Inhoudsopgave Voorwoord ............3 Starten en rijden ..........41 Inleiding ................3 Starten en stoppen van het voedingssysteem ..41 Informatie over de identificatie van de auto ....5 Oplaadvereisten ............43 Instructies voor het gebruik van een Elektrisch aandrijfsysteem (EDS) ......52 elektrische auto ............6 Adaptive Cruise Control-systeem ......
Mocht u vragen hebben over de werking of de specifica- matie die zeer zorgvuldig in acht moet worden ties van uw auto, dan zal uw erkende MG-reparateur u genomen om het risico op persoonlijk letsel of ernstige schade aan de auto te verminderen.
Voorwoord In een noodgeval Dit symbool geeft aan dat de beschreven onderdelen BELANGRIJK door bevoegde personen of instanties als afval moeten Houd u bij een pechgeval aan de veiligheids- worden afgevoerd om het milieu te beschermen. maatregelen Asterisk Als u tijdens het rijden pech krijgt: Een asterisk (*) in de tekst geeft functies of uitrustingson- •...
• Op de vloer onder de voorpassagiersstoel; 3 Nummer elektrisch aandrijfsysteem • Op het identificatieplaatje; Vermeld bij de communicatie met uw erkende MG-repa- • Ingeslagen op een plaatje dat door de voorruit in de rateur altijd het voertuigidentificatienummer (VIN). Als...
Voorwoord Instructies voor het gebruik van een erkende MG-reparateur of een professioneel en erkend demontagebedrijf. Raadpleeg de volgende informatie en elektrische auto vereisten. • ALLEEN gekwalificeerd personeel mag aan het hoog- Effecten van de omgevingstemperatuur spanningssysteem werken; het werken aan dit systeem De werkprestaties van de hoogspanningsbatterij die in uw is levensgevaarlijk.
• De werkelijke actieradius van de auto neemt af naar- ren van de hoogspanningsbatterij geen gebruik te maken mate de auto ouder wordt. van de aanbevolen erkende MG-reparateur, is de eige- • Het gebruik van airco verkleint de actieradius. naar verantwoordelijk voor de gevolgen van milieuver- •...
Voorwoord Houd u aan het volgende om de actieradius van de auto • Trap het gaspedaal tijdens het accelereren zo rustig te vergroten: mogelijk in. • Laat de auto regelmatig onderhouden overeenkomstig • Laat het gaspedaal tijdens decelereren los. Onder het onderhoudsschema.
Pagina 11
Voorwoord Hoogspanningssysteem • Het hoogspanningssysteem in uw auto maakt gebruik van wisselspanning en gelijkspanning tot maximaal 460 V. Alle hoogspanningsonder- delen zijn voorzien van waarschuwingslabels; houd u aan deze waarschuwingen en alle ver- eisten wanneer u in of in de buurt van deze gebieden werkt.
Pagina 12
Voorwoord Hieronder ziet u een overzicht van de onderdelen van het hoogspanningssysteem: 1 Hoogspanningsbedrading 2 Oplaadsysteem in de auto 3 Stroomverdeler (Power Distribution Unit (PDU)) 4 Elektrische verwarming 5 Hoogspanningsbatterij (ESS) 6 Handmatige uitschakeling (Manual Service Disconnect (MSD)) 7 Elektrische aircocompressor 8 Elektrisch aandrijfsysteem (EDS) 9 Verwarming batterijpakket 10 Laadaansluiting...
Pagina 13
• Als uw auto wordt geborgen door een onafhankelijk bergingsbedrijf, neem dan voor onderhoud contact op met een erkende MG-reparateur. • De auto wordt geleverd met een reddingsinformatiekaart (in het dashboardkastje). Laat de kaart bij aan-...
