DAU10100 Welkom in de wereld van Yamaha rijders! Als eigenaar van de YZF-R6 profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van producten van topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven. Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw YZF-R6. Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl ook wordt beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
Pagina 4
Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha dealer.
VEILIGHEIDSINFORMATIE DAU10281 Veilig rijden Bij veel ongevallen zijn onervaren be- Controleer de machine altijd voor u stuurders betrokken. Veelal zijn be- MOTORFIETSEN ZIJN TWEEWIELIGE gaat rijden. Een zorgvuldige controle stuurders ongeval VOERTUIGEN. HUN VEILIG GEBRUIK EN kan een ongeval helpen voorkomen. betrokken waren zelfs niet in het bezit WERKING ZIJN AFHANKELIJK VAN JUIS- Deze motorfiets is gebouwd voor het...
Pagina 9
Motorongelukken met dodelijke afloop be- Door het aanbrengen van technische wijzi- dat andere weggebruikers u kunnen treffen meestal hoofdletsel. Het dragen van gingen die niet door Yamaha zijn goedge- zien. een helm is de belangrijkste factor bij het keurd, of door originele onderdelen te De zithouding van de bestuurder en de voorkomen of reduceren van hoofdletsel.
Pagina 10
Yamaha is niet in staat om alle ove- invloed zijn op de rijstabiliteit van de uitlaatsysteem. rige leverbare accessoires te testen. U bent motor.
Pagina 11
VEILIGHEIDSINFORMATIE Start de motor nooit in een afgesloten in uw ogen is terechtgekomen. Morst u ruimte en laat hem dan niet draaien. benzine op uw huid of kleding, spoel De uitlaatgassen zijn giftig en kunnen de bewuste plek dan direct met zeep- al heel snel bewusteloosheid of dode- water en trek andere kleding aan.
Dompel de sleutels nooit in water. daarom met alle drie sleutels naar een Stel de sleutels nooit bloot aan ex- Yamaha dealer om deze opnieuw te laten treem hoge temperaturen. coderen. Gebruik de sleutel met het rode Leg de sleutels nooit vlakbij magne-...
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU10471 parkeerlicht gaan branden en de motor kan Om het stuur te vergrendelen Contactslot/stuurslot worden gestart. De sleutel kan niet worden uitgenomen. OPMERKING: De koplamp gaat automatisch branden als de motor wordt gestart en blijft aan totdat de sleutel naar “OFF”...
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Om het stuur te ontgrendelen DAU34341 DAU11003 (Parkeren) Controle- en waarschuwings- Het stuur is vergrendeld en het achterlicht, lampjes de kentekenverlichting en het parkeerlicht 3 4 5 branden. De alarmverlichting en richtin- gaanwijzers kunnen worden ingeschakeld, maar alle andere elektrische systemen zijn uit.
Pagina 18
3.0 seconden. Als dit zich voordoet, vraag Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp lampje olieniveau knippert tien keer en dan een Yamaha dealer de machine te con- is ingeschakeld voor grootlicht. dooft dan gedurende 2.5 seconde. Als troleren. dit zich voordoet, vraag dan een...
Pagina 19
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DCA10020 LET OP: Laat de motor niet draaien terwijl deze oververhit is.
Pagina 20
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Koelvloeistoftempera- Weergave Condities Wat te doen tuur TRIP A Onder 39 °C De aanduiding “Lo” wordt ˚C OK. U kunt rijden. (Onder 103 °F) getoond. TRIP A 40–116 °C De temperatuur wordt ge- ˚C OK. U kunt rijden. (104–242 °F) toond.
Als het controlelampje niet een paar secon- Het elektrisch circuit voor het waarschu- den lang oplicht en dan dooft, vraag dan wingslampje controleert u door de sleutel een Yamaha dealer om het elektrisch circuit naar “ON” te draaien. Als het waarschu- te testen. 1. Klok wingslampje niet een paar seconden lang Als de sleutel naar “OFF”...
