In de winter moet vóór het gebruik van de ruitenwisser worden gecontroleerd, of het ruitenwisserblad
vastgevroren is. In dit geval kan het ruitenwisserblad of de ruitenwissermotor worden beschadigd.
S.v.p. de ruitenwisser alléén in werking stellen, indien de ruit nat genoeg is; zo nodig, de ruitensproei-
installatie van tevoren inschakelen.
Inschakelen van de ruitensproei-installatie
De ruitensproei-installatie kan bediend worden, wanneer de ruiten-
wisser in- of uitgeschakeld is.
Is de ruitenwisser ingeschakeld:
Schakelaar (1) opnieuw in stand RUITENWISSEN/SPROEIEN
!
drukken en vasthouden.
Is de ruitenwisser uitgeschakeld:
Schakelaar (1) in stand OFF drukken en vasthouden.
!
De ruitensproei-installatie werkt, zolang de schakelaar ingedrukt
blijft.
Is het ruitensproeireservoir leeg, dan de ruitensproei-
installatie niet bedienen, anders kan de pomp drooglo-
pen en beschadigd worden.
Bediening van de binnenverlichting
Startschakelaar staat in stand RUN.
!
Schakelaar (2) in stand ON (A) drukken.
!
De binnenverlichting (1) brandt, zolang de schakelaar in deze stand
blijft.
Om uit te schakelen schakelaar (2) in positie UIT (B) drukken.
!
102
Bedrijf
1
1
2
A
B