11.5.5
Relais [550]
Submenu met alle instellingen voor de relaisuitgangen. De
relaismoduskeuze maakt het mogelijk om een
"storingsbestendige" ("fail safe")relaiswerking te realiseren
door het normaal gesloten contact te laten fungeren als het
normaal open contact.
OPMERKING: Extra relais worden beschikbaar als I/
O-optieprints worden aangesloten. Maximaal 3 prints
met elk 3 relais.
Relais 1 [551]
Stelt de functie voor relaisuitgang 1 in. Zelfde functie als
digitale uitgang 1 [541] kan worden gekozen.
551
Relais 1
Standaard:
Trip
Selectie:
Zelfde als in menu DigOut 1
Relais 2 [552]
OPMERKING: De hier beschreven definities gelden
voor de actieve uitgangsconditie.
Stelt de functie voor relaisuitgang 2 in.
552
Relais 2
Standaard:
Run
Selectie:
Zelfde als in menu DigOut 1
Relais 3 [553]
Stelt de functie voor relaisuitgang 3 in.
553
Relais 3
Standaard:
Uit
Selectie:
Zelfde als in menu DigOut 1
Printrelais [554] t/m [55C]
Deze extra relais zijn alleen zichtbaar als er een I/O-
optieprint in positie 1, 2 of 3 is geplaatst. De uitgangen
heten B1 Relais 1-3, B2 Relais 1-3 en B3 Relais 1-3. B staat
voor board (print) en 1-3 geven de positie aan waar de I/O-
optie zich bevindt op de optionele bevestigingsplaat. Zie
menu DigOut 1 [
].
541
OPMERKING: Alleen zichtbaar als optieprint wordt
gedetecteerd of als er een ingang/uitgang
geactiveerd is.
CG Drives & Automation 01-7492-03r0
Relais Advan [55D]
Deze functie maakt het mogelijk om ervoor te zorgen dat
het relais ook wordt gesloten als de frequentieregelaar defect
is of wordt uitgeschakeld.
Voorbeeld
Voor een proces is altijd een bepaalde minimale flow vereist.
Voor het aansturen van het vereiste aantal pompen door
relaismodus NC kunnen de pompen bijvoorbeeld normaal
worden aangestuurd door de pomp, maar worden deze ook
geactiveerd als de frequentieregelaar getript is of wordt
uitgeschakeld.
55D
Relais1Mode [55D1]
55D1
Standaard:
[
].
541
Sluiter
N.C
Relaismodi [55D2] t/m [55DC]
Zelfde functie als voor relais1-modus [55D1].
[
].
541
[
].
541
Relais Advan
Relais1Mode
Sluiter
Het normaal open contact van het relais
0
wordt geactiveerd als de functie actief
is.
Het normaal gesloten contact van het
relais fungeert als normaal open
1
contact. Het contact wordt geopend als
de functie niet actief is en gesloten als
de functie actief is.
167