Pagina 22
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN een toerenteller (die het motortoeren- en de kilometerteller/ritteller drukt u de Rode zone: 16500 tpm en hoger tal aangeeft) toets “SELECT” minstens 1 seconde een kilometerteller (die de totale afge- Klok legde afstand toont) twee rittellers (die de afgelegde af- Toerenteller stand aangeven sinds de tellers het laatst werden teruggesteld op nul)
Pagina 23
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN F-TRIP → stopwatch → TRIP A → TRIP B Kilometerteller-, ritteller- en stopwatch- Tussentijdmeting → ODO → F-TRIP weergave 1. Druk op de toets “RESET” om de stop- Om een ritteller op nul terug te stellen, se- watch te starten.
Pagina 24
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Weergave koelvloeistoftemperatuur Weergave luchtaanzuigtemperatuur als de luchtaanzuigtemperatuur werd weergegeven voordat de sleutel naar “OFF” werd gedraaid. Als de weergave luchtaanzuigtempe- ratuur is geselecteerd, wordt “A” weer- gegeven voor de temperatuur. TRIP A TRIP A ˚C ˚C Zelfdiagnosesysteem 1.
Pagina 25
Als het rechterdisplay foutcodes weergeeft, Deze instelfunctie schakelt door vijf re- keersysteem uitvalt, gaat het controlelamp- noteer deze dan en vraag een Yamaha- gelfuncties heen, zodat u de volgende in- je startblokkering knipperen en geeft het dealer om het voertuig te controleren.
Pagina 26
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Het controlelampje gaat bij acti- Van 13000 tpm tot 18000 tpm kan het con- OPMERKING: vering continu branden. (Deze in- trolelampje worden ingesteld in stappen In deze modus geeft het rechterdisplay de stelling is geselecteerd wanneer van 200 tpm.
Links Dit model kan door een Yamaha dealer 2. Druk op de toets “SELECT” om het ge- worden uitgerust met een optioneel antidief- selecteerde motortoerental te bevesti- stal-alarmsysteem. Neem contact op met gen.
Pagina 28
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU12350 DAU12710 DCA10061 Lichtsignaalschakelaar “ ” Startknop “ ” LET OP: Druk deze schakelaar in om de koplamp Druk deze knop in om via de startmotor de Gebruik de alarmverlichting niet gedu- een lichtsignaal te laten afgeven. motor rond te draaien.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU12820 DAU12870 DAU33850 Koppelingshendel Schakelpedaal Remhendel 1. Koppelingshendel 1. Schakelpedaal 1. Remhendel 2. “ ”-merkteken De koppelingshendel bevindt zich aan de Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin- 3. Stelknop voor afstelpositie van remhendel linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het kerzijde van de motor en wordt in combina- 4.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU12941 DAU13072 Rempedaal Tankdop OPMERKING: De tankdop kan alleen worden gesloten met de sleutel in het slot. Bovendien kan de sleutel niet worden uitgenomen als de tankdop niet correct gesloten en vergren- deld is. DWA11090 WAARSCHUWING Controleer voor u gaat rijden of de tankdop correct is afgesloten.
Mors geen brandstof op een heet ook aan het uitlaatsysteem. motorblok. Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het gebruik van loodvrije superbenzine met een octaangetal van RON 95 of hoger. Als de 3-17...
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU39450 DAU13442 DAU39031 Tankbeluchtingsslang/overloop- Uitlaatkatalysatoren Zadels slang Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa- toren in het uitlaatsysteem. Bestuurderszadel DWA10860 WAARSCHUWING Verwijderen van het bestuurderszadel Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo- Licht het bestuurderszadel op aan de ach- terzijde zoals afgebeeld, verwijder de bou- tor heeft gedraaid.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN 2. Houd de sleutel in deze stand vast, DAU39072 Helmborgkabel trek het duozadel aan de voorzijde om- hoog en trek dan het zadel naar voren. Aanbrengen van het duozadel 1. Steek de uitsteeksels aan het duoza- del in de zadelbevestiging zoals afge- beeld, en druk dan de voorzijde van het zadel omlaag om het duozadel te...
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN 3. Leid een van de andere klikhaakjes DWA14330 DAU38942 Afstellen van de voorvork WAARSCHUWING van de helmborgkabel door de gesp Deze voorvork is uitgerust met stelbouten van de helmriem, en klem daarna het Rijd nooit met een helm aan de helm- voor de veervoorspanning, stelschroeven klikhaakje vast op de helmbevestiging borgkabel.