Instrumenten en bedieningsorganen Instrumentenpaneel aan te drijven. Als het vermogen wordt weergegeven als een negatieve waarde, betekent dit dat het vermogenssys- teem een deel van de kinetische energie omzet in elektri- sche energie. Energiemeter van hoogspanningsbatterij (3) De status van de hoogspanningsbatterij wordt weerge- km/h %P OWER geven door het aantal balkjes dat brandt.
Geeft de actuele versnelling weer (P, R, N, D). Als EP wordt weergegeven, geeft dit aan dat er een sto- ring is gesignaleerd in het schakelsysteem. Neem onmid- dellijk contact op met een erkende MG-reparateur. Energieregeneratieniveau Geeft het actuele energieregeneratieniveau van de auto weer (in totaal drie niveaus).
Pagina 16
Instrumenten en bedieningsorganen bruik sinds het starten van de auto weer. Dit kan wor- den gereset door de toets OK van de stuurwieltoetsen rechts op het stuurwiel ingedrukt te houden. • Cumulatief totaal: Geeft de afgelegde afstand, de reis- tijd, de gemiddelde rijsnelheid en het gemiddelde ener- gieverbruik sinds de laatste keer resetten van de auto weer.
Pagina 17
Instrumenten en bedieningsorganen Energiestroominterface Modus voor elektrisch rijden De energiestroominterface schakelt automatisch tussen De auto wordt aangedreven door een elektromotor. grafische weergaven om de actuele aandrijfstatus weer te geven. Het display keert terug naar het standaardscherm dat geen energiestroom weergeeft wanneer het voedings- systeem van de auto in de stand READY wordt gezet.
Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslampjes en Controlelampje mistachterlicht - geel controlelampjes Het controlelampje gaat branden wanneer het Sommige waarschuwingslampjes branden of knipperen mistachterlicht is ingeschakeld. tezamen met een geluidssignaal. Bepaalde waarschuwings- Controlelampje richtingaanwijzer - groen lampjes gaan vergezeld van een tijdelijk waarschuwings- symbool en een tekstbericht dat wordt weergegeven in het informatiecentrum op het instrumentenpaneel.
Pagina 19
Neem zo snel mogelijk contact op met een erkende dit geval zal het systeem sommige elektrische apparaten MG-reparateur. Een defect in het SRS of de veiligheids- (gedeeltelijk) uitschakelen. Zorg ervoor dat het voedings- gordels kan betekenen dat die onderdelen bij een ongeval systeem van de auto in de stand READY staat om de accu mogelijk niet worden geactiveerd.
Trac- heeft, gaat het waarschuwingslampje geel branden. Neem tion Control-systeem. Neem onmiddellijk contact op met onmiddellijk contact op met een erkende MG-reparateur. een erkende MG-reparateur. Controlelampje storing ABS - geel Als dit lampje tijdens het rijden knippert, geeft dit aan dat het systeem in werking is om de bestuurder te helpen.
Pagina 21
Waarschuwingslampje elektrische van de auto uit en neem direct contact op met een stuurbekrachtiging (EPS)/elektronisch stuurslot erkende MG-reparateur. Als het lampje na zeer korte tijd - geel/rood dooft, kan dit erop duiden dat het stuurwiel is geblok- keerd als gevolg van ongewone krachten op het stuurhuis.
Pagina 22
Dit lampje gaat branden als er een storing in den. Neem zo snel mogelijk contact op met een erkende MG-reparateur. het voedingssysteem wordt gesignaleerd. Neem zo snel mogelijk contact op met een erkende MG-reparateur.
Pagina 23
Neem onmiddellijk contact op met een erkende en schakel het voedingssysteem van de auto uit. Neem zo MG-reparateur. snel mogelijk contact op met een erkende MG-reparateur. Dit lampje gaat knipperen als de temperatuur van de hoogspanningsbatterij te hoog is. Zet de auto zodra dit...
Pagina 24
- groen/geel kan functioneren, gaat het lampje geel knipperen en blijft het vervolgens na een poosje branden. Neem contact op met een erkende MG-reparateur. Dit lampje gaat geel branden wanneer de Lane Departure Warning-functie wordt ingeschakeld. Het Raadpleeg de handleiding voor meer informatie.
