Noodstarthulp
Probeer NOOIT de auto te starten door te
duwen of te slepen.
Zorg ervoor dat beide accu's dezelfde nomi-
nale spanning hebben (12 V) en dat de hulp-
startkabels zijn goedgekeurd voor gebruik met
12V-autoaccu's.
Zorg ervoor dat vonken en open vuur uit de
buurt van het voorcompartiment worden ge-
houden.
Zorg ervoor dat elke hulpstartkabel goed is
aangesloten. Er mag geen kans zijn dat deze
elkaar of andere bewegende delen raken. Dit
kan vonken en daardoor brand of een explosie
veroorzaken.
Wanneer de accu bijna ontladen is, kunnen de hulpstartka-
bels worden gebruikt om de accu van een donorvoertuig
of een externe accu aan te sluiten om de auto te starten.
248
Informatie voor in noodsituaties
Zorg ervoor dat de START/STOP-schakelaar is uitgescha-
keld en schakel ALLE elektrische apparatuur van BEIDE
auto's uit, en volg daarna de instructies hieronder:
1
Sluit de RODE hulpstartkabel tussen de pluspolen (+)
van beide accu's aan. Sluit de ZWARTE hulpstartkabel
van de minuspool (-) van de donoraccu (A) aan op
een goed massapunt (bijvoorbeeld de behuizing van
de CCU of een ander ongespoten oppervlak), zo ver
mogelijk van de accu verwijderd en ver uit de buurt
van remleidingen op de uitgevallen auto (B).