Pagina 35
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Draai om de veervoorspanning te verlagen Uitveerdemping Inveerdemping en zo de vering zachter te maken de stel- bout op beide vorkpoten in de richting (b). Afstellen van de inveerdemping (voor snelle inveerdemping) OPMERKING: Breng de gewenste groef op het stelmecha- nisme in lijn met het bovenvlak van de voor- vorkbus.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU42940 Afstelling inveerdemping (voor snel- Afstelling inveerdemping (voor lang- Afstellen van de schokdemperu- le inveerdemping): zame inveerdemping): Minimum (zacht): Minimum (zacht): Deze schokdemperunit is uitgerust met een 4 slagen in de richting (b)* 20 klik(ken) in de richting (b)* stelring voor de veervoorspanning, een stel- Standaard: Standaard:...
Pagina 37
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Draai om de veervoorspanning te verhogen Uitveerdemping Inveerdemping en zo de vering stugger te maken de stel- ring in de richting (a). Draai om de veervoor- spanning te verlagen en zo de vering zachter te maken de stelring in de richting (b).
Pagina 38
Maximum (hard): Yamaha dealer. slagen vormt wel altijd het complete afstel- 0 slagen in de richting (b)* * Met de stelbout volledig gedraaid in bereik. Voor een precieze afstelling is het...
DAU41940 Bagageriembevestiging EXUP-systeem vervolgens het duozadel weer aan terwijl de Dit model is uitgerust met het Yamaha riemen eronder vrijhangen. (Zie pagina EXUP-systeem (regelsysteem voor uitlaat- 3-18.) druk). Dit systeem verhoogt het motorver- mogen door een klep die de diameter van de uitlaatpijp reguleert.
Als zich een storing voordoet, vraag dan trekken alvorens weg te rijden. Contro- alvorens te gaan rijden een Yamaha leer dit systeem daarom regelmatig zo- dealer het systeem te controleren. als hierna beschreven en laat het repareren door een Yamaha dealer als de werking niet naar behoren is.
Pagina 41
5. Druk op de startknop. Start de motor? De vrijstandschakelaar is mogelijk defect. De motorfiets mag niet worden gebruikt voordat deze is nagekeken door een Yamaha dealer. Met de motor nog aan: 6. Beweeg de zijstandaard omhoog. 7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
CONTROLES VOOR HET STARTEN DAU15593 De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van zijn of haar machine. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan weer en wind vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het weg- vallen van de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben.
6-15 veau. • Controleer het koelsysteem op lekkage. • Controleer de werking. • Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy- draulisch systeem te ontluchten. • Controleer de remblokken op slijtage. Voorrem • Vervang indien nodig.
Pagina 44
• Controleer de vrije slag van de kabel. Gasgreep 6-19, 6-28 • Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen, en de kabel en het kabelhuis te smeren. • Controleer of de werking soepel is.
Pagina 45
CONTROLES VOOR HET STARTEN ITEM CONTROLES PAGINA Sperschakelaar voor de zij- • Controleer de werking van het startspersysteem. 3-26 standaard • Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.
3-26. moet het vrijstandcontrolelampje branden; voldoende ventilatie is. Ga nooit rijden terwijl de zijstan- zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het Controleer of de zijstandaard is in- daard omlaag staat. elektrisch circuit te testen. getrokken alvorens weg te rijden.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE DCA11040 DAU16671 DCA10260 Schakelen LET OP: LET OP: Trek nooit snel op terwijl de motor nog Rijd niet lange tijd met afgezette koud is, dit verkort de levensduur van de motor, ook niet met de versnellings- motor! bak in de vrijstand, en sleep de mo- torfiets niet over lange afstanden.
Geef geen gas tijdens het terugscha- een Yamaha dealer de machine te de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd kelen en voorkom dat de motor onbe- controleren.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE DAU17212 Parkeren Zet om te parkeren de motor af en neem dan de sleutel uit het contactslot. DWA10310 WAARSCHUWING De motor en het uitlaatsysteem kunnen zeer heet worden, parkeer dus op een plek waar voetgangers of kinderen niet gemakkelijk met deze onderdelen in aanraking kun- nen komen.