Pagina 25
Dit lampje gaat geel branden wanneer de func- tie voor automatische noodstop (AEB) of automatische Dit lampje gaat groen branden wanneer de MG Pilot-func- noodstop voor voetgangers (AEBP) wordt uitgeschakeld. tie wordt geactiveerd. Als het AEB- of AEBP-systeem niet normaal kan functio-...
Probeer deze functie opnieuw te Control-systeem - geel activeren. Als deze functie niet kan worden ingeschakeld, neem dan contact op met een erkende MG-reparateur. Dit lampje gaat branden als er een storing in Raadpleeg de handleiding voor meer informatie.
Pagina 27
Als het gele lampje knipperen als de snelheidslimiet wordt overschre- of rode controlelampje na een zelftest van het systeem den. Minder vaart. permanent gaat branden, neem dan onmiddellijk contact op met een erkende MG-reparateur.
Instrumenten en bedieningsorganen Verlichting en schakelaars Automatische verlichting Wanneer het voedingssysteem van de auto in de stand Hoofdschakelaar verlichting ACC staat, schakelt het automatische verlichtingssysteem standaard over naar de stand AAN (1). Het automatische verlichtingssysteem schakelt automatisch het stadslicht en de schakelaarverlichting in en uit overeenkomstig de intensiteit van het omgevingslicht op dat moment.
Instrumenten en bedieningsorganen Stadslicht en schakelaarverlichting mistachterlicht branden. Bij sommige uitvoeringen kan dit worden ingesteld via “Comfort en gemak” van de voertui- Draai de hoofdschakelaar voor de verlichting naar stand ginstellingen op het display van het entertainmentsysteem. 2 om het stadslicht en de schakelaarverlichting te bedie- nen.
Pagina 30
Instrumenten en bedieningsorganen Het automatische grootlichtsysteem is slechts een • Wanneer de koplampen en achterlichten van aanvullend systeem. De bestuurder moet nog steeds andere voertuigen niet kunnen worden gesigna- zelf de status van de koplampen controleren en leerd als gevolg van een verhoogd/verlaagd beeld indien nodig de koplampen inschakelen.
Instrumenten en bedieningsorganen 2 De auto rijdt met een snelheid van meer dan 40 km/h. lijk onderbroken en wordt hersteld nadat de schakelaar wordt losgelaten. 3 De mistlampen voor/het mistachterlicht is niet inge- Opmerking: Het grootlicht blijft branden zolang de schakeld.
Instrumenten en bedieningsorganen Bediening schuifdak Het schuifdak sluiten vanuit een gekantelde positie Trek het achterste deel van de schakelaar naar beneden, in de richting van de pijl, om het schuifdak automatisch te sluiten. Als u nogmaals de schakelaar kort naar beneden trekt, wordt de procedure desgewenst onderbroken.
Instrumenten en bedieningsorganen Bediening zonnescherm schuifdak Het zonnescherm sluiten Druk kort op de knop (1) om het zonnescherm auto- matisch volledig te sluiten. Druk op elk gewenst moment kort op de knop om het verzoek te annuleren en het zonnescherm in die positie te stoppen. Houd, om het zonnescherm handmatig te sluiten, de knop ingedrukt tot het zonnescherm de gewenste positie heeft bereikt en laat hem vervolgens los.
Instrumenten en bedieningsorganen Het schuifdak geforceerd sluiten (de klembeveiliging Initialisatie schuifdak negeren) In het geval van een stroomstoring of wanneer de accu wordt losgenomen terwijl het schuifdak of het zonne- Trek, om het schuifdak na ingrijpen van de klembeveiliging scherm in beweging is, moet het schuifdak/zonnescherm geforceerd te sluiten, het achterste deel van de schakelaar worden geïnitialiseerd nadat de stroomvoorziening is her- voorzichtig naar beneden en houd hem in die stand tot...
