Opbouw en werking
17. Claxondrukknop
Met de claxondrukknop kan de voertuigclaxon worden bediend.
18. Display- en bedieningseenheid
De functies van de display- en bedieningseenheid zijn in de paragraaf Beschrijving van de display- en bedie-
ningseenheid (blz. 45) beschreven.
Beschrijving van de display- en bedieningseenheid
De schakelaars van de display- en bedieningseenheid zijn multifunctioneel en ook voor de menustu-
ring in het display te gebruiken. Een gedetailleerde beschrijving van de afzonderlijke functies staat in
het desbetreffende hoofdstuk.
1.
Menutoets
Met de menutoets wordt de menusturing in het display ingeschakeld.
2.
Schakelaar waarschuwing overbelasting
Met de schakelaar waarschuwing overbelasting wordt het waarschuwingssysteem tegen overbelasting inge-
schakeld.
3.
Schakelaar extra circuit
Met de schakelaar extra circuit wordt de extra-circuit-functie ingeschakeld.
4.
Informatietoets
Met de informatietoets kan extra systeeminformatie in het display worden weergegeven.
5.
Displaykeuzeschakelaar
Met de displaykeuzeschakelaar wordt tussen de weergaven in het display geschakeld.
6.
Display
In het display worden bedrijfstoestanden, waarschuwings- en controle-indicaties en systeeminformatie weer-
gegeven.
7.
Waarschuwingslamp
De waarschuwingslamp knippert rood bij het optreden van een systeemfout of een technische storing. Als het
systeem een waarschuwing geeft, dan knippert de waarschuwingslamp geel.
Indien de waarschuwingslamp rood knippert, moet het bedrijf onmiddellijk worden beëindigd.
STOP
8.
Controlelamp motoroliedruk
De controlelamp motoroliedruk brandt, wanneer de oliedruk onder de gewenste waarde ligt.
9.
Controlelamp lading
De controlelamp lading brandt, wanneer er niet genoeg spanning op het laadstroomcircuit staat.
10. Snelrijcontrolelamp
De controlelamp rijstand "snel" brandt, wanneer rijstand "snel" is ingeschakeld.
45