Pagina 50
DWA10350 Boordgereedschapsset WAARSCHUWING De eigenaar is verplicht de optimale veilig- Door modificaties die niet door Yamaha heid te waarborgen. Door periodiek inspec- zijn goedgekeurd kan het motorvermo- ties, afstellingen en smeerbeurten uit te gen achteruitgaan of de machine te on- laten voeren, zorgt u ervoor dat uw machine veilig worden om nog te gebruiken.
Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht. Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi). Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed- schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
Pagina 52
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES KILOMETERSTAND JAARLIJK- CONTROLE OF ONDER- ITEM SE CON- 1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 km HOUDSBEURT TROLE (600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi) • Controleer de werking en het √...
Pagina 53
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES KILOMETERSTAND JAARLIJK- CONTROLE OF ONDER- ITEM SE CON- 1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 km HOUDSBEURT TROLE (600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi) • Controleer of alle moeren, bouten Framebevestigin- √...
Pagina 54
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES KILOMETERSTAND JAARLIJK- CONTROLE OF ONDER- ITEM SE CON- 1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 km HOUDSBEURT TROLE (600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi) • Verversen. • Controleer het olieniveau en con- √...
Pagina 55
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES DAU18680 OPMERKING: Luchtfilter • Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha- digen. • Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt. Hydraulisch remsysteem •...
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES DAU18712 Stroomlijn- en framepanelen ver- wijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder- houdswerkzaamheden beschreven in dit hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom- lijn- en framepanelen worden verwijderd. Neem deze paragraaf door wanneer een stroomlijn- of framepaneel moet worden verwijderd of aangebracht.
Pagina 57
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES 1. Snelsluitschroef 1. Drukclip 1. Stroomlijnpaneel A 2. Drukclip 2. Stroomlijnpaneel B 3. Verwijder het voorste uitsteeksel uit de gleuf, schuif het stroomlijnpaneel naar voren en verwijder vervolgens de ove- rige uitsteeksels uit de gleuven, zie af- beelding.
Pagina 58
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES 2. Steek de uitsteeksels in de gleuven, 3. Steek het uitsteeksel op het stroomlijn- schuif het stroomlijnpaneel naar ach- paneel A in het gat in het stroomlijnpa- teren en steek vervolgens het voorste neel B, zie afbeelding. uitsteeksel in de gleuf.
Pagina 59
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES Aanbrengen van het stroomlijnpaneel 1. Plaats de gleuf in stroomlijnpaneel C over het uitsteeksel op het voorste stroomlijnpaneel. 1. Kunststof bevestigingsstrip 1. Paneel B 2. Uitsteeksel 2. Bout 3. Kabelboom Aanbrengen van het paneel 3. Verwijder de bouten en de drukclip, en 1.
DCA10840 gecontroleerd, bij voorkeur door een LET OP: Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit- ting en neerslag altijd langzaam slijten, Gebruik geen gereedschap om de bou- moeten de bougies worden verwijderd en giedop te verwijderen of aan te brengen, gecontroleerd volgens de tijden genoemd in om de bobinekabel niet te beschadigen.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES DAU38995 Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau worden gecontroleerd. Verder moet de olie worden ververst en de oliefilterpatroon wor- den vervangen volgens de intervalperioden vermeld in het periodieke smeer- en onder- houdsschema. Om het motorolieniveau te controleren 1.
Pagina 62
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES OPMERKING: De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel leveren. 9. Smeer een dun laagje motorolie op de o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon. 1. Olieaftapplug 1. Bout 2. Schakelhendel OPMERKING: 3. Oliefilterpatroon 4. Geleider Sla de stappen 6–12 over als de oliefilterpa- 5.
Pagina 63
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES DCA15341 OPMERKING: LET OP: Controleer of de onderlegring beschadigd is Zorg ervoor dat de merkstrepen op één en vervang indien nodig. lijn staan om een juiste schakeling te ga- randeren. Aanhaalmoment: Als de merkstrepen niet op één lijn Olieaftapplug: staan, zal de beweging van de schakel- 43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Yamaha dealer. van invloed op het niveau. 16. Zet de motor af, controleer dan het Zorg dat de machine rechtop staat bij olieniveau en corrigeer indien nodig.