Stoelen, airbags en baby- of kinderzitjes Airbags (SRS) Uitschakelen van de passagiersairbag De passagiersairbag mag alleen worden uitge- Side airbags en hoofdbeschermingsairbags schakeld als een tegen de rijrichting in geplaatst Onder bepaalde omstandigheden worden de side airbags kinderzitje op de voorpassagiersstoel wordt en hoofdairbags mogelijk niet geactiveerd.
Pagina 38
Stoelen, airbags en baby- of kinderzitjes De schakelaar voor het uitschakelen van de passagiersair- Wanneer de schakelaar in de stand OFF wordt gezet, gaat bag bevindt zich in het dashboardkastje. Steek de sleutel het controlelampje OFF (in het display van de passagiers- in de schakelaar en draai hem naar de stand ON of OFF airbag in de verlichtingsunit) branden.
Pagina 39
MG-reparateur. mogelijk niet beschermen bij een tweede aanrij- ding, hetgeen kan leiden tot ernstig letsel. Laat de Neem onmiddellijk contact op met een erkende MG-re- airbags na een aanrijding controleren en indien parateur als het waarschuwingslampje van de airbags niet...
Pagina 40
Stoelen, airbags en baby- of kinderzitjes Baby- en kinderzitjes ISOfix-baby- en -kinderzitjes De ISOfix-bevestigingspunten in de achterstoelen Vastgezet met een driepuntsveiligheidsgordel zijn alleen ontworpen voor het plaatsen van ISO- Plaats een tegen de rijrichting in geplaatst baby- fix-systemen. of kinderzitje NIET op de voorpassagiersstoel. Dit Bevestigingspunten voor baby- en kinderzitjes zijn kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
Pagina 41
Stoelen, airbags en baby- of kinderzitjes • Zet voor de auto goedgekeurde ISOfix-baby- of -kin- • Leid, om de bovenste gordel van het baby- of kinder- derzitjes vast aan de bevestigingssteunen. zitje vast te zetten, de gordel onder de hoofdsteun •...
Stoelen, airbags en baby- of kinderzitjes Kindersloten Stappen voor het in- of uitschakelen van de kindersloten: • Open het achterportier aan de desbetreffende zijde en Laat kinderen NOOIT zonder toezicht in de auto verplaats de pal van het kinderslot in de richting van de achter.
Starten en rijden Starten en stoppen van het trisch verstelbare stoelen en elektrisch bedienbare bui- tenspiegels blijven actief. voedingssysteem Geel lampje (ACC) Startknop Door op de startknop te drukken terwijl het rempedaal niet wordt ingetrapt en het voedingssysteem van de auto is uitgeschakeld, wordt de stand ACC ingeschakeld.
Pagina 44
Starten en rijden Stand READY Opmerking: Als de bestuurder de auto verlaat terwijl het systeem is uitgeschakeld en de Smart Key zich nog in de Het voedingssysteem in de stand READY zetten: auto bevindt, klinkt de claxon drie keer snel na elkaar wanneer het bestuurdersportier wordt gesloten.
Starten en rijden Oplaadvereisten Hoewel de auto op regenachtige dagen kan worden opgeladen, dient u het aansluiten van Onder normale omstandigheden wordt het ten de lader tijdens zware regenval of storm te voor- zeerste aanbevolen een langzame laadmethode komen. Als er een overmatige hoeveelheid water te gebruiken.
Geïnstalleerde oplaadpunten Verschillende bedrijven leveren en plaatsen oplaadpun- ten bij u thuis. MG dringt erop aan alleen gebruik te maken van gekwalificeerde gerenommeerde leveranciers en installateurs. Als niet de juiste apparatuur door een...
