Afb. 46 Verwijderde bovenste bevestigingsrail.
3. Doe de twee onderste kabels (de kabels Mains 1 en
Motor 1) door de onderste wartels in de kabelinterface-
plaat.
4. Strip de kabels volgens tabel 15 en Afb. 55.
5. Sluit de kabelschoenen aan op de gestripte kabeluitein-
den.
6. Sluit de kabelschoenen aan op de betreffende aansluit-
klembouten voor de netvoeding en motor.
7. Bevestig de klemmen op de juiste positie en zet de
kabel, met een goed elektrisch contact van de kabelaf-
scherming, vast in de kabelklem.
Afb. 47 Bovenste bevestigingsrail gemonteerd over de onderste
kabels.
Ga verder met de bovenste netvoedings- en motorkabels
(gemarkeerd met Mains 2 en Motor 2 in Afb. 48).
1. Monteer de bovenste bevestigingsrail over de onderste
aangesloten kabels (kabels Mains 1 en Motor 1) op
dezelfde locaties als hiervoor, met de vier schroeven.
2. Doe de twee bovenste kabels (Mains 2 en Motor 2) door
de wartels in de kabelinterfaceplaat.
3. Strip de kabels volgens tabel 17 en Afb. 55.
4. Sluit de kabelschoenen aan op de gestripte kabeluitein-
den.
5. Sluit de kabelschoenen aan op de betreffende aansluit-
klembouten voor de netvoeding en motor.
CG Drives & Automation 01-7492-03r0
Schroef
Bovenste bevestigingsrail
6. Bevestig de klemmen op de juiste positie en zet de
kabel, met een goed elektrisch contact van de kabelaf-
scherming, vast in de kabelklem.
7. Plaats de kabelinterfaceplaat terug en zet deze vast met
de bevestigingsbouten.
Afb. 48 Alle kabels en kabelklemmen aangesloten.
Installatie
35