Pagina 65
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES Als water aan de koelvloeistof is toegevoegd, vraag dan zo snel mo- gelijk een Yamaha dealer het anti- vriespercentage koelvloeistof te controleren, anders zal de koelvloeistof minder effectief zijn. DWA10380 WAARSCHUWING Verwijder koelvloeistofradiator- 1. Koelvloeistofreservoir 1.
Pagina 66
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES 3. Schuif een opvangbak onder de motor om de gebruikte koelvloeistof op te vangen. 4. Verwijder de radiatorvuldop. DWA10380 WAARSCHUWING Verwijder koelvloeistofradiator- vuldop nooit terwijl de motor nog heet is. 1. Aftapplug koelvloeistof 1. Dop koelvloeistofreservoir 2.
Vervang, indien water in plaats van het periodieke smeer- en onderhoudssche- koelvloeistof is gebruikt, het water 13. Giet de aanbevolen koelvloeistof in het ma. Vraag een Yamaha dealer het luchtfil- zo snel mogelijk door koelvloeistof. reservoir tot aan de merkstreep voor terelement te vervangen.
Om dit te voorko- Yamaha dealer afgesteld volgens de inter- men moet de klepspeling door een Yamaha valperioden vermeld in het periodieke dealer worden afgesteld volgens de inter- smeer- en onderhoudsschema.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES DAU21771 troleverlies of ernstig letsel. Zorg Bandspanning (gemeten op koude Banden dat het totale gewicht van de motor- banden): Let ten aanzien van de voorgeschreven rijder, de passagier, de bagage en 0–90 kg (0–198 lb): banden op het volgende voor een optimale de gemonteerde accessoires nooit Voor:...
Pagina 70
1. Bandventiel den, dient te worden overgelaten 2. Bandprofieldiepte 2. Bandventielbuis aan een Yamaha dealer, die over de 3. Bandventieldop met afdichting Voor elke rit moeten de banden worden ge- nodige vakkundige kennis en erva- controleerd. Als de bandprofieldiepte op het Deze motorfiets is uitgerust met gietwielen ring beschikt.
Maat: Laat ingeval van schade het wiel door Het is dan ook verstandig de eerste 120/70 ZR17M/C (58W) een Yamaha dealer vervangen. Pro- 100 km (60 mi) nadat een nieuwe Fabrikant/model: beer het wiel nooit zelf te repareren, band is aangebracht rustig te blij- BRIDGESTONE/BT016F F hoe klein de reparatie ook is.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES DAU33890 DAU22270 Vrije slag van koppelingshendel OPMERKING: Remlichtschakelaar afstellen Ga als volgt te werk als op de hierboven be- afstellen schreven werkwijze de voorgeschreven vrije slag van de koppelingshendel niet wordt gehaald. 1. Draai de stelbout bij de koppe- lingshendel richting (a) om de koppe- lingskabel losser te stellen.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES DAU22390 indicator de remschijf bijna raakt, vraag dan DAU22580 Controleren van voor- en achter- Controleren van remvloeistofni- een Yamaha dealer de remblokken als set remblokken veau te vervangen. De remblokken in de voor- en achterrem Voorrem...
DAU22730 Verversen van remvloeistof remvloeistof boven de merkstreep voor mi- lijk verlagen zodat dampbelvorming Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof nimumniveau staat en vul indien nodig bij. kan optreden. te verversen volgens de intervalperioden Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk...
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES DAU22760 Spanning aandrijfketting De spanning van de aandrijfketting moet voorafgaand aan elke rit worden gecontro- leerd en indien nodig worden bijgesteld. DAU22773 Aandrijfketting controleren op spanning 1. Zet de motorfiets op de zijstandaard. OPMERKING: Bij het controleren en instellen van de span- 1.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES DCA10570 DAU23022 DCA11110 Reinigen en smeren van de aan- LET OP: LET OP: drijfketting Een slecht gespannen aandrijfketting Gebruik geen motorolie of andere De aandrijfketting moet worden gereinigd overbelast de motor en andere vitale de- smeermiddelen voor de aandrijfketting, en gesmeerd volgens de intervalperioden len van de motorfiets, waardoor de ket-...