Starten en rijden Opladen en besef van medische conditie gekwalificeerde professional wordt geplaatst, kan dit lei- den tot overbelaste circuits en brand. Hoogspanningslaadapparatuur gebieden met sterke elektromagnetische interferentie tot Handleiding voor thuis opladen stand brengen die tot problemen kunnen leiden Gebruik ALLEEN gecertificeerde goedgekeurde apparatuur.
Starten en rijden Snelladen Opmerking: Als u tijdens het laadproces op enig moment de ladingstoestand wilt controleren, schakel het voe- Opmerking: Lees alle bedieningsinstructies van de dingssysteem van de auto dan in. De ladingstoestand apparatuur zorgvuldig door voordat u het snellaadsta- van de hoogspanningsbatterij wordt weergegeven in het tion gebruikt.
Pagina 49
Starten en rijden Elektronisch slot laadaansluiting Til de motorkap op om toegang te krijgen tot de hand- matige ontgrendeling en zoek de kabel voor de noodont- Om te voorkomen dat de laadstekker en de kabel onbe- grendeling op de N/S van de radiateurkap - zie afbeelding. doeld worden losgekoppeld tijdens het opladen, heeft de laadaansluiting een elektronisch vergrendelmechanisme.
Starten en rijden AC-oplaadpunten 4 Terwijl de auto wordt opgeladen, wordt de gele laad- statuswaarschuwing [ ] weergegeven in het berich- BELANGRIJK tencentrum op het instrumentenpaneel en brandt de Zorg ervoor dat uw auto alleen wordt aangesloten op “ademende” laadverlichting voor afwisselend helder oplaadpunten die voldoen aan IEC61851 en IEC62196.
Pagina 51
Starten en rijden van de hoogspanningsbatterij wordt weergegeven in het het berichtencentrum op het instrumentenpaneel en berichtencentrum op het instrumentenpaneel. gaat de “ademende” laadverlichting voor branden. 5 Terwijl de auto wordt opgeladen, wordt de gele laad- Thuis opladen statuswaarschuwing [ ] weergegeven in het berich- Uw auto is geleverd met een laadapparaat voor thuis.
Pagina 52
Starten en rijden Egalisatielading Egalisatielading betekent dat na een normaal laadpro- ces het batterijmanagementsysteem in een modus komt waarin wordt geprobeerd de lading van elke batterijcel te egaliseren. Als al enige tijd geen egalisatielading is uitgevoerd, geeft het berichtencentrum op het instrumentenpaneel de mel- ding “Please Slow Charge the Vehicle”...
Starten en rijden Oplaadtijden • Als er lange tijd geen egalisatielading is uitgevoerd, wordt de vereiste oplaadtijd verlengd. De oplaadtijden van de hoogspanningsbatterij kunnen • Een egalisatielading moet worden uitgevoerd vooraf- variëren, afhankelijk van verschillende factoren, zoals: hui- gaand aan het gebruik van de auto nadat deze lange tijd dige capaciteit, laadmodus, omgevingstemperatuur en type niet is gebruikt.
Starten en rijden Elektrisch aandrijfsysteem (EDS) Bediening selectieknop Instructies De volgende informatie is zeer belangrijk - lees deze voor gebruik aandachtig door: • Het elektrische aandrijfsysteem bestaat uit een hoog- spanningsunit. Raak GEEN onderdelen van de aandrij- ving aan, tenzij u de juiste training hebt gevolgd en over de juiste kwalificaties beschikt.
Pagina 55
Starten en rijden Opmerking: Het elektrisch bedienbare parkeerremsys- teem moet worden gedeactiveerd met behulp van de EPB-schakelaar. Raadpleeg de handleiding voor meer informatie. • R (achteruit) Selecteer deze stand alleen als de auto stilstaat en u achteruit wilt rijden. • N (neutraalstand) Selecteer deze stand als de auto stilstaat (bijvoorbeeld als u moet wachten bij een verkeerslicht) •...
