Overige uitrustingen op de bestuurdersplaats
Navolgend worden de overige uitrustingen op de bestuurdersplaats beschreven.
Verwarming en airconditioning
Het bedieningspaneel voor de verwarming is in de rechter bedie-
ningsconsole ondergebracht. Het bedieningspaneel bevat navol-
gende onderdelen:
1.
Temperatuurregelaar
2.
Ventilatorschakelaar
3.
Schakelaar airconditioning
4.
Controlelampje
Met de aircoschakelaar kan de airco worden ingeschakeld, indien de startschakelaar in stand RUN staat en de
ventilator is ingeschakeld. Het bedrijf van de airco wordt door de controlelamp aangegeven.
Met de temperatuurregelaar kan de luchttemperatuur op de gewenste waarde worden ingesteld.
Met de ventilatorschakelaar kan de luchthoeveelheid in drie trappen worden geregeld, waarbij in stand 3 de max.
ventilatorcapaciteit wordt bereikt.
De lucht wordt door een binnenruimtefilter als verse lucht via de
luchtinlaat (1) links van de cabine of als reciruculatielucht door de
hendelconsole (3) in de cabine aangezogen.
De luchtaanzuiging kan door middel van de hendel (2) tussen circu-
latielucht (A) en verse lucht (B) worden omgeschakeld.
46
Opbouw en werking
1
4
3
A
B
3
2
1
2