Smeer ook de gaskabel volgens de interval- bel en kabeleinden moeten indien nodig tijden gespecificeerd in het periodiek onder- worden gesmeerd. Vraag een Yamaha houdsschema. dealer een kabel te controleren of te vervan- gen wanneer deze is beschadigd of niet soepel beweegt.
DWA10730 WAARSCHUWING Als de zijstandaard niet soepel omhoog en omlaag beweegt, vraag dan een Yamaha dealer deze te controleren of te repareren. De werking van de rem- en de koppe- Aanbevolen smeermiddel: Lithiumvet lingshendel moet voorafgaand aan elke rit...
Controleer de binnenste vorkbuizen op Het achterbrugscharnierpunt moet worden vork niet soepel beweegt, vraag dan een gesmeerd volgens de intervalperioden ver- krassen, beschadigingen en overmatige Yamaha dealer te repareren of te contro- olielekkage. meld in het periodieke smeer- en onder- leren. houdsschema.
Wanneer neel A. (Zie pagina 6-7.) bels correct zijn aangesloten op de ac- u niet beschikt over een speciale cupolen. acculader voor permanent-dichte accu’s (onderhoudsvrij type), vraag dan een Yamaha dealer uw accu op te laden. 6-32...
Pagina 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES 4. Als de zekering direct opnieuw door- Voorgeschreven zekeringen: brandt, vraag dan een Yamaha dealer Hoofdzekering: het elektrisch systeem te controleren. 50.0 A Zekering brandstofinjectiesysteem: 15.0 A Zekering elektronische smoorklep: 7.5 A Backup-zekering: 7.5 A Zekering radiatorkoelvin: 15.0 A ×...
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES DAU39010 3. Haak de gloeilamphouder los en ver- Koplampgloeilamp Koplampgloeilamp vervangen wijder dan de defecte gloeilamp. Raak het glas van de koplampgloei- De koplampen op dit model hebben halo- lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft, geen gloeilampen.
1. Verwijder de lamplens van de richtin- dealer de koplamplichtbundel af te Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran- gaanwijzer door de schroeven te ver- stellen. den, vraag dan een Yamaha dealer het wijderen. elektrisch circuit te testen. 1. Schroef 2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draaien.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES DAU24310 Gloeilamp in kentekenverlichting vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente- kenverlichting door de schroeven los te draaien. 1. Gloeilamp richtingaanwijzer 1. Gloeilamp kentekenverlichting 2. Kentekenverlichtingsunit 3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de fitting, druk de lamp aan en draai 3.
LED-type. torfiets met een motorstandaard of, als Als het parkeerlicht niet werkt, laat dan een geen andere standaard voorhanden controle uitvoeren door een Yamaha- is, door een krik te plaatsen onder het dealer. frame aan de voorzijde van het achter- wiel.
Pagina 87
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES 4. Verwijder aan beide zijden de rem- OPMERKING: klauwen door de bouten los te halen. Kijk of er voldoende afstand tussen de rem- blokken is voordat de remklauwen over de remschijven worden gemonteerd. Aanhaalmoment: Remklauwbout: 35 Nm (3.5 m·kgf, 25 ft·lbf) 5.
Het is aan te bevelen om onderhoud werkt. aan het wiel uit te laten voeren door een Yamaha dealer. Zorg dat de motorfiets veilig wordt 1. Klembout voorwielas A ondersteund, zodat hij niet kan om- 2.
Pagina 89
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES 3. Verwijder de wielasmoer. Kijk of er voldoende afstand tussen de 4. Draai de borgmoer los aan beide zij- remblokken is voordat u het wiel aan- den van de achterbrug. brengt. 5. Draai de kettingspannerbouten in de richting (a) om de ketting zover te ont- spannen dat deze van het achtertand- wiel kan worden verwijderd en duw het...
In de volgende storingzoekschema’s is een snelle en gemakkelijke werkwijze weerge- geven om deze vitale systemen zelf te kun- nen controleren. Ga met uw motorfiets echter wel naar een Yamaha dealer als re- Aanhaalmoment: paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige Stelbout spanning aandrijfketting: monteurs aanwezig die beschikken over het 2 Nm (0.2 m·kgf, 1.4 ft·lbf)
Verwijder de bougies en controleer de elektroden. Droog Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren. De motor start niet. Controleer de accu. 4. Accu De motor draait snel rond. De accu is in orde.