Pagina 56
Starten en rijden Gemiddeld De bestuurder kan handmatig drie energieregeneratieni- veaus selecteren door de schakelaar KERS in de midden- Gemiddeld niveau: De regeneratie van energie is gemid- console te bedienen. deld. Het informatiecentrum geeft weer. Druk de schakelaar KERS naar voren of naar achteren om Licht tussen de drie energieregeneratieniveaus te schakelen.
Pagina 57
Starten en rijden De Auto Hold-functie moet worden uitgeschakeld als u gebruikmaakt van een wasstraat. De elek- trisch bedienbare parkeerrem kan plotseling wor- den geactiveerd, hetgeen kan leiden tot schade aan de auto. Als de auto regelmatig gedurende langere tijd moet stoppen (zoals bij verkeerslichten, in een file of bij stop/ start) terwijl het voedingssysteem is ingeschakeld, helpt het Auto Hold-systeem de auto op zijn plaats te houden...
Starten en rijden Adaptive Cruise Control-systeem Het Adaptive Cruise Control-systeem (ACC) is ontworpen als comfortsysteem om het de bestuurder mogelijk te maken een constante snelheid of afstand tot de voorligger aan te hou- den. Het is een hulpsysteem voor de bestuurder, maar de bestuurder kan zich hiermee NIET ont- trekken aan de eigen verantwoordelijkheid.
Starten en rijden Inschakelen Adaptive Cruise Control- Het ACC-systeem kan automatisch schakelen tussen rij- den met constante snelheid en cruise control met volg- systeem regeling afhankelijk van of het een voorligger kan signale- Het Adaptive Cruise Control-systeem wordt bediend met ren.
Pagina 60
Starten en rijden De beoogde snelheid is de werkelijke snelheid bij het Na het volgen van de voorligger totdat deze inschakelen. Als de rijsnelheid lager is dan 30 km/h, wordt stopt, moet de bestuurder de lokale verkeersre- de beoogde snelheid ingesteld op 30 km/h. Als de snel- gels in acht nemen en ervoor zorgen dat er geen heid van de voorligger hoger is dan de beoogde snelheid obstakels of andere verkeersdeelnemers, zoals...
Pagina 61
Starten en rijden Als het ACC-systeem de auto al tot stilstand heeft BELANGRIJK gebracht en de ACC-functie is gedeactiveerd, Wanneer een afbeelding van uw auto en de achterkant uitgeschakeld of geannuleerd, blijft de auto niet van de voorligger gescheiden door een raster wordt langer stilstaan, maar beweegt hij mogelijk naar weergegeven in het berichtencentrum op het instru- voren of schiet hij naar achteren.
Starten en rijden Aanpassing beoogde snelheid Adaptive • Komt een voertuig tegen met een hoger chassis (bijv. een vrachtwagen). Cruise Control • Komt voetgangers, ongemotoriseerde voertuigen of Om de beoogde snelheid in te stellen, moet het Adaptive dieren tegen. Cruise Control-systeem ingeschakeld zijn. Het groene •...
Pagina 63
Starten en rijden het voertuig dat langzaam vóór u rijdt zich binnen de vooraf geselecteerde volgafstand bevindt, zal de rijsnel- heid afnemen en de geselecteerde volgafstand worden aangehouden. Opmerking: Bedien de hendel van de Adaptive Cruise Control eenmaal omhoog (1) of omlaag (2) om de beoogde snelheid met 5 km/h te wijzigen.
Starten en rijden Bandenspanningswaarschuwings- banden zo snel mogelijk en breng ze op de juiste span- ning. Raadpleeg “Bandenspanning (koud)” in het hoofdstuk systeem (TPMS) “Technische gegevens”. Het TPMS is geen vervanging voor routineonder- Systeemstoring houd en controles van de staat van de banden en de bandenspanning.
(AEBP). Onder bepaalde professionele kennis en gereedschappen nodig. Neem voorwaarden kunnen de ondersteunende systemen de contact op met een erkende MG-reparateur als kalibra- weg- en omgevingsinformatie vóór de auto signaleren tie nodig is. met behulp van een camera voor en een detectieradar Opmerking: Na het voltooien van de kalibratie is het niet voor.
