Instrumenten en bedieningselementen
Stadslichten en verlichting schakelaars
Wanneer de START/STOP-schakelaar in de stand ACC sta-
at, gaan de stadslichten en de verlichting van de schakelaars
werken door de hoofdlichtschakelaar in stand 2 te draaien.
Wanneer de START/STOP-schakelaar in de stand AAN/
GEREED staat, gaan de dagrijverlichting, de stadslichten
achter en de verlichting van de schakelaars werken door
de hoofdlichtschakelaar in stand 2 te draaien.
Met de START/STOP-schakelaar in de stand UIT als de
verlichtingsschakelaar in stand 2 staat en het bestuur-
dersportier is geopend, klinkt er een geluidssignaal om de
bestuurder te waarschuwen, de stadslichten blijven bran-
den.
Dimlicht
Wanneer de START/STOP-schakelaar in de stand AAN/
GEREED staat, gaan het dimlicht, de stadslichten en de
verlichting van de schakelaars werken door de hoofd-
lichtschakelaar in stand 3 te draaien.
40
Verlichting uit
Draai de hoofdlichtschakelaar naar stand 4, hierdoor wor-
den alle lampen uitgeschakeld, als u de schakelaar loslaat,
keert deze terug naar de schakelaarstand AUTO.
Dagrijverlichting
De dagrijverlichting gaan automatisch branden wanneer
de START/STOP-schakelaar in de stand AAN/GEREED
staat. Bij het inschakelen van het dimlicht, gaat de dagri-
jverlichting automatisch uit.
Follow Me Home
Trek na het uitschakelen van de START/STOP-schakelaar
de verlichtingshendelschakelaar naar het stuurwiel. Hie-
rdoor schakelt u de Follow Me Home-functie in, het dim-
licht en de stadslichten gaan afhankelijk van de boordcon-
figuratie branden. Dit kan worden ingesteld in "Comfort
en gemak" in de boordinstellingen op het entertainment-
display.