WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
terechtkomt, was deze dan af met water
1
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
2
3
Voorgeschreven brandstof:
Loodvrije superbenzine (Gasohol
4
(E10) acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
17 L (4.49 US gal, 3.74 Imp.gal)
5
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden):
6
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
7
LET OP
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
8
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
9
derdelen als kleppen en zuigerveren en
ook aan het uitlaatsysteem.
10
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
11
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
12
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol. Gas-
DAU54602
ohol met ethanol kan worden gebruikt, mits
het ethanolgehalte niet hoger is dan 10%
(E10). Gasohol met methanol wordt niet
aangeraden door Yamaha aangezien deze
schade kan toebrengen aan het brandstof-
systeem of problemen kan opleveren met
de voertuigprestaties.
DCA11401
Tankbeluchtingsslang en
overloopslang
1. Klem
2. Overloopslang brandstoftank
3. Tankbeluchtingsslang
Alvorens de motorfiets te gebruiken:
4-34
1
3
2
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer alle slangen op scheuren of
beschadiging en vervang indien nodig.
Controleer voor alle slangen of het uit-
einde ervan niet is verstopt en reinig
indien nodig.
Controleer of het uiteinde van alle
slangen buiten het stroomlijnpaneel is
geplaatst.
Controleer of alle slangen door de
klemmen of geleiders lopen.
DAU58081