PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
1
2
3
1
4
1. Spanning aandrijfketting
5
4. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
6
7
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
8
de spanning van de aandrijfketting afstelt.
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
9
van de achterbrug.
2. Draai om de aandrijfketting strakker te
10
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
11
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
12
achterwiel naar voren te drukken.
LET OP: Een onjuiste kettingspan-
ning leidt tot overbelasting van de
motor en andere essentiële onder-
delen van de machine en kan resul-
teren in overslaan of breken van de
ketting. Houd om dit te voorkomen
de kettingspanning binnen de ge-
specificeerde waarden.
OPMERKING
Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug om zeker te zijn dat beide
kettingspanners dezelfde positie hebben.
2
1
DAU34318
5
1. Wielasmoer
2. Aandrijfkettingspanner
3. Stelbout spanning aandrijfketting
4. Borgmoer
5. Uitlijnmerktekens
3. Trek de asmoer en daarna de borg-
[DCA10572]
3 4
(a)
(b)
7-26
moeren aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
190 Nm (19 m·kgf, 137 ft·lbf)
Borgmoer:
16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
4. Zorg ervoor dat de kettingspanners in
dezelfde stand staan, dat de spanning
van de aandrijfketting correct is en dat
de aandrijfketting soepel beweegt.