Buiten bedrijf stelling
De graafmachine moet zodanig worden geparkeerd,
dat de graafmachine in geen geval wegrollen kan en
STOP
tegen onbevoegd gebruik is beveiligd.
Graafmachine op een vlakke ondergrond rijden.
!
De hydraulische cilinder als volgt uitschuiven:
!
Boom:
Arm:
Bak:
Dozerblad:
Zwenkinrichting:
Motor uitschakelen (blz. 71).
!
Contactsleutel verwijderen.
!
Veiligheidsgordel openen en linker bedieningsconsole opklap-
!
pen.
Eventueel moet de graafmachine worden afgetankt (blz. 111).
!
Ontgrendelhendel (1) naar voren drukken en deur openen. In-
!
dien de cabinedeur niet meteen weer wordt gesloten, moet de
deur aan de cabinewand worden vergrendeld.
Cabinedeur sluiten en op slot doen; de sleutel blijft bij de ge-
!
bruiker.
Graafmachine op uitwendige beschadigingen en lekkages con-
!
troleren. Defecten moeten vóór de volgende inbedrijfstelling
worden verholpen.
Bij zeer sterke verontreiniging in het bereik van de rupsbanden
!
en gewrichten van de voorbouwapparatuur moet de graafma-
chine worden gereinigd (blz. 140).
98
half uitgeschoven
half uitgeschoven
half uitgeschoven
op de grond neergelaten
voorbouwapparaten in het midden
en op de bodem neergelaten
A
B
C
Bedrijf
1