
9. Stel arbeidsfactor in (cos ϕ) [227].
10. Selecteer het gebruikte niveau voor de voedingsspanning
[21B].
11. Motortype [22I] instellen.
12. [229] Motor ID-run: Kies voor Kort, bevestig met
en geef startcommando
De frequentieregelaar zal nu enkele motorparameters
meten. De motor maakt enkele piepgeluiden maar de as
roteert niet. Als de Motor ID-Run na ongeveer een
minuut klaar is ("Test Run OK!" wordt weergegeven),
drukt u op
om door te gaan.
13. Gebruik AnIn1 als ingang voor de referentiewaarde. Het
standaardbereik is 4-20 mA. Als u een referentiewaarde
van 0-10 V nodig hebt, verandert u schakelaar (S1) op
de controlprint.
14. Schakel de voeding uit.
15. Sluit digitale en analoge ingangen/uitgangen aan zoals in
Afb. 68.
16. Klaar!
17. Schakel de voeding in.
5.3.4 De frequentieregelaar
activeren
De installatie is nu klaar en u kunt op de externe startknop
drukken om de motor te starten.
Als de motor draait, zijn de belangrijkste aansluitingen in
orde.
CG Drives & Automation 01-7492-03r0
om het menu [220],
en
. Bevestig
.
5.4

Lokale bediening

Handmatige bediening via het bedienpaneel kan worden
gebruikt om een testrun uit te voeren.
Wij zullen hier een 400 V motor en het bedienpaneel
gebruiken.

5.4.1 De netvoeding inschakelen

Nadat de netvoeding is ingeschakeld, wordt de
frequentieregelaar gestart en draait de interne ventilator
gedurende 5 seconden.
5.4.2 Handmatige bediening
selecteren
Menu [100], Startvenster wordt bij het starten weergegeven.
1. Druk op
om het menu [200] Hoofdinstellingen
weer te geven.
2. Druk op
om het menu [210], Bedrijf, weer te geven.
3. Druk op
om het menu [211], Taal, weer te geven.
4. Druk op
om het menu [214], Referentiesignaal, te
openen.
5. Selecteer Toetsen met de toets
bevestigen.
6. Druk op
om naar het menu [215], Run/Stp-signaal,
te gaan.
7. Selecteer Toetsen met de toets
bevestigen.
8. Druk op
om naar het vorige menuniveau te gaan en
vervolgens op
om menu [220], Motorgegevens, weer
te geven.
5.4.3 De motorgegevens instellen
Voer de juiste motorgegevens voor de aangesloten motor in.
9. Druk op
om het menu [221] weer te geven.
10. Verander de waarde met de toetsen
met
.
11. Druk op
om het menu [222] weer te geven.
12. Herhaal stap 9 en 10 totdat alle motorgegevens zijn inge-
voerd.
13. Druk twee keer op
menu [100], Startvenster, te openen.

5.4.4 Een referentiewaarde invoeren

Nu gaan we een referentiewaarde invoeren.
14. Druk op
totdat het menu [300], Proces, wordt weer-
gegeven.
15. Druk op
om menu [310], Ref inst/kijk, weer te
geven.
16. Gebruik de toetsen
in te voeren. Kies een lage waarde om de rotatierichting
te controleren zonder de toepassing te beschadigen.
en druk op
en druk op
en
. Bevestig
en vervolgens op
om het
en
om bijvoorbeeld 300 rpm
Aan de slag
om te
om te
61

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fdu 2.1

Inhoudsopgave