Pagina 92
Controleer het Wacht tot de koelvloeistofniveau in het motor is afgekoeld. reservoir en in de radiator. Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem Het koelvloeistofniveau is te controleren en te repareren als de motor opnieuw in orde. oververhit raakt.
Er kan sprake zijn van roestvor- matkleurige onderdelen. Raadpleeg een vooral bij spaakwielen. Als dergelij- ming en corrosie, ook al zijn hoogwaardige Yamaha dealer voor advies over wat ke producten toch worden gebruikt componenten gebruikt. Een roestige uitlaat- voor producten gebruikt moeten worden...
Pagina 94
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS mijd het gebruik van doeken of breng dan na wassen een hoog- DCA10790 LET OP: sponzen die in contact zijn geweest waardige polish voor gebruik op met bijtende of schurende reini- kunststof aan. Gebruik geen heet water, dit versterkt de gingsmiddelen, oplosmiddelen of corrosieve werking van het zout.
Pagina 95
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de OPMERKING: nium demper, die met een zachte was. Vraag een Yamaha dealer om advies over zeep kunnen worden verwijderd. 8. Laat de motorfiets volledig drogen al- de te gebruiken producten. De door hitte veroorzaakte verkleurin- vorens te stallen of af te dekken.
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS DAU26180 2. Vul de brandstoftank en voeg een sta- 4. Smeer alle bedieningskabels Stalling bilisatoradditief (indien verkrijgbaar) scharnierpunten van alle hendels en toe om roestvorming in de tank en ach- pedalen en van de zijstandaard/mid- Korte termijn teruitgang van de brandstof te voorko- denbok.
SPECIFICATIES Afmetingen: Motorolie: Brandstof: Totale lengte: Type: Aanbevolen brandstof: 2040 mm (80.3 in) SAE 10W-30 of SAE 10W-40 of SAE 15W- Uitsluitend loodvrije superbenzine Totale breedte: 40 of SAE 20W-40 of SAE 20W-50 Inhoud brandstoftank: 705 mm (27.8 in) 17.3 L (4.57 US gal) (3.81 Imp.gal) Totale hoogte: Hoeveelheid reservebrandstof: -20 -10...
Pagina 98
SPECIFICATIES Overbrengingsverhoudingen: Fabrikant/model: Achterwiel: BRIDGESTONE/BT016R F Type wiel: 31/12 (2.583) Fabrikant/model: Gietwiel DUNLOP/Qualifier PT M Velgmaat: 32/16 (2.000) Belading: 17M/C x MT5.50 Maximale belasting: Voorrem: 30/18 (1.667) 190 kg (419 lb) Type: (Totaal gewicht van bestuurder, passagier, Dubbele schijfrem 26/18 (1.444) bagage en accessoires) Bediening: Bandenspanning (gemeten aan koude...
Voertuigidentificatienummer Noteer het sleutelnummer, het voertuigi- dentificatienummer en de modelinforma- tiesticker in onderstaande ruimtes. Deze nummers heeft u nodig om reserveonder- delen bij een Yamaha dealer te bestellen of wanneer uw machine is gestolen. SLEUTELIDENTIFICATIE NUMMER: 1. Sleutelnummer 1. Voertuigidentificatienummer 2.
Pagina 101
1. Modelinformatiesticker De modelinformatiesticker is onder het duo- zadel bevestigd aan het frame. (Zie pagina 3-18.) Noteer de informatie op deze sticker in het daartoe bestemde vakje. Deze infor- matie is nodig om reserve-onderdelen te bestellen bij een Yamaha dealer.
Pagina 102
INDEX Aandrijfketting, reinigen en smeren ..6-27 Helmborgkabel ........3-19 Rem- en koppelingshendels, Accu ............6-31 controleren en smeren......6-29 Achterbrugscharnierpunten, smeren..6-30 Rem- en schakelpedalen, controleren Identificatienummers ......9-1 Achterlicht/remlichtunit......6-35 en smeren........... 6-28 Inrijperiode..........5-3 Afstelling remlichtschakelaar ....6-23 Remhendel..........3-15 Antidiefstal-alarmsysteem (optie)..