Pagina 66
Starten en rijden In de volgende situaties wordt het • De camera voor is niet gekalibreerd na verwijderen/ signaleringsvermogen van de camera voor plaatsen van de voorruit. beïnvloed: • De camera voor is niet goed vastgezet. • Rijden in slechte weersomstandigheden waarin het •...
Opmerking: Voor de kalibratie van de detectieradar voor zijn professionele kennis en gereedschappen nodig. Neem contact op met een erkende MG-reparateur als kalibratie nodig is.
Informatie met betrekking tot een noodgeval Slepen Als er mogelijk een veiligheidsrisico bestaat als gevolg van een elektrische storing, schakel dan het voedingssysteem van de auto UIT. Accelereer of rem tijdens het slepen NIET plotse- ling - dit kan ongevallen veroorzaken. Slepen met de aandrijvende wielen van de grond Slepen met 4 wielen op de grond is niet toege- staan.
Informatie met betrekking tot een noodgeval Bandenreparatie Bandenreparatie 1 Verwijder het label aan de onderzijde van het repara- Identificatie van gereedschappen tievloeistofreservoir en bevestig het op het stuurwiel om de bestuurder eraan te herinneren niet harder dan 80 km/h te rijden. 1 Reparatievloeistofreservoir 2 Sluit de luchtslang van de elektrische luchtpomp aan 2 Elektrische luchtpomp...
Pagina 70
Als de voorgeschreven spanning nog steeds niet kan worden bereikt, is de band ernstig beschadigd en moet u de hulp inroepen van een erkende MG-repa- rateur. Opmerking: Om ontladen van de batterij te voorkomen,...
Pagina 71
Informatie met betrekking tot een noodgeval Opmerking: U mag onder geen beding uw reis voortzet- ten met een lekke band. Rijden met een auto met een lekke band is extreem gevaarlijk. 5 Verwijder de fles met bandenreparatievloeistof uit de uitsparing in de compressor, koppel de slang los van het ventiel van de band, haal de stekker van de compressor uit de accessoireaansluiting van de middenconsole en plaats de bandenreparatieset in het opbergvak.
Informatie met betrekking tot een noodgeval Verwisselen van een wiel* Opmerking: Verwijder GEEN vreemde voorwerpen (bijv. schroeven of spijkers) uit de band. Het bandenrepara- Als u tijdens de rit het wiel moet verwisselen, kies dan tiesysteem mag alleen worden gebruikt als het vreemde een veilige plek, indien mogelijk uit de buurt van de voorwerp zich in het profiel bevindt (A).
Technische gegevens Afmetingen Item, eenheid Parameters Item, eenheid Parameters Totale lengte A, mm 4314 Spoorbreedte achter, mm 1539 Minimale bodemvrijheid Totale breedte B, mm 1809 (beladen), mm Totale hoogte C 1620 (hoogte carrosserie) Minimale draaicirkel, m 11,15 (onbeladen), mm 1644 (met roofrack) Wielbasis D, mm 2585 Overhang voor E, mm...
Opmerking: Alternatieve banden met andere specifica- ties of niet-gekwalificeerde banden kunnen de rijeigen- schappen en veiligheid van de auto negatief beïnvloeden. Voor de beste garantie voor uw veiligheid raden wij u aan een erkende MG-reparateur te raadplegen.
Pagina 80
De informatie in deze publicatie was correct op het tijdstip van publicatie. In het belang van voortdurende ontwikkeling behouden wij ons het recht voor om specificaties, ontwerp of uitrusting op enig moment zonder voorafgaande kennisgeving of verplichting te wijzigen. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd, verspreid, opgeslagen in een systeem voor het opslaan en terughalen van informatie of vertaald in welke taal en welke vorm en op welke wijze dan ook zonder onze voorafgaande schriftelijke toestemming.