Startschakelaar in stand START draaien en houden, totdat de motor aanspringt; vervolgens startschakelaar
!
loslaten.
Slaat de motor niet binnen 10 seconden aan, startschakelaar in stand STOP zetten, 20 seconden wachten
!
en de startprocedure herhalen.
Start de motor, kunnen kortdurend de display-indicaties uitgaan en een signaaltoon kan klinken. Dit is geen tekort
aan de graafmachine.
Linker bedieningsconsole neerlaten, totdat de vergrendeling van de bedieningshendels vastklikt.
!
Motor met middelhoog toerental laten warmdraaien, totdat de bedrijfstemperatuur is bereikt.
!
Nadat de motor de bedrijfstemperatuur heeft bereikt; het voor het werken vereiste motortoerental instellen:
Potentiometer (1) in richting
!
nodigde toerental is bereikt.
AUTO IDLE-besturing (2) inschakelen.
!
Het controlelampje brandt bij ingeschakelde AUTO IDLE-besturing.
De AUTO IDLE-sturing laat, indien géén bedieningshendel wordt
bediend, na ca. 4 s het vooraf ingestelde toerental tot het stationair
toerental dalen.
Indien de omgeving koud is en aldus de hydraulische
olie ook kunnen evt., in de warmloopfase, functiesto-
ringen in de AUTO-IDLE-sturing optreden. Dit is geen
defect van de graafmachine.
Met de displaykeuzeschakelaar (toets 5) kan tussen de numerieke
en de grafische weergave van het motortoerental en de weergave
bedrijfsuren gewisseld worden.
De numerieke toerenteller (1) resp. de grafische toerenteller (2)
toont het actuele motortoerental.
De bedrijfsurenteller (3) toont de tot dan gedraaide bedrijfsuren van
de graafmachine, onafhankelijk van het motortoerental.
Indicaties en controlelampen gedurende het bedrijf controleren
(blz. 71).
70
resp.
draaien, tot het be-
1
3
Bedrijf
2